zondag 24 januari 2016

Camera's

Er is een aantal locaties uit mijn jeugd, die vaker in dromen terugkeren. Deze locaties lijken van spirituele waarde, terwijl ik er in werkelijkheid niet opvallend vaak geweest ben, Blijkbaar liggen daar toch hele vroege jeugdherinneringen opgeslagen.
Eén van die herinneringen: dat ik naar de crèche op de Bovendijk gebracht werd, en dat ik daar de hele ochtend in het halletje heb staan huilen (krijsen) met een sandaal in mijn hand. Dat de leidsters mij niet rustig konden krijgen, dat er eigenlijk niet zoveel aan de hand was, maar dat ik gewoon boos was om deze situatie. Ik droeg een fijn zomerjurkje. Ik vond het er best leuk, daar ging het helemaal niet om. Maar ik was boos, omdat ik anderen niet voor mij wilde laten bepalen.
Dit beeld keert nogal eens terug, dat ik bij mijn moeder achterop de fiets over die Bovendijk de huizen voorbij zag gaan, en dat ik nadacht. Het lijkt zelfs, alsof mijn hele leven zich langs die Bovendijk afspeelt!

Aan het einde van de Bovendijk was je bijna bij Rijswijk, en sloeg je linksaf. Dat is nu allemaal niet meer terug te herkennen, maar in de tijd was het een recht, landelijk weggetje met huizen en kassen aan weerszijden, dat aan het einde afboog naar links, en dan was je bijna in de stad. Wellicht voelde ik ook wel dat dit 'de weg naar de stad' was. Het komt ook wel in droomfragmenten voor uit de tijd dat ik adolescent was, en letterlijk 'uitbrak' naar de stad, naar mijn vriendje, over de Middenweg (vlakbij de Bovendijk). Het is verbonden met een gevoel van protest, willen uitbreken, niet opgesloten willen zijn, de gevestigde orde de rug toe willen keren. Daarom is die bewuste plaats blijkbaar zo belangrijk voor mij.

In de droom stond net om de hoek, richting het Oosteinde in Wateringen, een auto uit de jaren '70. Er zat een raar mannetje in de auto, met een camera, en hij zat te turen in een verrekijker. Het leek op een snelheidscontrole, maar de camera's konden ook wel voor een ander doel zijn. Alsof ik in de gaten werd gehouden. Het voelde mij helemaal niet goed. Ik wist niet hoe hieraan te ontsnappen. Het mannetje maakte duidelijk dat er geen ontsnappen mogelijk was. Ook al zou ik van hem weg fietsen richting de stad, dan nog zou ik niet aan hem kunnen ontkomen, althans, dat was zijn verhaal. Toen ik van hem weg fietste, bleek hij overal stroomdraden gespannen te hebben, wat ook wel leek op het  gaas dat mijn vader in de tuin gebruikte. Het leek allemaal heel bedreigend en alarmerend, maar het stelde niets voor, en het was allemaal gebakken lucht. Het leek me wel handig om in Delft te overnachten, en dat ging ik nog even overleggen met Hessel. Ik moest even weg uit deze omgeving.
Er was nog een sloot bij het Oosteinde, en daar was een groep jonge zeeverkenners in een groot zeilschip. Het schip was volgeladen met enthousiaste jonge mensen. Hugo stond midden op het schip, maar hij was nu een meisje, met prachtig dik stevig donkerblond lang haar. Ze ging helemaal op in de activiteiten van de groep.

Hessel had 'vier / vijf  bulldogjes' mee naar huis genomen. Hij had de hondjes gekregen van een collega, en ze waren bestemd voor andere mensen. Maar ik kwam er niet achter voor wie de hondjes bestemd waren, hoe lang ze nog bij ons zouden blijven, hoe we voor hen moesten zorgen. Ik voelde mij erg verantwoordelijk. Maar ik was ook heel gek op de hondjes, wilde ze steeds optillen en aaien, liep van beneden naar boven, blijkbaar om het huis aan de hondjes te laten zien. Ze brachten heel goed nieuws, zo werd gezegd, maar verder kreeg ik hier geen informatie over.

