maandag 25 november 2013

Cirkel

Ik sta precies midden in een kring van mensen.
Het is exact afgemeten waar ik moet staan.
Ik sta precies van ieder persoon evenveel verwijderd.
Het moet overal kloppen, en het klopt ook overal.
De mensen in de kring staan ook precies met evenveel afstand van elkaar af.
Ook dat klopt helemaal.
Het liefst had men dan ook nog gewild dat al deze mensen even dik of dun waren.
Maar dat is haast niet te doen. Het is zo al heel goed, eigenlijk.
De mensen doen denken aan een gekleurde slinger met poppetjes.
Allemaal gelijke poppetjes, maar het zijn wel allemaal hele verschillende persoonlijkheden.
Het zijn hele boeiende persoonlijkheden.
Eerst denk ik dat het allemaal mensen zijn.
Als ik echter beter kijk, merk ik dat het engelen zijn.
Misschien zijn het geen engelen, maar gewoon, mensen in de hemel zogezegd.
Daar heb ik geen verstand van, en dat wil ik graag zo houden.
Ik wil het allemaal gewoon laten gebeuren.
Het doet ook sterk denken aan het spel, vroeger op het speelplein:
'de boom die wordt hoe langer hoe dikker'.
Dan ging je in een lange sliert kringen om elkaar heen maken.
Het ging er dan niet wild aan toe (er deden alleen maar meisjes mee!) en het was ook gelijkmatig.
We zongen dan uit volle borst, en dat gaf saamhorigheid.
Weer een vergelijkbare saamhorigheid als wanneer je samen kerstliedjes zingt in de sneeuw.
De nabijheid van de anderen voelde ook wel oké, en je had lol met elkaar.
Ook zag ik het beeld van een mandala, die de situatie voorstelde:
een cirkel van madeliefjes, met één madeliefje in het midden, exact afgepast, heel keurig.
Als je goed keek, dan zag je nog de potloodstrepen, het meetwerk.
De madeliefjes hadden een zachtblauwe achtergrond, en stelden 'jongen' voor.
Het kan ook wel zijn dat de madeliefjes op een zacht kussen waren afgedrukt.

zondag 24 november 2013

Krokodil

We zijn in Midden-Drenthe, in het gebied rondom Westerbork. Er is een schoolreisje van één van de scholen, of de 'fietsdag' van de leerkrachten van de gemeente Midden-Drenthe (zoals een aantal jaren geleden). Tevens is er een schoolreisje ergens in Melk, Oostenrijk, in de buurt van de Donau, maar ook heuvelachtig gebied. Ik ben wat bezorgd als de bus steile berghellingen op en af moet. Het zijn de kinderen van onze klas, en inmiddels zijn we aan hun gehecht geraakt, dat voel ik nu ze zonder ons weg zijn. Ook al hebben wij nu andere taken, of doen we gewoon gezellig mee aan de fietsdag voor leerkrachten, toch voel ik mij verantwoordelijk, en hoop ik dat het ook 'daar goed gaat', ook al kan ik er dan niet bij zijn. De bus rijdt door de bergen, berg op, berg af. De bestuurder is zeer deskundig, dus dit geeft veel vertrouwen.
Echter, op een onverwacht moment 'verandert alles'. Dit heeft grote impact. De bus verandert in een krokodil! Het is overigens wel een vriendelijke krokodil, zoals in kinderboeken, maar hij is zich totaal niet bewust van zijn onberekenbare krachten. De krokodil heeft aan beide kanten 'uitstulpsels', die 'zijschubben' genoemd worden. In zo'n zijschub bevindt zich een kind, in een dopje, zoals het dopje waar Hermelijntje in geboren werd, in het sprookje. Het is absoluut zeker dat de kinderen in de zijschubben veilig afgeschermd zijn. De doppen hebben ook deksels, en sluiten zoals een capsule. Het kan zelfs zijn dat ze vacuüm sluiten, omdat de kinderen (nog) geen zuurstof nodig hebben. Het vacuüm is dan de voorzorg die genomen is, om de capsule extra sluitbaar te maken.Op de plaats waar eerst de bus was, schiet nu de krokodil door de modder, in een regelmatig zigzaggende weg, maar met een enorme lading en agressie, die tegelijkertijd beangstigend maar ook prettig (ontladend) voelt. Ik vind het net zo eng als dat ik er naartoe wil. Ik probeer steeds tegen mezelf te zeggen dat de krokodil vriendelijk is, maar ben toch ook erg bang voor die onverwachte wendingen. Steeds ben ik (uiteraard) met de kinderen bezig, ook al zijn ze nu veilig. Ik aanschouw het zigzaggen door de modder en daar kan ik eindeloos naar kijken, ik zou er ik weet niet wat voor over hebben om ook zo te zigzaggen door de modder, het is een ongekende dynamiek, de vonken spatten er vanaf. Het is die dynamiek, in combinatie met de modder, de basics, waar ik geen genoeg van kan krijgen. Echter, de angst houdt aan, en ik voel de spanning in mijn keel, ik houd het tegen blijkbaar.
Er is misschien ook een razend geluid van de krokodil, maar dat weet ik niet zeker, en mensen die applaudiseren, zoals het moment waarop Jezus Jerusalem binnenreed op een ezel, en verwelkomd werd met applaus en palmtakken.
In een ander fragment woont mijn vriendin in een grote flat. Het is midden in de nacht, of vroeg in de ochtend, en erg mistig. De mist hangt rond de flat heen, en dat geeft een mooie waas. Wellicht schijnt de zon er ook al een beetje doorheen. Ik heb in haar huis gelogeerd, en moet nog even een fiets uit de fietsenkelder halen. Haar voordeur heb ik achter mij gesloten. Ze komt eraan gelopen, en zegt dat de voordeur dicht is, terwijl ik naar haar idee nog iets in haar huis heb liggen. Ze is bezorgd dat ik zo niet meer bij mijn spullen zou kunnen, en zij kan de deur niet openen, omdat ze niet op deze plek is, maar op vakantie. Het is dus meer dat ze in mijn gedachten erbij is. Ik wil haar duidelijk maken dat ze zich geen zorgen hoeft te maken, dat ik al mijn spullen al bij mij heb, maar deze boodschap komt niet over. Even later zit ik met een paar andere mensen bij haar in de auto, en praat ze honderduit. We rijden ter hoogte van Westerbork (zij woont daar ook in de buurt) en het is nog steeds mistig.



