De dromen van gisterennacht en vannacht lijken op elkaar. Daarom voeg ik deze samen, met verschillende titels.
Verpleeghuis:
Ik ben aanwezig in een verpleeghuis, en het is tijd om naar huis te gaan. De reden waarom ik hier ben weet ik niet. Het kan zijn dat ik er gewerkt heb in de zorg, of de dagopvang, of de horeca, of dat ik aanwezig ben geweest bij een kerstborrel (omdat het inmiddels donker is, met veel lichtjes, en mensen in sjieke kleding, en lekker eten).
Ik zeg iedereen gedag, en ben op zoek naar de uitgang. Deze kan ik echter niet vinden. Het verloopt dus niet volgens plan. Het is een mooie dag geweest, en het is de bedoeling dat iedereen nu weer naar huis gaat, en ik heb ook zin om nu thuis te zijn. Maar wat ik ook probeer; ik kom het gebouw niet uit. Eerst ben ik heel geduldig, en probeer ik allerlei uitgangen. Eerst reguliere uitgangen, dan minder reguliere uitgangen, zoals kelders, achterdeuren, schuurtjes, een stal, enz. Het mag allemaal niet baten. Inmiddels is er niet meer de sjieke sfeer, maar de sfeer van 'achteraf', van kille en holle gangen, niet zo schoon als 'voorkamers', zonder bewegwijzering, en je weet niet wat je achter een deur aantreft en hoe je dan moet lopen. Het is er koud en kil en vochtig, en je treft er in principe geen mensen aan, behalve dan gehaast personeel, dat even snel iets uit de voorraad moet halen. Ik voel me opgesloten en heb het gevoel dat niemand naar mij omkijkt. Ik weet echter, dat als ik maar in beweging blijf, dat er dan niets aan de hand is, dat de oplossing dan echt wel in zicht komt. Maar het is wel zaak om in beweging te blijven. Ook ga ik nog kijken op bovenetages, maar het zijn meer verhogingen van de begane grond, waar ook mensen eten, met hekken aan de zijkant. Het mag allemaal niet baten. Iedereen gaat gewoon maar door met zijn of haar activiteit. Ik blijf heel lang geduldig (veel te lang)en blijf ook veel te lang de oorzaak bij mezelf zoeken, zonder de ander ook maar iets aan te rekenen, terwijl ze best een hand mogen uitsteken, ik heb immers regelmatig de weg gevraagd, maar niemand neemt echt de tijd voor me, en is haastig met eigen zaken bezig. Ik besluit wel het hoofd koel te houden en mijn niet te laten kennen. Eerlijkheid duurt het langst. Op die voet ga ik verder, maar ik merk wel dat ik mij heel sterk op mijn doel moet concentreren. Er is maar één doel: hier zo snel mogelijk weg zien te komen, op een waardige manier, omdat het immers ook gewoon een mooie dag was. Op een bepaald moment dient zich gewoon het antwoord aan, en ik ben zielsgelukkig. Ik ontmoet verschillende dames van werkplekken waar ik gewerkt heb (die de functie hadden van secretaresse, en altijd enorm vriendelijk en dienstbaar waren, en vooral nooit moeilijk deden, alles wel voor je wilden doen). Zij willen mij allen verder helpen, geen enkel probleem, het kost hun helemaal geen extra moeite, maar natuurlijk Ester, ik wijs je even de uitgang hoor, kijk, dan moet je zo en zo lopen, en dan sta je weer buiten. Dag hoor. Fijn weekend Ester, en tot volgende week! Ik ben zielsgelukkig. Ik kan zo doorlopen van die kale vochtige doelloze gangetjes naar weer gewoon de bewoonde wereld, waar iedereen nog steeds bezig is met eten en feest vieren, waar het warm is, en gezellig, met lichtjes. Wederom heeft niemand mij in de gaten, maar dat komt nu wel mooi uit, want zo heeft ook niemand in de gaten gehad hoezeer ik de weg kwijt ben geweest, dus dat scheelt een slok op een borrel, want ik heb helemaal geen zin om hier verslag van te doen, aangezien ik alleen maar lekker naar huis wil, en daar neer te ploffen op de bank, gewoon in mijn eigen omgeving. He, heerlijk, nu lekker naar buiten, de frisse lucht in!!!!!
Toegang
Met een aantal mensen sta ik in de rij, voor toegang tot een fair of een beurs. Een collega uit de zorg, waar ik het goed mee kan vinden, staat vóór mij in de rij, is reeds binnen, en wacht op mij.
Er staat ook een aantal jongeren, die op het Esdal-college hebben gezeten. Ze zijn allemaal gaan studeren, in verschillende richtingen. Ze zien er niet allemaal even gelukkig uit. Dat valt mij op. Ik ben aan de beurt in de rij, maar ben er niet helemaal met mijn gedachten bij, omdat ik ook let op de jongeren. Het is ook wel in de rij bij Kunstbende. Ze hebben veel bereikt op de maatschappelijke ladder, maar hun uitstraling klopt hier niet bij, is niet gelukkig. Bij andere jongeren is het juist wel helemaal in orde. Dat valt mij op. Het blijkt, dat je door een toegangspoortje moet, en dan onder een soort douche, voordat je naar binnen kan. Ik heb dit nog nooit eerder meegemaakt, dus ik weet niet hoe het werkt. Het wordt mij wel uitgelegd, maar ik vind het nog lastig, dit voor de eerste keer te doen na maar één uitleg. Ik moet het eerst nog even zelf ervaren. Rechter kraan aan, water over je heen, linker kraan dan juist uit laten, of andersom. Zoiets. Ik ben echt nog aan het zoeken, maar doe wel heel erg mijn best. Het heeft te maken met een schoon veld en een besmet veld. Je moet uit het besmette veld zien te blijven. Het meisje achter de balie geeft mij aanwijzingen en daar heb ik wel wat aan. Zij begrijpt ook wel dat ik het eerst vaker moet doen, om de routine te krijgen. Ik kan gewoon naar binnen gaan. Ik loop naar de collega, geef haar een klopje op de schouder van zo, we zijn binnen, zullen we anders eerst even een kopje koffie gaan drinken? Het kan ook wel zijn dat dit de Huishoudbeurs is (waar ik overigens nog nooit ben geweest). Echter, volkomen onverwacht, wordt de collega woedend op mij. Ik snap er niets van, want normaal gesproken is zijn juist enorm lief en empathisch. Ik schrik erg van haar reactie. Ze roept dat ik het helemaal niet goed heb gedaan met die douche, dat ik er niets van heb gebakken, dat ik toch wel weet dat alles steriel moet blijven. Ze brengt het op zo'n manier, dat ik er niet op kan reageren, ik durf ook niet te reageren, omdat ze zo stellig is. Ze loopt geirriteerd naar het toegangspoortje, en demonstreert op ongeduldige wijze hoe het 'wél moet'. Ik merk dat ik afhaak. Natuurlijk wil ik het graag goed doen, maar als het op zo'n manier moet, dan kan ik het niet serieus nemen. Er was immers geen man overboord, ook al deed ik het dan niet perfect. Maar blijkbaar goed genoeg, anders had het meisje mij niet doorgelaten. Dus wat is nu het probleem!? Inmiddels bedenk ik mij dat het haar niet lijkt te gaan om de juiste uitvoering van de klus, maar dat ze gewoon zelf geirriteerd is, omdat het niet op haar manier gaat. Nou ja. Jammer dan. Ik ga voor kwaliteit. En ik ga niet voor het nadoen van anderen. Want dat is geen kwaliteit. Ik besluit wijselijk mijn mond te houden.
Verpleeghuis:
Ik ben aanwezig in een verpleeghuis, en het is tijd om naar huis te gaan. De reden waarom ik hier ben weet ik niet. Het kan zijn dat ik er gewerkt heb in de zorg, of de dagopvang, of de horeca, of dat ik aanwezig ben geweest bij een kerstborrel (omdat het inmiddels donker is, met veel lichtjes, en mensen in sjieke kleding, en lekker eten).
Ik zeg iedereen gedag, en ben op zoek naar de uitgang. Deze kan ik echter niet vinden. Het verloopt dus niet volgens plan. Het is een mooie dag geweest, en het is de bedoeling dat iedereen nu weer naar huis gaat, en ik heb ook zin om nu thuis te zijn. Maar wat ik ook probeer; ik kom het gebouw niet uit. Eerst ben ik heel geduldig, en probeer ik allerlei uitgangen. Eerst reguliere uitgangen, dan minder reguliere uitgangen, zoals kelders, achterdeuren, schuurtjes, een stal, enz. Het mag allemaal niet baten. Inmiddels is er niet meer de sjieke sfeer, maar de sfeer van 'achteraf', van kille en holle gangen, niet zo schoon als 'voorkamers', zonder bewegwijzering, en je weet niet wat je achter een deur aantreft en hoe je dan moet lopen. Het is er koud en kil en vochtig, en je treft er in principe geen mensen aan, behalve dan gehaast personeel, dat even snel iets uit de voorraad moet halen. Ik voel me opgesloten en heb het gevoel dat niemand naar mij omkijkt. Ik weet echter, dat als ik maar in beweging blijf, dat er dan niets aan de hand is, dat de oplossing dan echt wel in zicht komt. Maar het is wel zaak om in beweging te blijven. Ook ga ik nog kijken op bovenetages, maar het zijn meer verhogingen van de begane grond, waar ook mensen eten, met hekken aan de zijkant. Het mag allemaal niet baten. Iedereen gaat gewoon maar door met zijn of haar activiteit. Ik blijf heel lang geduldig (veel te lang)en blijf ook veel te lang de oorzaak bij mezelf zoeken, zonder de ander ook maar iets aan te rekenen, terwijl ze best een hand