In een bos in Emmen stonden twee picknicktafels, vlakbij elkaar. Eén tafel aan de weg, en één tafel wat meer het bos in, in de schaduw, en bedekt door de bomen. Aan de picknicktafel aan de weg zat een echtpaar, een legpuzzel te maken, thermoskannetje koffie bij zich, druk in gesprek. Zij merkten ons niet op. Ik was hier met een vriend. We liepen naar de andere picknicktafel. Ik wist steeds niet zeker of ik hier wel met hem wilde zijn en ik wist ook niet wat hij van plan was, hier, wat dieper in het bos. Ik vond het wel fijn dat er een tafel en bankjes aanwezig was, zodat we eens goed konden praten en erbij zitten. Hij moest bellen om te overleggen, en ik bedacht me steeds dat ik nu dus de keuze had om er tussenuit te piepen. Dat wilde ik eigenlijk wel doen, maar toch deed ik het niet, omdat ik te verlegen was, en vond dat ik dat niet kon maken. Maar het voelde wel ongemakkelijk, zoals ik vroeger als kind mij niet veilig voelde in voor mij nieuwe situaties, die ik niet kon overzien, en waarin de mensen eigenlijk niet zo vriendelijk deden, of dat ik gewoon iets voelde wat voor mijn gevoel niet klopte.

De vriend zei dat we het grootste gedeelte van het proces achter de rug hadden, en dat we gedurende ons leven vooral van de kleine dingen geleerd hadden. Ik wilde dit graag aannemen, maar vond hem niet transparant, wist niet wat ik wel en niet kon geloven. Hij bleef vaag. Ik had daar altijd begrip voor gehad, maar nu had ik dat niet meer, en was mijn geduld opgeraakt. Dat vond ik op zich niet erg: het was weer een nieuwe fase in mijn ontwikkeling. Maar ik wilde hier toch wel graag weg, en in veiligheid gebracht worden.........

(de volgende ochtend gaat het nieuws als eerste over snelheidscontroles...........)

zondag 17 januari 2016

Injecties

Het was Koningsdag. Ik had kennisgemaakt met Koning Willem Alexander, die in de droom nog prins was, en studeerde in Leiden. We waren ook in Leiden. Het was een hele normale kennismaking geweest. Gewoon, zoals studenten onderling.
Er werden overal festiviteiten gehouden. Het was heel druk in de stad. De prins deed wel een beetje uit verplichting mee. Ik moest hem assisteren, en moest zorgen dat ik bij hem in de buurt bleef. Maar dat viel niet mee, want hij ging steeds hier en daar een praatje maken, en dan was ik hem weer kwijt.
Ik stond zelf helemaal niet achter dit baantje, en vond het erg saai. Het was mij opgedrongen.

Eerst zwom ik samen met hem dwars een open water over, waar de grachten op uitmondden, en waar veel bootjes voeren. Hij zwom hard, maar ik kon hem toch wel bijhouden. Ik vond wel dat hij eigenlijk te dik was, maar toch ook wel gespierd. Hij legde uit dat wij de taak hadden om de mensen op de kade af te wachten. Ik dacht nou, dan kunnen we daar toch ook gewoon naartoe lopen. Maar blijkbaar kon dat niet. Ik voelde mij lekker moe na het zwemmen, en was benieuwd wat er verder nog zou komen. Dat werd mij niet verteld. Beetje zoals stage lopen vroeger, en dat je met iemand meeliep, die niet vertelde wat er ging gebeuren, en wat er van je werd verwacht. Precies ook die denigrerende houding van de andere persoon.

Op een gegeven moment was ik hem echt helemaal kwijt, maar daar kon ik ook niets aan doen, want hij schoot maar van hot naar her. Bleek dat hij bij de kade naar beneden was gelopen (zoals je bij de grachten in Utrecht naar beneden kunt lopen), en daar een praatje was gaan maken. Ik begaf mij aan de andere kant van de gracht, op de redactie van het studentenkrantje 'De Mare'. Daar beklaagde ik mij bij de andere studenten, die ondertussen bezig waren met drukken. Ze moesten er wel om lachen.