Krokodil:
Dromen over een krokodil vertellen je geboorte, vruchtbaarheid en oermoeder gevoelens en ook bescherming van de hoogste vorm die je maar kunt wensen als je zwanger probeert te raken, of op het moment je bezig bent met een onderneming. Het maakt niet uit hoe groot of hoe klein ook de veranderingen zijn er komen veranderingen aan. Maar een alternatieve uitleg voor krokodillen dromen of visioenen zijn een waarschuwing voor verborgen gevaar.
De krokodil vertegenwoordigd ook het agressieve aspect van je karakter; onder andere als hij je aanvalt of zijn bek opent in je visioen of droom. De droom zou ook kunnen betekenen dat je niet echt oprecht bent geweest in het uiten van je emoties en krokodillentranen huilt. Een andere uitleg is dat je agressie, en woede op de krokodil projecteert; je valt je zelf aan; je doet je zelf pijn.

krokodil

Dit grote waterreptiel is met zijn symboolbetekenissen verwant aan de draak en de slang Leviathan. Dit in historische tijden in de Nijl, tropisch Afrika en India voorkomende dier symboliseert razernij, het kwaad, huichelachtigheid, tirannie, dood, de ziel van de duisternis, wellust en vraatzucht. In het laatste geval wordt de krokodil vaak met dichtgesnoerde kaak uitgebeeld,. In de middeleeuwen werd de muil van de krokodil het symbool van de hellemond.
Naast deze negatieve betekenissen drukt de krokodil ook positieve waarden uit. Levend in en oprijzend uit het oerslijk en de modder werd de krokodil ook symbool voor vruchtbaarheid, water, voorzichtigheid en kennis, bijv. kennis van het tijdstip dat de vloed in de Nijl opkomt. De Nijl werd wel 'het zweet van de krokodil' genoemd. De Egyptische watergod Sobek, waarvan de naam krokodil betekent, werd afgebeeld als een man met de kop van een krokodil. Hij werd vereerd in Fayum en Kom Ombo en later werd hij gelijkgesteld aan de god Re, de zonnegod in de volheid van zijn kracht. Sobek‑Re werd tot de oergod en schepper. Met koudbloedige dieren is door de mens geen relatie op te bouwen, ook niet door oppassers die deze dierenjarenlang voeden en verzorgen. De dieren blijven onvoorspelbaar en gevaarlijk.



zaterdag 23 november 2013

Cadeau's

Ik ben op het erf, naast de kassen. Dat is de brug over, stukje doorlopen naast het kleine kasje.
Het staat er allemaal allang niet meer. Op deze plek stookte mijn vader (in mijn herinnering) wekelijks een vuurtje, en later vooral mijn broer. Afval van de tuin werd er verbrand. Later was dit niet meer toegestaan.
De plek komt vaak in mijn dromen terug; vooral de rol van de natte klei / modder.
Natte klei staat voor mij symbool voor hard werken, ja, zwoegen bijna.
Ik ben ermee opgegroeid, werkte veel mee in de tuin, vond het eigenlijk best prettig, steeds dat nabije contact met de directe grond te hebben, vond het lekker ruiken. Dat je er vies van werd vond ik nooit echt erg; even douchen en klaar. 's Avonds in de kerk keek je dan naar je werkhanden, waar vaak nog randjes zwart te zien waren. Het gaf je dan een voldaan gevoel.
In de droom bevindt zich op deze plek een enorm steile helling. De helling is eigenlijk veel te steil. Het is niet te doen om hier omhoog te komen. Ik heb echter geen keuze, want ik rijd hier al, en ik kan moeilijk weer terug rijden (vandaag, dus de dag na de droom, inderdaad een heuvel op gereden, en ik moest precies stoppen waar de heuvel omhoog ging, dus de hellingproef). Deze helling is extreem stijl, en komt in Nederland niet voor. Naast mij zit mijn goede vriend, gezellig te babbelen. Door hem heb ik wel het vertrouwen dat het gaat lukken om de helling op te komen. Het laatste stukje is weer die modderrand, die dreigt af te brokkelen, te vergelijken met een bevalling, dat er wordt gezegd 'het laatste randje, en dan is er volledige ontsluiting, dan mag je gaan persen', en dan gaat het los. Zo ook nu. Het laatste randje, maar dat is tevens het moeilijkste randje. Ik heb echt het gevoel dat het niet te doen is, en dat de boel acuut afbrokkelt, dat we te pletter vallen naar beneden. Maar nee hoor, we redden het, met gemak zelfs. We zijn de helling op gekomen, veilig en wel, en we zijn voorbij de afbrokkelende modder, we zitten hier veilig en wel in een prachtig luxe huis op de helling, met een prachtig uitzicht. Oh, ik geniet met volle teugen. Het is heerlijk zacht weer, de omstandigheden zijn ideaal. Het is een huis met veel ramen. Waar ik ook kijk, ik heb overal het prachtige uitzicht. Het huis wordt heerlijk verwarmd door de open haard, en het is er knus.
Nu ben ik weer terug op het erf, bij de brandplaats. Ook het groene vakantiehuisje staat er nu weer (een houten vakantiehuisje van mensen uit Den Haag, allang afgebroken en plaatsgemaakt voor het huis van mijn broer, die er ook al niet meer woont). Mijn lieve vriend vertelt me dat hij cadeautjes voor mij heeft. Hij zegt dat we elkaar vroeger onder water zoenden, maar dat ik dat eigenlijk eng vond. Daarom heeft hij een soort 'doorkijkertje' gemaakt, en het is de bedoeling dat we elkaar gaan zoenen, met het doorkijkertje tussen ons in. Er zitten venstertjes in, het is een soort kartonnen kokertje, maar dan achthoekig. Het is versierd met gekleurde papiertjes en bij elkaar gehouden met plakplastic. Het is een werkje van de kleuterschool, echt uit mijn kleuterschooltijd, maar tegelijkertijd is het een serieus kunstwerk, en ook heel veel waard. Ik ga terughoudend in op zijn verzoek, ben wel blij verrast, maar weet absoluut niet wat nu precies de bedoeling is, kan het niet overzien, ben bang dat het teveel losmaakt, kom uit veiligheid eerst maar niet in actie. Ik reageer op precies dezelfde manier op zijn andere cadeau's. Hij heeft mij foto-albums doorspit. Als verrassing heeft hij thema-boekjes gemaakt, soort scrapbook, waar ik erg van houd. Hij heeft alle foto's uit mijn leven uitgekozen die met voetbal te maken hebben, vooral met het Oranje-elftal. Hij heeft die foto's bij elkaar in een plakboekje gedaan, en je ziet mij op verschillende leeftijden in een oranje voetbalshirt. Ook dit is weer zorgvuldig geselecteerd, met vrolijke kleuren en beschermd met plakplastic. Zelf is hij er heel trots op. Ik ben heel verbaasd, want ik ken helemaal niet zulke foto's uit mijn fotoboeken, en naar mijn idee zijn deze ook nooit gemaakt.  Ook heeft hij een thema-boekje gemaakt van onze trouwerij, en hier heeft hij teksten bij geplakt, met woorden uit tijdschriften, precies op dezelfde manier, in allerlei kleurtjes en met plakplastic. Ik zeg dat hij toch helemaal niet bij onze bruilof geweest is? Nee, zegt hij, maar dan kan ik er toch wel een mooi boekje van maken, voor jou? Ik voel mij wel vereerd, maar ik weet niet echt wat ik ermee aan moet, en wil hem ook niet teleurstellen.

