In de droom ben ik bij een patiënt, die even lekker een dutje gaat doen, terwijl ik sta te wachten om hem te gaan helpen. Ik zeg hier iets van, en hij zegt nou, jij staat toch ook eerst nog te praten, jij maakt toch ook geen haast? Ik sla een beetje dicht, en heb het gevoel dat ik steeds maar moet aanpassen. Later is hij heel lang aan het zingen (zingt wel mooi), en kan ik nog niet beginnen met de zorg.
Ik zie een houten ouderwets vitrinekastje, in een hal van een boerderij, ergens in een hoek. Het is een mooie post. Het kan ook wel de entree van een hotel zijn. Het kastje wordt gefilmd, en er wordt ingezoomd op het onderste gedeelte van het kastje. Dat bestaat uit twee houten deurtjes, die beschilderd zijn in roze en blauw. In het kastje worden wasmiddelen en schone kleding bewaard. Links van de vrouw, en rechts van de man. Het is de opdracht om dit strikt gescheiden te houden. Het één mag niet in aanraking komen met het ander.
Ik ben met een groep drukke kinderen in het zwembad. Samen met een man ben ik de coach van de kinderen. De man biedt de coaching in het zwemmen en bewegen. Ik bied de morele ondersteuning, die minder zichtbaar is (de man is fysiek heel bezig en alert, om de kinderen in het gareel te houden, wat wel nodig is, ik ben meer de onzichtbare kracht).
Ik houd een vrouw in bescherming, onder water. Ik vraag haar, of het wel kan, onder water, of ze dan niet verdrinkt. Ze zegt dat dit niet het geval is, dat dit juist een veilig gevoel geeft.
Dan ben ik met de vrouw op de kade in Volendam. We zijn de vrouwen van vissers. We kijken uit op de vissersboten. We moeten steeds zo ontzettend lachen, dat we er bijna in blijven. We zijn goed gebekt, en zeggen alles wat we denken. Misschien wel iets te fel naar anderen, maar voor onszelf geeft dat niet. We zien eruit als feminstes, in gekleurde kleding. De andere vrouw draagt een bril in blauw montuur.
Ik zie een houten ouderwets vitrinekastje, in een hal van een boerderij, ergens in een hoek. Het is een mooie post. Het kan ook wel de entree van een hotel zijn. Het kastje wordt gefilmd, en er wordt ingezoomd op het onderste gedeelte van het kastje. Dat bestaat uit twee houten deurtjes, die beschilderd zijn in roze en blauw. In het kastje worden wasmiddelen en schone kleding bewaard. Links van de vrouw, en rechts van de man. Het is de opdracht om dit strikt gescheiden te houden. Het één mag niet in aanraking komen met het ander.
Ik ben met een groep drukke kinderen in het zwembad. Samen met een man ben ik de coach van de kinderen. De man biedt de coaching in het zwemmen en bewegen. Ik bied de morele ondersteuning, die minder zichtbaar is (de man is fysiek heel bezig en alert, om de kinderen in het gareel te houden, wat wel nodig is, ik ben meer de onzichtbare kracht).
Ik houd een vrouw in bescherming, onder water. Ik vraag haar, of het wel kan, onder water, of ze dan niet verdrinkt. Ze zegt dat dit niet het geval is, dat dit juist een veilig gevoel geeft.
Dan ben ik met de vrouw op de kade in Volendam. We zijn de vrouwen van vissers. We kijken uit op de vissersboten. We moeten steeds zo ontzettend lachen, dat we er bijna in blijven. We zijn goed gebekt, en zeggen alles wat we denken. Misschien wel iets te fel naar anderen, maar voor onszelf geeft dat niet. We zien eruit als feminstes, in gekleurde kleding. De andere vrouw draagt een bril in blauw montuur.