mogen uitsteken, ik heb immers regelmatig de weg gevraagd, maar niemand neemt echt de tijd voor me, en is haastig met eigen zaken bezig. Ik besluit wel het hoofd koel te houden en mijn niet te laten kennen. Eerlijkheid duurt het langst. Op die voet ga ik verder, maar ik merk wel dat ik mij heel sterk op mijn doel moet concentreren. Er is maar één doel: hier zo snel mogelijk weg zien te komen, op een waardige manier, omdat het immers ook gewoon een mooie dag was. Op een bepaald moment dient zich gewoon het antwoord aan, en ik ben zielsgelukkig. Ik ontmoet verschillende dames van werkplekken waar ik gewerkt heb (die de functie hadden van secretaresse, en altijd enorm vriendelijk en dienstbaar waren, en vooral nooit moeilijk deden, alles wel voor je wilden doen). Zij willen mij allen verder helpen, geen enkel probleem, het kost hun helemaal geen extra moeite, maar natuurlijk Ester, ik wijs je even de uitgang hoor, kijk, dan moet je zo en zo lopen, en dan sta je weer buiten. Dag hoor. Fijn weekend Ester, en tot volgende week! Ik ben zielsgelukkig. Ik kan zo doorlopen van die kale vochtige doelloze gangetjes naar weer gewoon de bewoonde wereld, waar iedereen nog steeds bezig is met eten en feest vieren, waar het warm is, en gezellig, met lichtjes. Wederom heeft niemand mij in de gaten, maar dat komt nu wel mooi uit, want zo heeft ook niemand in de gaten gehad hoezeer ik de weg kwijt ben geweest, dus dat scheelt een slok op een borrel, want ik heb helemaal geen zin om hier verslag van te doen, aangezien ik alleen maar lekker naar huis wil, en daar neer te ploffen op de bank, gewoon in mijn eigen omgeving. He, heerlijk, nu lekker naar buiten, de frisse lucht in!!!!!
Toegang
Met een aantal mensen sta ik in de rij, voor toegang tot een fair of een beurs. Een collega uit de zorg, waar ik het goed mee kan vinden, staat vóór mij in de rij, is reeds binnen, en wacht op mij.
Er staat ook een aantal jongeren, die op het Esdal-college hebben gezeten. Ze zijn allemaal gaan studeren, in verschillende richtingen. Ze zien er niet allemaal even gelukkig uit. Dat valt mij op. Ik ben aan de beurt in de rij, maar ben er niet helemaal met mijn gedachten bij, omdat ik ook let op de jongeren. Het is ook wel in de rij bij Kunstbende. Ze hebben veel bereikt op de maatschappelijke ladder, maar hun uitstraling klopt hier niet bij, is niet gelukkig. Bij andere jongeren is het juist wel helemaal in orde. Dat valt mij op. Het blijkt, dat je door een toegangspoortje moet, en dan onder een soort douche, voordat je naar binnen kan. Ik heb dit nog nooit eerder meegemaakt, dus ik weet niet hoe het werkt. Het wordt mij wel uitgelegd, maar ik vind het nog lastig, dit voor de eerste keer te doen na maar één uitleg. Ik moet het eerst nog even zelf ervaren. Rechter kraan aan, water over je heen, linker kraan dan juist uit laten, of andersom. Zoiets. Ik ben echt nog aan het zoeken, maar doe wel heel erg mijn best. Het heeft te maken met een schoon veld en een besmet veld. Je moet uit het besmette veld zien te blijven. Het meisje achter de balie geeft mij aanwijzingen en daar heb ik wel wat aan. Zij begrijpt ook wel dat ik het eerst vaker moet doen, om de routine te krijgen. Ik kan gewoon naar binnen gaan. Ik loop naar de collega, geef haar een klopje op de schouder van zo, we zijn binnen, zullen we anders eerst even een kopje koffie gaan drinken? Het kan ook wel zijn dat dit de Huishoudbeurs is (waar ik overigens nog nooit ben geweest). Echter, volkomen onverwacht, wordt de collega woedend op mij. Ik snap er niets van, want normaal gesproken is zijn juist enorm lief en empathisch. Ik schrik erg van haar reactie. Ze roept dat ik het helemaal niet goed heb gedaan met die douche, dat ik er niets van heb gebakken, dat ik toch wel weet dat alles steriel moet blijven. Ze brengt het op zo'n manier, dat ik er niet op kan reageren, ik durf ook niet te reageren, omdat ze zo stellig is. Ze loopt geirriteerd naar het toegangspoortje, en demonstreert op ongeduldige wijze hoe het 'wél moet'. Ik merk dat ik afhaak. Natuurlijk wil ik het graag goed doen, maar als het op zo'n manier moet, dan kan ik het niet serieus nemen. Er was immers geen man overboord, ook al deed ik het dan niet perfect. Maar blijkbaar goed genoeg, anders had het meisje mij niet doorgelaten. Dus wat is nu het probleem!? Inmiddels bedenk ik mij dat het haar niet lijkt te gaan om de juiste uitvoering van de klus, maar dat ze gewoon zelf geirriteerd is, omdat het niet op haar manier gaat. Nou ja. Jammer dan. Ik ga voor kwaliteit. En ik ga niet voor het nadoen van anderen. Want dat is geen kwaliteit. Ik besluit wijselijk mijn mond te houden.