vrijdag 22 november 2013

Springen

Ik sta aan de kant van een brede moddersloot.
Er staat veel publiek om mij heen.
Mensen hebben hun auto's in de berm geparkeerd.
Het schijnt dat er heel wat gaat gebeuren.
Ik heb geen idee wat dat dan zou moeten zijn.
Er is veel modder en het heeft de afgelopen dagen erg veel geregend.
Mensen zakken weg, met hun voeten in de modder.
Dames met hakschoenen balen, omdat ze met hakschoenen en panty in de modder staan.
Ik denk bij mezelf 'lekker belangrijk', dat staat toch niet in verhouding met wat we nu gaan beleven?
Het schijnt een soort 'verlossing' voor de mensheid te zijn (verlossing van jarenlange collectieve ballast).
Ik mag hier een grote rol in spelen maar ik denk ach, ik ben maar een klein stofje in de wind.
Het voelt echt zo, omdat het zo is, en dat voelt prettig en veilig.
Het heeft ook met de ellende op de Filippijnen te maken (maar wat, dat weet ik niet precies).
Er moet gesprongen worden, vanaf de slootkant naar een schuit
(zoals wij dat vroeger deden, achter het ouderlijk huis).
Ik vind het maar raar dat ze de slootkant niet even steviger gemaakt hebben, met balkjes.
Nu er zoveel mensen moeten springen, wordt dat toch heel gauw slap?
Er zitten een paar minuten tussen de ene sprong en de andere.
Het stelt eigenlijk niet zoveel voor.
Een man schiet steeds met een neppistool omhoog, als de volgende aan de beurt is.
Hij voelt zich 'heel wat'. Anderen van de organisatie ook. Ik vind dat maar overdreven.
Het publiek reageert mat, en niet echt geinteresseerd. Mensen spelen met mbieltjes, zijn meer met elkaar aan het praten. Buren die elkaar net nog gezien hebben, vinden het nodig om hier uitgebreid bij te praten.
Ik denk ja, wat doe je hier dan? Had dan thuis gebleven. Dan had je je hakken ook nog schoon gehouden.
De persoon vóór mij springt, maar de schuit vaart langzaam verder weg van hem af.
Ik schrik me dood, en ik vind het een rotstreek dat ze die schuit verder van hem af laten varen.
Als hij dat had geweten, dan had hij even gewacht met springen. Het schijnt dat ze het 'erom doen'.
Is het om hem uit te dagen?
Hij komt in het water terecht, en ik heb het met hem te doen.
Het water zal vast koud zijn, en met een beetje meer tact was dit helemaal niet nodig geweest.
Zelf schijnt hij het toch niet zo erg te vinden.
Dan merk ik, dat het mijn beurt is, en dat ik 'automatisch' ook al naar voren hel, om te springen.
Het ging onwillekeurig (geconditioneerd), nadat het pistool afgegaan was.
Ik denk 'wat nu'? Ik bereid me voor op het koude water.
Ik denk 'nou ja, het is niet anders, dan laat ik me maar gewoon ook in het water vallen'.
Tot mijn verbazing echter, gebeurt dit niet. Ondanks dat ik al heel ver naar voren geheld was, veer ik gewoon weer terug, en sta ik weer stevig rechtop, aan de slootkant, ver genoeg van het water, en ondanks dat de bodem niet goed gestut is met balkjes, blijft ook de bodem stevig in tact.
Ik ben verbouwereerd, en kan dit eerst echt nog niet geloven.
De anderen schijnen het wel heel normaal te vinden, ook degene die in (inmiddels lachend) in het water zwemt. Het doet mij overigens goed hem zo ontspannen te zien lachen.

Bloempotten

Deze droom is van gisteren

(n.a.v. een lunch overdag, en afgerekend aan 'tafel 17'):

