maandag 31 oktober 2016

Wielrennen

Ik loop mee in een optocht, of ik fiets in een fietstocht. In een flits komt de jonge Joop Z. voorbij. Hij heeft de toer gewonnen, en is uitgelaten van geluk. Er hangen geen slingers achter zijn fiets, maar die kun je er rustig bij denken. Je ziet hem bijna niet, omdat hij zo hard fietst. Maar hij heeft de ogen goed op de weg, en alles goed in de gaten. Joop plukt mij uit de groep, en wil mij meenemen op zijn toch, om zijn vreugde met mij te delen. Ik ben verbouwereerd, maar ook heel blij. En vereerd, dat hij mij heeft uitgekozen.

In een ander fragment doe ik mee aan een wielrentocht. Ik heb er heel veel zin in. We fietsen van dorp naar dorp. Het is ook wel op het terrein van Center Parcs. Er zijn steeds posten waar wij de banden laten oppompen. Het is steeds een gevecht, welke post de meeste gasten krijgt. De mensen op de posten zijn afkomstig van plaatselijke fietsenwinkels, dus het is ook reclame, als er veel mensen bij hun komen. Ik ben een beetje aan het puzzelen, want ik het aan de ene post beloofd, maar nu doet de andere post ook een beroep op mij, en ik wil niemand voor het hoofd stoten. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten