dinsdag 18 augustus 2015

Droomfragment

Van gisterennacht kan ik mij een droomfragment herinneren.
Ik was te gast op een groot, sjiek feest, op een heel groot landgoed, met een groot landhuis.
Er was tevens een tentoonstelling.
De verschillende locaties op dit terrein hielden op de één of andere manier verband met mijn persoon / mijn leven.
Het waren allemaal kleine icoontjes / juweeltjes.
De locaties hadden ieder een eigen bijzonderheid, trillingsgetal, energie, zoals de chakra's.
Duidelijk was wel, dat alles stroomde.
Er kwamen enorm veel gasten voorbij, uit binnen- en buitenland.
Ook hele prominente gasten, dat ik dacht zó, dat die en die helemaal hier naartoe gekomen is....
Ik vond deze mensen eerlijk gezegd ook wel wat te sjiek.
Juist door dat sjieke vertrouwde ik het niet altijd.
Ik had liever niet die opschmuck gehad.
Het was ook wel een beetje zoals in Legoland, Denemarken.
Ik stond ergens te douchen, zoals Robinson Crusoe, in Legoland.
De sjieke bezoekers liepen vlak langs mij. Ik riep hé, houd eens even rekening met mij, ik sta hier te douchen! Ik vond dat zij te dicht in de buurt liepen. 
Echter, hier was sprake van een misverstand, want we konden elkaar niet waarnemen. We liepen in verschillende decors, en we liepen zodoende 'door elkaar heen', alsof we geen lichaam hadden.

donderdag 6 augustus 2015

Documentaire-maker

Wat mij ingegeven wordt, dat is dat de droom gaat over een 'documentaire-maker'. Hij beweegt zich door het hele land, en als hij interessante gebeurtenissen waarneemt, dan gaat hij filmen. Hij is onvoorspelbaar; het is van tevoren niet te voorspellen hoe zijn dag eruit gaat zien, of hij veel of weinig of helemaal niet filmt. Dat hangt ook van zijn stemming af. Op zijn stemming kan hij zelf ook niet helemaal vertrouwen. Zelf heeft hij last van die onvoorspelbaarheid, maar hij zal ermee moeten dealen. Het is niet anders.

Dat alles maakt wel, dat dingen niet altijd lopen zoals hij van tevoren bedacht had, of hoe hij het eigenlijk graag gewild had. Daar heeft hij last van, en om dat te ondervangen, zorgt hij dat hij wat rondreist in de wereld, en niet te lang op één plaats verblijft. Hij weet dat hij deze eigenschap zou moeten aanpakken, en dat zou hem ook gelukkiger maken, maar het is er tot nu toe nog niet van gekomen. Hij stelt het steeds uit, maar van uitstel komt afstel, zo weet hij, en hij wordt natuurlijk ook gewoon ouder, net zoals iedereen. 

Het rondreizen in de wereld weet hij te combineren met het maken van films; documentaires zijn zijn specialiteit. Waarom? Omdat hij zo - ongemerkt - een inkijkje krijgt in de realiteit van andere mensen, en zodoende 'de kunst van het leven' een beetje kan afkijken. Die andere mensen echter, hebben een heel ander beeld van hem. Zij zien hem juist als een onafhankelijk persoon, die heel duidelijk zijn eigen weg gaat en kiest, en die nooit en te nimmer vast zal blijven zitten in normen en conventies. Iemand die ten allen tijde 'het ruime sop' kiest, kiest voor de onveiligheid van het nieuwe, iets wat zij stiekem ook graag zouden willen, maar niet aandurven. 

Ik wil graag op zoek naar de documentaire-maker, en mijn methode van aanpak is: zélf op onderzoek uit, en materiaal verzamelen voor mijn eigen documentaire (ofwel in de vorm van een film, ofwel in de vorm van een boek). In tegenstelling tot de documentaire-maker, heb ik van tevoren de zaakjes tot in de puntjes op orde, en kan ik haarfijn inschatten 'hoe van A naar B te komen'. Daar waar hij het overzicht niet heeft, en leeft in het moment, daar heb ik het overzicht van A tot Z. In die zin is hij wel behoorlijk impulsief, in vergelijking met mij. 

Mijn eerste stap is een bezoek aan zijn ouders. Zij vertellen mij alles over hem; over zijn jeugd, hoe hij was als kind, wat hij heeft meegemaakt, wat hem heeft gevormd. Hoewel zij het goed menen, zie ik wel heel duidelijk dat zij een zeer subjectief beeld schetsen, en dat hij in veel opzichten niet de persoon is die zij schetsen. Dat kan ook niet, want hij laat slechts één kleine kant van zichzelf aan hen zien. Wel ziet hij, dat zijn ouders heel erg uit liefde voor hem spreken. Het tragische is, dat zij niet in de gaten lijken te hebben dat hij hun liefde voor een groot deel als beklemmend ervaart. Zijn reis door de wereld is in deze een compensatie. Hij benadert hen uiterst respectvol, maar het is wel heel duidelijk dat zij niet weten wie hij werkelijk is.

Ik kan het heel goed vinden met de vader. We zitten in een groot uitgestrekt weiland bij Emmen, en kijken naar de ondergaande zon. De zon gaat onder achter een oude schuur, aan de Ermerweg. Er hangen prachtige rode kringen in de lucht. Deze lopen perfect afgestemd op de lijnen die het dak van de schuur vinden. Die lijnen corresponderen op hun beurt weer perfect met de locatie waar de vader en ik op een zonnestoeltje naar het uitzicht kijken. De betreffende lijnen zijn ook daadwerkelijk in het droombeeld getrokken, en ik kijk er ook bovenop. Terwijl ik er bovenop kijk, bemerk ik dat ik dus heel goed met de vader 'op één lijn' zit.

De vader blijft vertellen over de zoon, en de moeder zorgt wat op de achtergrond, vult af en toe het verhaal aan. Ik merk dat ik ongeduldig word. Het is tegen drie uur in de middag, en er moet nu ook een moment komen dat ik de documentaire-maker mag ontmoeten. Dan zullen we tegen elkaar zeggen dat een ontmoeting eigenlijk overbodig is, omdat onze levens immers al die tijd al synchroon lopen, en we elkaars handel en wandel dus kennen. 

In een ander fragment is het tegen de avond, en nu schijnt het dus te gaan gebeuren: de documentaire-maker gaat van start met filmen. Blijkbaar was het nodig om te wachten tot de avond. Er zijn spelende kinderen in het bos, en ik vraag mij af of de kinderen niet naar bed moeten. Het filmen gaat immers de hele dag door. Hij komt van een afstand in mijn richting lopen, en draagt een stoere ruime mannentrui, gebreid, zwart-wit. De trui staat hem niet mooi, en is te groot. Ik verwacht dat hij naar mij toe zal lopen, maar dat is niet het geval. Weer dat doelloze, het één van plan zijn en het ander doen. Naast hem een groep mensen en kinderen, en een weerspiegeling in een plas.

In een ander fragment ben ik op een groot concert, en kom ik hem tegen in een andere gedaante. Hij is een erg magere man, heel vrouwelijk gekleed, in gewaden, met een hoed op, vlassig, niet levendig lang haar, een wat slome uitstraling. Ik bedenk me dat hij dat helemaal niet kan zijn. Naast hem een al net zo magere vrouw met donker lang haar, ook alternatief gekleed. Hij is ook nu niet met mij bezig. Ik verlaat de ruimte, en dat is nu de plaatselijke sporthal. In de kleedruimte ben ik bijna uit zijn zicht. Ik zie dat hij mij nastaart. Dat vind ik enerzijds prettig, omdat hij het is. Anderzijds vind ik het niet prettig, omdat ik hem niet leuk vind in deze gedaante. 

In de menigte zie ik zijn bleke gezicht, wat mij zorgen baart. Hij steekt langzaam zijn hand op, en zegt zachtjes (ik kan het horen, ook al is er een menigte): 'tot zondag'. 

Ik reageer hier niet direct op, omdat ik verbouwereerd ben.

dinsdag 4 augustus 2015

Jongetje

In de droom was ik aan het werk in het nieuwe kantoor. Daar zijn verschillende kamertjes. Ik zat met collega's in een kamertje, dat direct grensde aan een identiek kamertje. In de droom waren de andere kamers / de rest van de omgeving niet aanwezig. De kamertjes stonden dus 'op zichzelf', en waren op elkaar aangewezen.

Ik was druk bezig met rapportage, terwijl collega's achter mij met elkaar in gesprek waren. Het was ook wel de werkplek in het paviljoen in de psychiatrie, in Leidschendam of in Assen. Daar was het heel normaal om veel met elkaar te overleggen, over het beleid voor de patiënten. Ik merkte dat ik steeds op mijn tijd lette, ivm de bezuinigingen op de zorg. Maar vervolgens bedacht ik mij, dat in de psychiatrie meer overleg ook bij het werk hoort.

Al overleggend met een collega liep ik het kamertje uit. Al pratende kwamen we tot nieuwe inzichten over benaderingswijzen voor de patiënten. Dat gaf mij wel rust en overzicht. 

Het bleek, dat ik mij weleens vaker had afgevraagd wat er zich in het andere kamertje afspeelde. Of daar wel of niet mensen kwamen, en wie dat dan waren. Hoe het er van binnen uitzag. Of het ook sfeervol was. 

Overdag had ik het gehad over een gevoelig jongetje, dat zich te weinig laat zien. Nu droomde ik over dat gevoelige jongetje. We stonden daar in de gang (een brede, klinische ziekenhuisgang met linoleum vloer, wit met een grijs werkje, het klonk hol en je rook de linoleum geur). Plotseling hoorde ik een prachtig jongensstemmetje, een liedje zingen. Zijn stem klonk broos en angstig, maar was wel prachtig.