Het ouderlijk huis in de jaren '80. Een zonnige dag in de zomer.
Drukte in en om het huis. Mensen lopen naar binnen en naar buiten.
Het gezin, maar ook mensen uit de buurt. Ik merk dat dit mij onrustig maakt.
Ik zou het gezelliger vinden om alleen met het gezin te zijn.
De onrust van het 'halfbakken' aandacht aan mensen besteden belemmert een goed gesprek.
Ik vind dat de bezoekers teveel praten. Ik word er tureluurs van. Kan het niet bijhouden.
Ik mis de inhoud, en ik mis al helemáál de rode draad. Die is ver te zoeken.
Daarom heb ik de behoefte om mij af te zonderen, maar die mogelijkheid is er niet.
Ik vind het best gezellig om hier te zijn, maar ik zou dan liever rust en overzicht willen.
Gewoon, de dagelijkse dingetjes, zonder mensen die steeds in en uit lopen.
Ik heb ook het gevoel dat deze mensen niets toevoegen.
Dan zou ik liever andere mensen willen ontmoeten, maar die ontmoet ik hier niet.
Nu is het net een vergiet, waar het water gewoon doorheen sijpelt, zonder dat er iets waardevols achterblijft.
Voor mij blijft er alleen maar onrust achter.
Ik wil er niet voor uit komen, wil mensen niet kwetsen, maar zoek rust, en die is er niet.
Zolang ik in het huis ben, heb ik het gevoel dat ik geen kant op kan.
Echter, het lukt mij dan toch om er bovenuit te stijgen.
Het geeft mij vleugels!
Ik ben wel aanwezig (want ik hang erboven), maar ik hoef er niet bij te zijn (bovenop te zitten).
Wat een opluchting!
Aanwezig zijn bij de voordeur en de achterdeur volstaat.
Er lijkt op deze manier een goed compromis gesloten te zijn met mijn familie van komaf.
Iedereen heeft er op deze manier vrede mee, en daar ben ik heel blij mee.
Bijzonder genoeg is de achterdeur niet de achterdeur van het huis, maar de deur van de schuur.
In werkelijkheid is deze schuur allang afgebroken.
Zowel bij de voordeur als bij de achterdeur staan bloempotten, te stralen in de zon.
Ik stel die beide bloempotten met bloemen voor.
De bloemen zijn een 'allegaartje', met verschillende planten, wel bloeiende, niet echt bij elkaar gezocht, hier en daar een bruin blad, maar het geheel maakt het juist authentiek, en veel mooier dan wanneer een tiptop zou zijn. Bij de achterdeur mist er een stukje van de bovenrand van de bloempot (oranje terracotta, en die bij de voordeur is donker van kleur, kleur mahoniehout). Het maakt helemaal niet uit dat dit randje mist. Ik vind het juist erg charmant. Het zou wat raar zijn om dit cadeau te geven, maar aan een goede vriendin kan dit juist weer wel, die stelt dat 'tweedehands' juist wel weer op prijs. Het doet sterk denken aan die mooie bloempotten die je op Griekse ansichtkaarten ziet, bij ouderwetse deurposten.
De voordeur en de achterdeur zijn met elkaar verbonden door een brede 'schaduwstreep', die extra opvalt door de felle zon. Er zijn weer de grijze tegels achter, die er vroeger ook lagen. Dit geheel voelt zeer goed.
Met het trekken van de schaduwstreep lijkt het op een drie-eenheid (derde hoekpunt ter hoogte van de garage). Het voelt erg veilig op deze manier, en het voelt enorm vrij / bevrijdend dat er niet van mij verwacht wordt dat ik ook het huis binnen ga. Laat mij maar lekker bij de voordeur en de achterdeur. Dan kan ik tenminste de frisse lucht door mijn longen laten stromen. In die luchtstroom zweef ik langs te uitlaatgassen van de doorgaande weg, linea recta richting zee. De uitlaatgassen laat ik geheel voor wat ze zijn, en dringen zelfs niet mijn neusvleugels binnen. Na de zee ga in onmiddellijk naar de Drentse frisse lucht. Daar aangekomen, adem ik vol in en uit (eerder heb ik me toch steeds een beetje ingehouden).

PS 1.........ons huisnummer is 17
PS 2.........ik droom vaak over (voor mij) belangrijke gebouwen, die reeds afgebroken zijn.




zondag 17 november 2013

Toeteren

Ik was in een parkeergarage in Assen. Ik hoorde een auto toeteren, 'net vóór de eindtijd'.
Blijkbaar was er een wedstrijd gaande. Een marathon? Ik merkte op dat ik hoorde toeteren.
'Hé, er wordt getoeterd!', zoiets moet ik gezegd hebben.
Even later was ik boven, in het winkelcentrum. Er was een politieagent, die parkeerbonnen uitdeelde.
Hij gaf mij een parkeerbon, en die moest ik invullen.
'Ja, want jij hebt zélf gezegd dat je de auto hoorde toeteren, en dat is niet toegestaan.
Schrijf dan zelf de bon ook maar.'
Hij zij het heel staccato in het Duits: 'Parkschein'!!
Het was een A4 met blauwe letters, blauwe omlijsting, met kleurtjes gemaakt.
De achtergrond was ingekleurd met lichtblauwe kleurtjes.
Binnenin stonden letters, waaruit bleek dat het een 'Parkschein' was.
Ik vond het allemaal maar een beetje poppenkast, weigerde het briefje te schrijven.
Ook voelde ik mij bezwaard naar de persoon in de auto, dat ik hem 'verraden' zou hebben.
Dat was helemaal niet mijn bedoeling geweest; ik had alleen maar opgemerkt dat hij getoeterd had.
Dit, omdat het mij gewoon was opgevallen.
Ook was er nog iets van zwemmen in de grachten, kijkend naar het verkeer dat af en aan voorbij ging.
De dag werd opgesplitst in zo'n zes 'tijdzônes. Dat had dan weer met die wedstrijd te maken.
Dat toeteren was nét binnen de tweede tijdzône gevallen.
Ik was wel blij dat het nog net binnen de tijd gevallen was. Dat was op de één of andere manier veilig.

vrijdag 15 november 2013

Herengracht

Deze droom komt het vaakste terug, en ik kan 'm op het laatst wel 'dromen': Herengracht.
Het pand Herengracht 1 Den Haag staat er nog gewoon. Ik weet dat er nu andere mensen wonen, maar ik mag er ook nog langskomen. Blijkbaar heb ik de etage onderverhuurd (wat ik ook inderdaad een keer gedaan heb). Ik kom er binnen en denk dat ik hier gewoon weer ga wonen. De inrichting is steeds anders, omdat er steeds andere huurders zijn. Steeds zijn de bewoners niet thuis, zo ook nu niet. Ook is het er een rommeltje, maar dat hoort erbij. Het is een gezellig rommeltje. Er moet het één en ander opgeknapt worden, maar dat is wel te overzien. Samen met anderen bespreek ik een plan van aanpak. Midden in de kamer - ter hoogte van de erker - moet een grote, zware, glimmend geel beschilderde deur komen, in een diepe deurpost. Het is een tweedehands deur, ziet er heel ruig / studentikoos uit. Doet denken aan de deuren van de gebouwen van studentenverenigingen of uitgaansgelegenheden. Ik ben zeer enthousiast over deze deur: dit gaat heel mooi worden, en dat weten de anderen ook. Verder moeten er nog wat balken aan het plafond komen. In principe is het huis nog steeds in een hele goede staat (en dat verbaast me, omdat het pand op de lijst staat voor afbraak). Zoals in de andere dromen, ben ik heel erg blij dat het pand niet afgebroken hoeft te worden, dat men het dus op waarde schat (in werkelijkheid is het allang afgebroken). De vervangklussen zijn goed te overzien, maar het zijn meteen wel hele 'grote' klussen. Gelukkig heb ik sterke vakmannen meegenomen, dus dat komt helemaal goed. Het huis ziet er donker uit. De rieten rolgordijnen hangen half naar beneden. Er zijn waslijnen gespannen en er hangt veel was midden in de kamer. Dat vind ik wel gezellig. Het kan ook wel zijn dat ik hier weer met mijn huisgenoot ga wonen. Ik probeer een constructie te vinden waarin we allebei genoeg ruimte voor onszelf overhouden.
In een ander fragment rijd ik op de bruine fiets van mijn moeder naar Rijswijk (dit is een fiets van vroeger, is er allang niet meer). Ik moet hard tegen de wind in fietsen, maar dat geeft niet, de zon schijnt, het is middag. Ik begrijp niet waarom ik niet de herenfiets heb genomen. Die gaat veel sneller. Op de plaats van de garage achter het ouderlijk huis zijn weer de tegels, zoals deze er vroeger lagen. Het speelt zich ook in die tijd af.
Daar vindt overleg plaats met collega's. Eén collega wordt te lang in beslag genomen door een andere collega (met een informeel praatje). Ik wil onderbreken. Ik zeg dat ik op tijd weer weg moet, en daarom nu graag met haar wil overleggen. Dat vinden ze wel oké. Ik moet 'weer terug naar Hoogeveen', maar nu over een snelweg die stijl omhoog loopt, en uitkomt in..........Emmen.
Achter het ouderlijk huis parkeert de huisarts zijn cabrio. Hij is zo uit 'de tuin' gekomen, over het smalle bruggetje. Er is maar net genoeg ruimte, maar het gaat wel. Hij was ook bij het overleg.
Ik ben soms half wakker, en weet dat ik aan 't dromen ben.
Tijdens het ontwaken krijg ik in de droom van Hessel een ijsje.

donderdag 14 november 2013

Feest

Ik geef een groot feest in onze tuin, terwijl wij helemaal niet zo'n grote tuin hebben. Het is een samenvoegsel van de tuin achter het ouderlijk huis en Meijendael, in Wassenaar. Het is een heuvelachtig, duinachtig gebied en er schijnt een vriendelijk, lage zomerzon, waar ik mij heerlijk aan kan warmen. Er is genoeg ruimte, en het is opvallend dat er nergens hekken staan. Van alle kanten kunnen mensen aan komen stromen, en de stroom gaat af en aan. Het gaat mij allemaal te snel, ik kan het niet bijhouden. Blijkbaar hebben anderen dit feest voor mij georganiseerd, maar mijn vrienden en kennissen zijn uitgenodigd, dus ik voel mij verantwoordelijk voor iets wat ik niet zelf teweeg heb gebracht. Dat gevoel van verantwoordelijkheid blijft maar in de lucht hangen, en verdwijnt niet. Ik moet zorgen dat ik erbij ben, en de gasten ontvang. Voor de rest heb ik eigenlijk GEEN invloed op het verloop van de dag, en het lukt mij niet om dit los te laten. Maar blijkbaar hebben anderen alles perfect tot in de puntjes geregeld. Ik weet trouwens ook niet wie 'die anderen' dan zijn, dus ook daar heb ik geen grip op de situatie. De eerste gasten stromen binnen. Het zijn eigenlijk mensen die ik niet zo goed ken, ook wel fb-'vrienden'. De vrouw van één fb-vriend (hij blijkt zelf niet te komen en dat vind ik jamer) loopt recht langs mij heen, met een hele vriendelijke blik in haar ogen, mooi gekleed in wit een crème bruin, en ze draagt een vaas, dat is een cadeau voor mij. Ze schijnt heel goed bevriend met mij te zijn, terwijl ik haar in het echt misschien ooit één keer ontmoet heb. Terwijl zij langs mij heen loopt, bestijg ik een ladder, die heel stijl, bijna rechtop naar boven gaat. De ladder wordt vanaf de grond door iets of iemand vastgehouden, en leunt verder nergens tegenaan. Het is heel spannend om de ladder te betreden, bijna té spannend, en ik zou net zo goed mijn vriendin kunnen begroeten, de vaas in ontvangst nemen, het veilige gevoel van vriendinnen onder elkaar beleven, en dus helemaal niet die ladder hoeven beklimmen. Maar nee, ik ben onzichtbaar voor haar, en ik weet dat wij elkaar later wel weer zullen spreken en zien. Dit heeft nu even prioriteit, ook al is het eigenlijk veel te eng, maar ik doe het koste wat het kost toch, terwijl ook niemand mij de opdracht geeft het te moeten doen. Het doet me sterk denken aan mijn vriendinnetje, die vroeger met kleurtjes en al van de trap naar beneden viel, en hoe erg wij schrokken. Ook ik draag iets in mijn handen, als ik de ladder bestijg. Het lijkt wel een spijlenwand van een ledikantje of een kinderbox. Deze moet blijkbaar nog even snel naar boven gebracht worden, voordat het feest begint. Eenmaal op de ladder, bemerk ik dat ie heel hoog en stijl is, heen en weer wiebelt en bijna wel tot de wolken reikt. Dat vind ik dan ook wel weer stoer. Ondertussen zijn er meer gasten gearriveerd. Ik maak me zorgen om eten en drinken, maar dan zie ik lange tafels in een vierkant neergezet, bedekt met hagelwitte kleden, die wapperen in de wind, rijkelijk gevuld met eten en drinken, glazen, bordjes, bestek, alles staat klaar en er wordt al volop gebruik van gemaakt. Ik vind het jammer dat ik niet bij de voorbereiding betrokken ben geweest, maar tegelijjkertijd besef ik dat je nu eenmaal 'ook niet alles tegelijk kunt', en dat het werk wat ik nu doe vele malen belangrijker is. Mijn buurjongen van vroeger komt naar mij toe lopen. Hij zegt dat er ook een feest bij hem in de achtertuin is, en dat de mensen gerust ook bij hem mogen komen, hij heeft eten en drinken genoeg. Ik denk oh jee, die gaan natuurlijk allemaal naar hem en zijn vrienden toe (die hier ook bij zijn), want hij gaat met veel meer mensen om dan ik, dus dan zoeken de mensen vast bij hem de gezelligheid op, aangezien ik veel meer op mezelf ben dan hij. Ik zie een beetje op tegen het einde van de avond, ben bang dat ze allemaal het feest gaan verlaten, op weg naar mijn buurjongen. De kleden van de tafel zijn dan veranderd in een groot, bosgroen, glimmend zeil, het is donker en het regent. Ik weet niet of het gaat gebeuren zoals ik denk, maar zou dat wél het geval zijn, dan zou ik het stiekem toch ook niet erg vinden, omdat ik eigenlijk niet zo houd van grote gezelschappen. Dan ontmoet ik de mensen liever individueel.


Wauw zeg.................dit belooft heel veel goeds:

(Droominfo)
DROMEN WAARIN je een ladder beklimt, duiden erop dat u een nieuw niveau van bewustzijn hebt bereikt. Het is een aanwijzing dat uw (harde) werk vruchten heeft afgeworpen. U kan zaken nu vanuit een nieuwe invalshoek bekijken. Deze droom kan er ook verwijzen naar meditatie en zelfreflectie. U gaat voorwaarts op het door u ingeslagen spirituele pad.
Denk bijvoorbeeld aan de betekenis van 'Hoger op de (sociale) ladder staan', waarbij bedoeld wordt dat u een bepaalde status, macht of belangrijk doel hebt bereikt. Als u van de ladder afdaalt, vertelt je droom dat je je (spirituele) verantwoordelijkheid ontloopt. Het is een indicatie van tegenslag.
Als je droomt dat iemand de ladder voor je vasthoud, geeft aan dat je succes zult vinden met behulp van derdern.
Dromen waarin je van een ladder valt, duidt op (tijdelijke) tegenslagen die je zult meemaken in je ondernemingen.
Een gebroken ladder symboliseert voortdurend falen in de dingen die je onderneemt. Je kan je gehinderd door iets voelen.

zondag 10 november 2013

Vakantiehuisje

We logeerden in een soort vakantiehuis, maar het kon ook wel een paviljoen van een psychiatrische instelling zijn, waar ik vaker over gedroomd heb. Of een Centerparcs-huisje. Het gezin van komaf hing er loom op de bank, hetgeen mij irriteerde. Ik wilde er weg. Buiten was een smalle rivier, met een dijk, die grensde aan het huisje. De ligging van het huisje was wat lager. Er waren veel ramen, dus je keek uit over het water en de weilanden. Het was er wat bedrijvig druk, zoals in de watersportgebieden in Friesland. Ik ging op onderzoek uit, om te kijken of er nog wat te beleven viel. Ik was een puber, en vond het eigenlijk maar saai. Op het 'dijkje' moest een catamaran 'gestald' worden. Nu was ik B-verpleegkundige, die buiten de boel moest opruimen, omdat de patiënten naar binnen waren gegaan en de broodmaaltijd klaargemaakt moest worden, in de late dienst. Ik voelde weer die verantwoordelijkheid. Op het dijkje moest ik een pinnetje plaatsen in de aanhechting van het zeil. Ik had hier veel ervaring mee, dus, geen probleem. Echter, het zag er nu heel anders uit dan ik gewend was. Een (huidige) collega van mij schoot te hulp. Ik legde uit dat ik wel wist hoe het in elkaar zat, maar dat dit toch een ander systeem was. Hij kwam met een klein doorichtig speldendoosje, met kleine 'rommeltjes' erin, zoals een veiligheidsspeld, punaise, spijkertjes, pinnetjes, enz. Ik vond het wel raar dat al deze dingetjes nodig waren, terwijl ik het gewend was dat één pinnetje genoeg was. Hij zei dat de catamaran (of surfplank?) hier wel kon blijven liggen, met iets zwaars erop, zoals een steen. Hij zocht iets zwaars, en zo was het klaar. Ik was het hier niet mee eens, maar hij was de 'vaste verpleegkundige' van dit paviljoen, en ik invaller, en hij zei dat ze het altijd zo deden. Ik bleef er niet gerust op (wat als het ding 's nachts zomaar wegwaait?). Ik had iets uitgeprint en ik kreeg op mijn kop van hem, omdat het een kleurenprint was geworden, en dit was te duur. Ik was verbaasd, en zei dat ik toch echt de zwartwittoets had ingedrukt, en en juist extra op had gelet dat het geen kleur zou worden. Dit hoorde hij niet.
De collega maakte oubollige kerstkaarten, met afbeeldingen van kaarsen in hulst, zoals ze dat deden op de creatieve therapie. Wij kregen allemaal een kaart, en waren er niet blij, want de kaart kwam veel te vroeg, en daarom hadden we het gevoel dat het niet echt gemeend was.
De leidster van de crèche zei dat Hugo nergens aan meedeed en ik dacht ja, nogal logisch, jullie maken het hier ook helemaal niet gezellig, ik geef Hugo groot gelijk. Vond het wel een dappere actie van Hugo.