Vervolgens was ik aan een bakkerij, weer aan de andere kant van de gracht. Het zag er prachtig sfeervol uit. De hoofdkleur van de inrichting was rood. Beetje engelse stijl, allerlei vakjes heel zorgvuldig ingericht met tierelantijntjes. Het was alleen al mooi om alles te bestuderen. De verkoopster nam ook alle tijd. Ik was er met een andere vrouw, en zij had een kindje in de kinderwagen. De vrouw stond de hele tijd te praten met de verkoopster. Het zag er allemaal heel relaxed uit. Ook aan deze vrouw was ik onderdanig. Ik moest geduldig wachten tot ze klaar was. Misschien was ik ook wel haar kind. Het was enerzijds fijn om in deze winkel te vertoeven, maar de plicht riep, en ik was W-A al heel lang uit het oog verloren. Uiteindelijk zei ik tegen de vrouw dat we nu echt weer naar W-A moesten.

De vrouw maakte het gesprek met de verkoopster af, en toen ging ze mij afsnauwen. Dat ik geduld moest hebben. Dat het echt wel goed kwam. Ik kromp ineen. Zoals dat vroeger ook ging, met die stagebegeleiders. Het bleek dat ik W-A één keer per dag een injectie moest geven. Nou, daar zat ik helemaal niet op te wachten! Maar ik had geen keuze. Ik ging alvast bezig met het klaarmaken van de injecties. Toen zei de vrouw dat het er drie per dag waren, in plaats van één. Ze keek me aan van 'hoe kun je zo dom zijn, te denken dat het er maar één is. Terwijl mij toch echt duidelijk was gezegd dat het er één moest zijn. Nu bleek ook dat ik de injecties alleen maar klaar moest maken, en dat zij ze moest geven. Ik zei nou, dan mag je wel opschieten, als hij nu nog zijn eerste injectie moet hebben. Ze zei kribbig dat ik mij er niet mee moest bemoeien. Ik liet me beïnvloeden door haar kribbige houding. Toen ik een dopje op de naald terug wilde doen, schoot de naald door het dopje heen, en raakte ik de naald aan met mijn vinger. Deze naald kon ik dus helaas weggooien. Maar ik kon geen potje vinden, om de naald in weg te gooien. Ik maakte mij er ook zorgen over dat ik van tevoren mijn handen niet gewassen had. Straks kreeg ik heel journalistiek Nederland over mij heen, vanwege kritiek op het klaarmaken van injecties voor W-A.......

zaterdag 16 januari 2016

Verschillende droomfragmenten

Verschillende droomfragmenten:

Ik zit bij een oud-collega achterop de fiets, en we fietsen door Leiden of Emmen. De weg naar station Leiden is dezelfde als de Weerdingerstraat, richting Frieslandweg. Het is een hele lange fietsrit, zoals in een herinnering op de fiets met mijn jeugdvriendin door Leiden, en toen fietste ik.

Ik vertel allerlei dingen van mijn leven, en met name wat ik zogezegd 'fout' zou hebben gedaan, in een poging om dit achteraf in kaart te brengen en ervan te leren. Ik stel mij dus voortdurend kwetsbaar op, en ik word voortdurend door haar bekritiseerd. Dat vind ik niet erg, want ik ben bereid om met de billen bloot te gaan. Ze neemt het ook op, op de telefoon, of is juist onverschillig aan het appen en dus niet aan het luisteren. Maar ze moet natuurlijk ook op de weg letten. Maar het is dus wel de bedoeling dat ik alles tot in detail vertel. Het kost me veel energie, maar ik weet dat het voor een goed doel is. Echter, dat goede doel blijft uit. Ze moet de trein halen, het is zo van nou, ik heb je verhaal gehoord, doei. Niks geen reactie van haar, reflectie, haar eigen verhaal, wat dan ook. Ze laat mij gewoon met lege handen achter. Ik voel me helemaal leeg gezogen, als een spons. Vind het ook niet eerlijk. Steeds maar doorvragen en alles van mij willen weten. Ik vertel dingen die ik misschien ook niet had willen vertellen. En als je dan verzadigd bent, mij gewoon achterlaten. Doei. Ik vind het geen stijl. Niet respectvol.

Mijn vader houdt een receptie. Hij is zoveel jaar in dienst bij een kantoor (in het ware leven natuurlijk nooit gebeurd). Hij heeft veel mensen geholpen, en veel mensen kennen hem (in het ware leven is dat anders). We worden als familie gefilmd. We zijn belangrijk als familie. Een soort koninklijke familie. Het is op de eerste etage van een hotel. Een beetje een donkere ruimte. Het gaat al wat schemeren. Een namiddag in de winter. Beetje zoals Jaarbeurs Utrecht. Er komen allemaal voorname mensen. Vrouwen in mantelpakjes, heren in kostuum, netjes hun wijnglas of champagneglas vasthoudend, zogenaamd belangstellende vragen stellen, maar je ziet dat ze er niets van menen. Ik zoek een manier om hier weg te komen. Het is ook weer niet ongemakkelijk, ik word hier gezien en gewaardeerd, maar het is niet echt, niet authentiek.

zaterdag 9 januari 2016

Magneten

Met een groep mensen woonden we in een huis. Het kan mijn ouderlijk huis geweest zijn. We kregen er een rondleiding. Eén van de zijvleugels bleek niet echt bij het huis te horen. Het was ter hoogte van het granieten stoepje bij de voordeur, met de bewerkte randjes. Het klopte ook wel dat dit er niet bij hoorde, want officieel is het alleen maar een stoepje onder een afdak, en verder niet een kamer ofzo.
In de droom was het een zee. Het was ook wel aan mijn rechterflank in onze slaapkamer alhier, dus bovenop het schuurtje, dus ook in de buitenlucht.

Wij waren wat verbaasd dat dit ook een kamer was, maar de makelaar vertelde dat dit juist heel uniek was: een prachtige zee, met prachtige golven, heel authentiek, vrij, los van de andere kamers, zelfs los van het hele huis! Wat een vrijheid! Ik moest er echter nog wel aan wennen. Maar iemand nodigde mij uit om de zee uit te proberen. Ik aanschouwde de golven, en bemerkte dat het water opvallend schoon was. De golven voelden lekker warm aan. Ze vielen als zachte watten over mij heen. Dat was heerlijk. Hiermee kreeg ik heel snel het vertrouwen. Het was een groenige zee, in een warm land. Ik wilde er de hele dag wel zijn, vooral omdat de zee en het strand zo schoon waren, en 100% te vertrouwen. Een hele veilige plek. Het water was opvallend zout. Dat was om te zuiveren. Er moest heel veel gezuiverd worden. Heel veel. Dat was nog best veel werk, maar er werd ook volop aan gewerkt.

Ik was op Buitenkunst. Na veel wikken en wegen besloot ik toch een workshop over te slaan, en ervoor te kiezen lekker tot rust te komen in een zonnestoel. Zoals gewoonlijk, had ik hierdoor ook wel de onrust dingen te missen, en kon ik het niet laten om toch even om het hoekje te kijken bij de cursussen. Dit stelde mij in staat om te mogen assisteren bij een groepje TU studenten, die met een waterproject bezig waren. Ze lieten water door allerlei geultjes in de grond, en zelf gefabriceerde buisjes lopen. Eerst werd er gestreefd naar transparant helder water, maar na veel overleg ging men overstag, en mocht het water ook gekleurd worden. Hierdoor werd het ook wel een beetje Carnaval-achtig, en moest je wel goed in de gaten houden dat je je bij de kern van de zaak hield, en niet afdwaalde. Ik dacht eerst van nou, ik had net zo goed zelf ook aan een cursus kunnen deelnemen. Echter, al snel zag ik de zin van deze acties bij dit gezelschap: ik kreeg een doorkijkje in een groep TU-studenten, dat ik anders had moeten missen, en dat je niet zomaar van de buitenkant kunt meemaken.