Ik schrok heel erg van dit geluid, omdat ik het totaal niet verwacht had, en ook niet wist dat dat jongetje in het kamertje naast ons 'woonde'. Ik was hier best geschokt over. Nu was mijn collega mijn lievelingscollega van mijn vorige baan. Zij bleek alles van het jongetje te weten, en al jarenlang voor hem te zorgen. Alleen was dit dus nooit aan mij verteld. Dat vond ik wel vreemd.

Het jongetje had een 'Frans' uiterlijk, en was heel tenger gebouwd. Hij stond daar in een vale lichtblauwe pyama, met donkerblauwe boorden. Met indringende ogen keek hij ons aan, en checkte bij ons af of het niet 'verkeerd' was, dat hij had gezongen. Mijn collega echter, gaf hem een instemmend knikje, een knipoog misschien, van jongen het is ok. Wel sommeerde ze de jongen zacht doch dwingend weer terug het kamertje in, waar hij gedwee op zijn bedje ging zitten, en in alle stilte een spelletje ging doen. Dit alles was voor mij niet zichtbaar, omdat het zich achter de deur afspeelde, maar ik kon er ook van boven af op kijken.

De collega zei het jongetje gedag, sloot zachtjes de deur, en sloop heel zachtjes verder de gang op. Op dat moment was het kamertje niet afgesloten door muren, maar door gekleurde kleden, zoals Indiaase sari's. Ze had zo stil moeten sluipen, omdat de kans bestond dat de jongen heel erg tekeer zou kunnen gaan. Dat kwam, omdat hij nu al veel meer prikkels had gehad dan hij ooit gewend was geweest, en de kans was groot dat hij dat eigenlijk niet aan kon.

Ik was zeer verbijsterd en ontdaan door dit hele gebeuren. Ik wilde mijn collega allerlei vragen stellen, maar op de een of andere manier voelde ik dat dit niet het goede moment was voor vragen. Ze keek me aan dat 'het goed was' voor dit moment, en vervolgde het gesprek dat we eerder aan het voeren waren.

Van het kamertje wist ik, dat het een donker kamertje was, zoals van mijn collega in de zustersflat in Oostenrijk. Of anders het kleine jongensslaapkamertje zoals in het vakantiehuisje in Friesland. Er waren wel wat spelletjes aanwezig, maar de jongen moest zich grotendeels zelf zien te vermaken. 

Er bleven allerlei vragen over, en ik moest moeite doen om niet al die vragen beantwoord te willen hebben. Ik zou zeeën van tijd hebben, om antwoord te krijgen op die vragen. Het was belangrijk om die tijd ook te nemen.


zondag 2 augustus 2015

Paardrijles

Ik was een tijdje met een jongeman opgetrokken. We moesten misschien samen een project doen, of een opdracht op school, en dit was nu weer afgerond. Na een tijdje zouden we elkaar weer zien, en dat had op de één of andere manier met paarden te maken.

Ik moest even goed nadenken wat nu precies de bedoeling was, maar na enig overpeinzen kwam ik er achter dat ik paardrijlessen zou nemen, twee keer in de week, op donderdag, op vaste tijdstippen, ergens einde van de middag. De nadruk lag op het 'gestructureerde'. De locatie was de 'nieuwe tuin', van de vader van mijn vriendinnetje.

Ik wist eigenlijk niet of ik het zelf ook wel wilde, en vroeg mij af hoe ik erbij was gekomen om paardrijles te nemen. Het was het idee van de jongeman geweest, die inmiddels geen jongeman meer was, want er zaten heel wat jaren tussen. Ik was op zoek naar hem, maar we kronkelden steeds om elkaar heen, en waren om en om 'beschäftigd' met andere zaken. Dat was op zichzelf niet zo'n probleem, omdat we elkaar vroeg of laat gewoon weer zouden treffen, maar het stelde wel mijn geduld op de proef! Ik kon er wat lastig mee omgaan dat ik niet wist hoe het verder zou gaan met de jongeman, terwijl ik dit intuïtief exact wist. Ik moest leren om op mijn intuïtie te vertrouwen.....

Ik nam alle tijd en rust om op tijd te arriveren voor paardrijles. Toen ik bij 'de nieuwe tuin' gearriveerd was, was deze veranderd in het weiland tussen Diphoorn en Emmen, maar ruim uitzicht. Er lag overal sneeuw (zoals op de foto's, die ik overdag gezien had). Ik kwam op een soort 'langlaufplaats'. Daar werd blijkbaar de paardrijles gegeven. Ik merkte ook een soort angst, om op het paard te klimmen, en het paard te berijden. Elke meter - anderhalve meter lag er een stapeltje kleding klaar voor een leerling (dat was niet specifiek paardrijkleding). De stapeltjes kleding onderling hadden een soort magische verbinding, die ooit een kring was geweest, en nu ontrafeld werd. 

Vlak voor mij pakte een vader een stapeltje kleren voor zijn kind. Hij zei dat ze om half 7 ergens moesten zijn. Hij was de meester van de lager school. Ik aaide zijn kind even door de bol (ging automatisch). Ze liepen weer weg. Hessel vroeg welk stapeltje ik moest pakken. 'Dit naast half 7', zei ik. We moesten er allen om lachen.