vrijdag 8 november 2013

Gebied

Er is een afgebakend gebied in Drente. Het is een groot deel van de gemeente Coevorden, inclusief het gebied waarin wij wonen, en nog een stuk van de gemeente Midden-Drente.Vroeger grensde de gemeente Oosterhesselen aan de gemeenste Westerbork. Dat is nog immer het geval, met het enige verschil dat gemeentes anders ingedeeld zijn, en dat namen veranderd zijn. Maar in wezen is het hetzelfde gebleven.
In de droom wordt het afgebakende gebied omheind op de landkaart. Dit is het veilige terrein, en dit terrein biedt mij een legio aan mogelijkheden. Het gebied onderscheidt zich van het omliggende gebied. Ik kan ook gewoon in het omliggende gebied komen, en uit het omliggende gebied kan men bij mij komen, maar we verschillen gewoon, niets meer en niets minder. Ik kom uiteraard overal, en vaak genoeg buiten dit omheinde gebied, maar ik vind het altijd weer prettig om thuis te komen, en ja, het is in de loop der jaren toch wel echt mijn land geworden; zo voelt het althans wel. Als je mij vraagt hoe ik een cirkel zou willen tekenen rond mijn woonplaats, dan zou ik zeggen nou, Dalen, Sleen, Aalden/Zweelo, Wezup, Orvelte, Westerbork, Beilen, Wijster, Witteveen, Balinge, Zwinderen, Gees..............dat is wel een beetje waarvan ik zeg ja, dit is mijn gebied. In alle genoemde dorpen heb ik weleens een keertje (of meer) gewerkt, behalve Orvelte en Wijster.
In de droom komt dit gebied dus naar voren, wordt 'uitgelicht',  zogezegd, letterlijk. In dit gebied zwerft een jonge man rond. Hij beweegt zich in een lage zon, die overal over het gebied schijnt, maar daarbuiten niet. De zon is heerlijk warm, maakt het landschap schitterend, maar nu en dan zó schitterend, dat het oogverblindend is, en dan moet je uitkijken als je in de auto zit, wil je geen ongelukken maken. Ik krijg niet goed duidelijk wie de man is, wat hij beoogt, hoe hij eruit ziet. Het kan zijn dat hij enkel en alleen uit licht bestaat, en dus ook geen kleding draagt. Het kan ook zijn dat hij een lange witte jas draagt. De man is uitermate vriendelijk, beleefd, zorgzaam, met hele zuivere intenties. Ik ben echter ook een beetje bang van hem, precies vanwege die eigenschappen (het komt te dichtbij). Hij probeert mij hierin gerust te stellen, maar dat laat ik niet toe, dat laat ik niet binnen, daar ben ik blijkbaar nog niet aan toe, maar later komt dat wel.

In een ander fragment zijn we in Portugal, en om de één of andere reden gaat het gezin al met het vliegtuig naar huis, maar moet ik hier nog wat langer blijven. Waarom dat zo is, dat weet ik niet. Ik was liever meteen met de anderen mee gegaan. Nee, zegt Hessel, jij moet hier nog iets regelen, maar spoedig zul je achter ons aan reizen. Ik blijf dus alleen achter in Portugal, nadat ik hun uitgezwaaid heb. Ik ben verbaasd dat Hessel dit mij heeft opgelegd, aangezien hij mij juist helemaal nooit iets oplegt, en als er bij ons iemand de ander iets oplegt, dan ben ik het wel (maar dat valt ook wel mee hoor). Ook ben ik verbaasd dat ik er zomaar mee akkoord ga. Wat moet ik nu gaan doen? Geen idee? Hessel heeft voor mij geregeld dat ik nog een middagje lessen kan volgen aan een universiteit. Ik loop de straat in en zie studenten en professoren buiten staan. Plotseling word ik heel erg verlegen. Ik denk dat men mij wel verwacht, maar dat is niet het geval. Ik ben onzichtbaar voor deze mensen. Dan maar even binnen zoeken, of ik daar iemand zie die mij te woord kan staan. Ik vind het ook allemaal eigenlijk onzin, voor dat ene middagje zoveel moeite te doen, en dan spreek ik ook nog eens een keertje de taal niet. Ik bevind mij nu in een overvolle kantine. Het blijkt dat men gewoon Duits praat, en ik ben helemaal opgelucht, dat ik de anderen nu wel kan verstaan. Maar toch voel ik mij nog steeds erg opgelaten. Ik vind het ook wel weer stoer, dat ik in mijn eentje in een ander land ben. Het gevoel dat ik mij kan onderscheiden van de rest. Ik loop over het bruggetje bij het ouderlijk huis. Ook ben ik even in de slaapkamer, die het uitzicht op de kassen heeft. Mijn zusje gaat net de badkamer in, en is heel blij om mij te zien, ze omhelst mij. Ik ben wat in verwarring en leg uit dat ik geen tijd voor haar heb, dat dat mij spijt, maar later heb ik wel tijd voor haar, ik moet eerst het vliegtuig zien te halen. Gek eigenlijk, zeg ik, over een paar uurtjes ben ik alweer bij jou, vanuit Portugal. En dat op één avond! Het lijkt erop dat ik het vliegtuig niet kan halen, dus ik ben druk in onderhandeling om de ticket in te wisselen voor een ander tijdstip, of een andere dag. Ik vind het allemaal maar vreemd, dat dit zo voor mij geregeld is, en dat het zo omslachtig moet...........

donderdag 7 november 2013

Hokjes

Vannacht weer een quote:

"Zwolle is een hoofdstad bij uitstek, om een nieuwe geliefde te ontmoeten."

Verder een hele positieve droom, ook al kan ik mij de inhoud nauwelijks herinneren.
Wellicht komt dat meer op gang naarmate ik er nu over ga schrijven.
Zowel vannacht als gisteren nacht werd ik precies een minuut vóór de wekker wakker, goed uitgeslapen.
Ook tijdens deze droom 'wist ik dat ik droomde'.
Ik was er zelfs mee bezig om 'ijverig door te dromen', om vóór het ontwaken tot de clou te komen.
Ik kwam inderdaad tot de clou, maar inhoudelijk weet ik het dus niet zo goed meer.

Het was de bedoeling om een soort enquête in te vullen, en het leek op E-Learning.
De opdracht was leuk om uit te voeren, en er werd mij verteld dat ik er veel mee kon bereiken, MITS ik de opdracht zo zorgvuldig mogelijk uitvoerde. Ik nam deze boodschap heel serieus, moest er veel voor doen, maar het ging mij supergoed af, en ik kreeg het net op tijd af. Bijna was ik in tijdnood gekomen, blijkbaar omdat ik het net iets té zorgvuldig wilde doen. Toen ik heel jong was, wilde ik opdrachten ook al op die manier uitvoeren. Zo werkte ik op de kleuterschool heel zorgvuldig aan een tekening in mijn plakboek, van bomen, met kleine blaadjes in de wind, van klein naar groot. De andere kinderen waren alweer aan een ander onderdeel begonnen, maar ik wou mijn tekening heel graag afmaken, in volle concentratie. De juf vond dit helemaal goed, en die goedkeuring was belangrijk voor mij. Tijdens haar uitleg leverde ik mijn tekening in, die nu helemaal af was. Ze keek me een beetje trots aan en ging toen weer verder met haar uitleg.
Ik glunderde hier helemaal van (dit verhaal is dus van een echte jeugdherinnering).