Er was volop bedrijvigheid op het Buitenkunst-terrein. Ik nam even afstand, door op een verhoogd terras een kopje thee te gaan drinken, met uitzicht op een rivier. Ik zat aan een gazontafeltje zoals er ook zo'n setje voor ons huis staat. Ik had een aantal magneten bij mij. Deze waren magisch. Ik kreeg er een heel goed gevoel van. Was er steeds mee bezig. Van alles aan het uitproberen. Er waren magneetjes van dierenfiguren (o.a. herten met geweien en koeien), en ook magneetjes die samen '2015' voorstelden. Hoe je ze ook in elkaar meette: er kwam steeds weer 2015 uit. Ik was nieuwsgierig naar 2016, en wilde het nieuwste van het nieuwste, maar er werd streng aangehouden aan 2015. De magneetjes waren een dierbaar bezit. Eén van de studenten kwam vragen om de magneetjes, voor het project. Eerst reageerde ik heel bezitterig van nee, dat kun je niet maken, mij dat te vragen. Maar daarna werd ik milder, en deed ik een voorstel: ik geef je alleen de magneetjes van de dierenfiguren, maar niet de magneetjes van 2015. Die kan ik echt niet afstaan. Het was even spannend hoe hij zou reageren, maar hij was meteen akkoord, en was er blij mee. Het was zomer, en hij had een ontbloot bovenlijf, droeg alleen een spijkerbroek. Ik had normaal gesproken niet één magneetje kunnen en mogen afstaan, maar dit was voor het project, en ik wist hoe belangrijk dit project was, omdat ik er gedeeltelijk ook bij was geweest. Ik had nu informatie die ik anders nooit had gehad, en die mij in een ander geval ongetwijfeld tot andere keuzes had gebracht. Nu kon ik de magneetjes met een gerust hart afstaan, en besteedde ik extra aandacht aan de 2015-magneetjes.
Elke keer weer in en uit elkaar halen: dat leek een prachtige bezigheid!!

vrijdag 8 januari 2016

Woestijnzand en sneeuw

Een tijdje geleden het volgende droomfragment:

Twee beelden, van woestijnzand en sneeuw. Verder geen verhaal erbij. Alleen de beelden.
Doet denken aan een schilderij, of een schoolkaart van vroeger, waar werd getoond hoe de gronden vroeger gevormd zijn in Nederland. Dat de meester sprak over de zandgronden van Drente, en dat ik daar een heel duidelijk beeld bij had. Dat ik dacht dat heel Drente bestond uit dat hele mulle duinzand, of stuifzand, zo direct van het strand. Dat ik dacht: hoe leven die mensen daar dan, als de grond onder hun voeten steeds zo verschuift? Is dat dan niet extra moeizaam? Maar het zal daar ook wel heel mooi zijn, want ik vind het strand ook zo mooi.

In de droom echt woestijnzand, heel droog, erg warm van de zon, met nog wat begroeiing erin, maar minimale begroeiing, het gaat echt om het zand, dat het verstuift, en dat het ook decoratief en mooi is, dat je het kunt bewaren in flessen, kunt laten zien aan anderen als kunstwerk, dat je het zelfs kunt verven in allerlei kleuren. En ja, er zitten ook mooi kleine stenen tussen. Dat zie ik later pas.

Dan de functie van de sneeuw. Koud, korrelig, maagdelijk, puur, uitzonderlijk mooi en onaangetast, bijna te mooi om aan te raken, sterk ook, ijzersterk.

Ik vraag mij af of het koud en warm wel samen kunnen, en of het niet in elkaar zal grijpen, waardoor het één derrie wordt, en het artistieke aspect zal verdwijnen. Maar dat gebeurt niet. Ze houden mooi afstand van elkaar, zodat we ze los van elkaar kunnen bewonderen, terwijl ze toch bij elkaar horen.

Het is in een vitrinekastje op het Esdal College, en door leerlingen met zorg samengesteld, met instructies van de docent.