Wat mij ingegeven wordt, dat is dat de droom gaat over een 'documentaire-maker'. Hij beweegt zich door het hele land, en als hij interessante gebeurtenissen waarneemt, dan gaat hij filmen. Hij is onvoorspelbaar; het is van tevoren niet te voorspellen hoe zijn dag eruit gaat zien, of hij veel of weinig of helemaal niet filmt. Dat hangt ook van zijn stemming af. Op zijn stemming kan hij zelf ook niet helemaal vertrouwen. Zelf heeft hij last van die onvoorspelbaarheid, maar hij zal ermee moeten dealen. Het is niet anders.
Dat alles maakt wel, dat dingen niet altijd lopen zoals hij van tevoren bedacht had, of hoe hij het eigenlijk graag gewild had. Daar heeft hij last van, en om dat te ondervangen, zorgt hij dat hij wat rondreist in de wereld, en niet te lang op één plaats verblijft. Hij weet dat hij deze eigenschap zou moeten aanpakken, en dat zou hem ook gelukkiger maken, maar het is er tot nu toe nog niet van gekomen. Hij stelt het steeds uit, maar van uitstel komt afstel, zo weet hij, en hij wordt natuurlijk ook gewoon ouder, net zoals iedereen.
Het rondreizen in de wereld weet hij te combineren met het maken van films; documentaires zijn zijn specialiteit. Waarom? Omdat hij zo - ongemerkt - een inkijkje krijgt in de realiteit van andere mensen, en zodoende 'de kunst van het leven' een beetje kan afkijken. Die andere mensen echter, hebben een heel ander beeld van hem. Zij zien hem juist als een onafhankelijk persoon, die heel duidelijk zijn eigen weg gaat en kiest, en die nooit en te nimmer vast zal blijven zitten in normen en conventies. Iemand die ten allen tijde 'het ruime sop' kiest, kiest voor de onveiligheid van het nieuwe, iets wat zij stiekem ook graag zouden willen, maar niet aandurven.
Ik wil graag op zoek naar de documentaire-maker, en mijn methode van aanpak is: zélf op onderzoek uit, en materiaal verzamelen voor mijn eigen documentaire (ofwel in de vorm van een film, ofwel in de vorm van een boek). In tegenstelling tot de documentaire-maker, heb ik van tevoren de zaakjes tot in de puntjes op orde, en kan ik haarfijn inschatten 'hoe van A naar B te komen'. Daar waar hij het overzicht niet heeft, en leeft in het moment, daar heb ik het overzicht van A tot Z. In die zin is hij wel behoorlijk impulsief, in vergelijking met mij.
Mijn eerste stap is een bezoek aan zijn ouders. Zij vertellen mij alles over hem; over zijn jeugd, hoe hij was als kind, wat hij heeft meegemaakt, wat hem heeft gevormd. Hoewel zij het goed menen, zie ik wel heel duidelijk dat zij een zeer subjectief beeld schetsen, en dat hij in veel opzichten niet de persoon is die zij schetsen. Dat kan ook niet, want hij laat slechts één kleine kant van zichzelf aan hen zien. Wel ziet hij, dat zijn ouders heel erg uit liefde voor hem spreken. Het tragische is, dat zij niet in de gaten lijken te hebben dat hij hun liefde voor een groot deel als beklemmend ervaart. Zijn reis door de wereld is in deze een compensatie. Hij benadert hen uiterst respectvol, maar het is wel heel duidelijk dat zij niet weten wie hij werkelijk is.
Ik kan het heel goed vinden met de vader. We zitten in een groot uitgestrekt weiland bij Emmen, en kijken naar de ondergaande zon. De zon gaat onder achter een oude schuur, aan de Ermerweg. Er hangen prachtige rode kringen in de lucht. Deze lopen perfect afgestemd op de lijnen die het dak van de schuur vinden. Die lijnen corresponderen op hun beurt weer perfect met de locatie waar de vader en ik op een zonnestoeltje naar het uitzicht kijken. De betreffende lijnen zijn ook daadwerkelijk in het droombeeld getrokken, en ik kijk er ook bovenop. Terwijl ik er bovenop kijk, bemerk ik dat ik dus heel goed met de vader 'op één lijn' zit.
De vader blijft vertellen over de zoon, en de moeder zorgt wat op de achtergrond, vult af en toe het verhaal aan. Ik merk dat ik ongeduldig word. Het is tegen drie uur in de middag, en er moet nu ook een moment komen dat ik de documentaire-maker mag ontmoeten. Dan zullen we tegen elkaar zeggen dat een ontmoeting eigenlijk overbodig is, omdat onze levens immers al die tijd al synchroon lopen, en we elkaars handel en wandel dus kennen.
In een ander fragment is het tegen de avond, en nu schijnt het dus te gaan gebeuren: de documentaire-maker gaat van start met filmen. Blijkbaar was het nodig om te wachten tot de avond. Er zijn spelende kinderen in het bos, en ik vraag mij af of de kinderen niet naar bed moeten. Het filmen gaat immers de hele dag door. Hij komt van een afstand in mijn richting lopen, en draagt een stoere ruime mannentrui, gebreid, zwart-wit. De trui staat hem niet mooi, en is te groot. Ik verwacht dat hij naar mij toe zal lopen, maar dat is niet het geval. Weer dat doelloze, het één van plan zijn en het ander doen. Naast hem een groep mensen en kinderen, en een weerspiegeling in een plas.
In een ander fragment ben ik op een groot concert, en kom ik hem tegen in een andere gedaante. Hij is een erg magere man, heel vrouwelijk gekleed, in gewaden, met een hoed op, vlassig, niet levendig lang haar, een wat slome uitstraling. Ik bedenk me dat hij dat helemaal niet kan zijn. Naast hem een al net zo magere vrouw met donker lang haar, ook alternatief gekleed. Hij is ook nu niet met mij bezig. Ik verlaat de ruimte, en dat is nu de plaatselijke sporthal. In de kleedruimte ben ik bijna uit zijn zicht. Ik zie dat hij mij nastaart. Dat vind ik enerzijds prettig, omdat hij het is. Anderzijds vind ik het niet prettig, omdat ik hem niet leuk vind in deze gedaante.
In de menigte zie ik zijn bleke gezicht, wat mij zorgen baart. Hij steekt langzaam zijn hand op, en zegt zachtjes (ik kan het horen, ook al is er een menigte): 'tot zondag'.
Ik reageer hier niet direct op, omdat ik verbouwereerd ben.