Tijdens deze droom beleefde ik mijn opdracht op precies dezelfde manier. Het had ook met geboorte en dood te maken. Er waren iets van vijf hokjes, zoals op een formulier, maar dan uitvergroot, zo'n vijf vierkante centimeter per hokje. De hokjes stonden niet op een formulier, maar zweefden als het ware in het luchtledige, zoals een vaag televisiebeeld dat even voorbij komt. Het deed ook wel denken aan vijf sterren, zoals in een Vijf-Sterren-Restaurant, maar dan met hokjes. Het was mijn opdracht om uit te zoeken hoeveel en welke hokjes opgelicht moesten worden. Hierbij ging het niet om 'wat het beste resultaat' was (zoals dat bij Vijf Sterren wel het geval is). Nee, elk resultaat was goed, en wedijveren om de beste zou eerder tegen je werken. Daar was ik dan ook helemaal niet op uit. Het gaf veel lucht om hier niet op uit te hoeven zijn. Ik moest heel lang wikken en wegen, en uitproberen, en was hier wel een hele middag mee bezig. Het was precieziewerk, en het deed ook wel denken aan proefjes natuurkunde of scheikunde, op een middelbare school. Elke stap moest heel stipt uitgevoerd worden, en dat deed ik dus ook. Ik nam mijn tijd. Uiteindelijk kwam dan het resultaat tevoorschijn: hokje drie en vier kregen een vage witte lijn, met een roze achtergrond. Ze kregen een vagere kleur, soort schijnsel, dan de andere hokjes. Ze deden denken aan engeltjes, en ook aan de roze kleur van een Predictorstick. Ik was opgelucht dat nu het resultaat zichtbaar was, en het was van voor tot achter onderbouwd en authentiek. Nu kon ik dit helemaal achter mij laten, en beginnen aan een nieuw hoofdstuk in mijn leven.

zondag 3 november 2013

Kar

Regeltje uit een droom, van ruim een week geleden:

"Het is lood om oud ijzer."

BTW...........ik vond verschillende 'oude' dromenboekjes op zolder, met improvisorische tekeningen.
Het maakt helemaal niks uit dat die tekeningen dan 'niet goed' zijn.
Het zijn pareltjes, ben er heel blij deze weer gevonden te hebben!!!!

Droom van vannacht:

Met een groepje dames ben ik op stap.
We maken allerlei avonturen mee. Het is niet altijd even gemakkelijk.
Ik heb het over een stagiaire. In de droom heet de stagiaire 'Frédérique'.
Eén van de dames spreekt mij vermanend toe: waarom praat jij altijd zo netjes?
Met een vies gezicht praat ze mij na, zegt de naam opnieuw, gespeeld bekakt.
Ik reageer geirriteerd. Ik zeg haar dat ik haar toch ook niet napraat in het Drents?
Dat het toch niet netjes is, om dat te doen?
Ze reageert niet, en ik krijg ook geen bijval in de groep. Het wordt genegeerd.
Ik moet steeds van alles doen en in orde maken. Het ene is nog niet af, of het andere begint al.
Ik word er heel onrustig van. Van alle kanten laat ik aan mij trekken.
Ik word er hollend dol van.

We zitten op een brede kar, die gespannen is achter een tractor.
Ondanks de (mechanische) tractor speelt het zich af in de 18e eeuw, op een onverharde weg.
De tractor rijdt veel te hard, en de bestuurder houdt helemaal geen rekening met ons.
Hij kijkt niet één keer om, wil zo snel mogelijk op de plaats van bestemming zijn.
Het kan ook wel een lange 'highway' zijn, ergens in Amerika.
De kar is alleen maar een brede houten plaat, omgeven door een lichtblauwe metalen rand.
Er zit geen omheining omheen. Ik vind het onbegrijpelijk, dat we op deze manier zomaar 'meegenomen' zijn.

De kar is uitsluitend voor vrouwen.
Er is een lichte link met kamp Westerbork.
Alsof we uit de vrouwenbarak vervoerd worden naar een andere plek, om daar tijdelijk te werken.
We zijn allen moeders, en dat maakt het extra moeilijk om gedwongen mee te moeten gaan.
Aan mannen hebben ze niets, zo wordt er gezegd, omdat vrouwen veel handiger zijn (vingervlug).
Slechts de sterkste vrouwen zijn uitgekozen.
We dragen rokken en hoofddoeken, zijn midden twintig.

De meeste vrouwen zijn blond. We kijken boos, want we verkeren in een onderdrukte situatie.
We zijn in feite furieus, in staat elkaar af te maken, uit pure wanhoop.
We proberen ons tijdens het rijden vast te houden, maar er is niets om ons aan vast te houden.
De kar blijft keihard doorrijden, over hobbelige onverharde wegen, bochten makend.
Wij blijven er toch gewoon op zitten, half liggend, geen teken dat we er vanaf kunnen vallen.

Dan blijkt, in het midden van de kar, een soort kampvuurplek te zijn.
Echter, in plaats van een kampvuur, zien we daar de ruggen van paarden.
Het zijn hele gezonde, lichtbruine paarden, glanzende vacht, in de kracht van hun leven.
Het blijkt nu dus, dat we door paarden getrokken worden. We kunnen hen voorzichtig bij de teugels pakken. Ik aarzel even om dat te doen, wil het de paarden niet aandoen, maar ze zijn reuze vriendelijk en sterk. Het lijkt een beetje op een groot rond gat, of een glazen bol, dat ons een doorkijkje biedt van wat er zich aan de onderkant van de kar voltrekt. Daar zien we dus de ruggen van de paarden, heel dicht bij elkaar, rennend alsof hun leven ervan afhangt, maar ze vinden het heerlijk, zijn vitaal en uitgelaten, de zon schijnt.

De 'werkelijkheid' is echter, dat we nog steeds getrokken worden door de tractor, met de chagrijnige man aan het stuur. Nu echter, trekken we ons daar niets meer van aan. De onderdrukking lijkt verleden tijd te zijn, met de aanblik van de paarden door de glazen bol. Nu hoeven we ook niet meer boos te kijken, of ons krampachtig proberen vast te houden, terwijl dat niet gaat. We hoeven dus ook niet meer nadragend naar elkaar te willen doen, laat staan dat we elkaar zouden willen afmaken, stel je voor.

De wanhoop is weg, en we zijn allang niet meer furieus. We lachen heel wat af met elkaar, slaan elkaar gekscherend op de schouders, moeten huilen en lachen, alle spanning komt er nu uit..............