zondag 17 september 2017

Zwembad


(deze droom is van eerder, maar was terecht gekomen in een andere weblog..........)

Ik ben in het zwembad van Rijswijk. Ik voel weer dat drukkende gevoel, omdat ik zo bang was om in diep water te zwemmen, en daarom vaak met een gespannen gevoel rondliep in het zwembad. In de droom is er ook golfslag in dit zwembad. Het zwembad is voor mijn gevoel enorm groot, en ik voel mij enorm klein. De tekening van een inmens groot zwembad, en ik als een klein streepje erin. Voelt wel beangstigend.

Maar dan komen de golven, en voel ik mij op mijn gemak en ontspannen. Ik laat mij gewoon meedeinen. Ik stoot tegen een jongen uit mijn klas aan. Hij zegt, dat 'de vriendengroep nu naar huis is'. Ik bedank hem voor het inlichten.

Het schijnt, dat ik steeds een Westlandse vriendengroep tegenkom, op Terschelling of Buitenkunst, op een vaste plek. Ik vind dat heel leuk (net als vroeger), want het blijft vrijblijvend, en je ontmoet toch regelmatig mensen.

Er is weer zwarte aarde / modder, en er lopen speelgoedsoldaatjes. Ik kan ze zo vastpakken, maar ze zijn ook wel heel serieus.

Ik ben op een terras in het centrum van Center Parcs, in Nijmegen. Er zitten nog twee andere vrouwen, die hier alleen zijn. De ober zegt, dat hij ons niet kan bedienen, dat we dan met minstens 10 mensen moeten zijn, pas dan kan het wel. Het gaat om koffie met kers/kwark gebak. De andere vrouwen vinden het maar raar, maar ik begrijp het wel.

Ik zit in de bus, weer met een groep, waar ik het goed mee kan vinden, maar waar ik verder niet bij hoor. Ik zit op een plek alleen. Op mijn beide armen zijn wonden, die behandeld zijn. Onderarmen. Er is mij door de specialist gezegd, dat ik de bovenste huid kan verwijderen. Dat dat ook de bedoeling is. Ik ben er nog wel wat onwennig over, maar doe het toch. Er is van beide armen de onderste helft geheelde wond (dus nog wel litteken) en de bovenste helft losse huid op de wond (alsof je een boekje openklapt). Die losse huid moet ik nu dus verwijderen, alsof je een briefje papier van een boekje afscheurt. Het doet in het geheel geen pijn, en dat huid laat makkelijk los van het aanhechtingspunt (alsof het al ribbelpapier aldaar was). De lederhuid is van beide armen niet bebloed. De achtergelaten wonden echter, zijn zeer rijk doorbloed, in een soort mandalafiguur. Ik schrik er in de eerste instantie van. Het lijkt ook wel een kunstwerk. Het is synchroon, dus van beide armen dezelfde prent. Maar na de eerste schrik ben ik wel gerust, en vind ik het ook wel mooi......

zondag 3 september 2017

Middelbare school

Omdat Hugo vandaag weer naar school gaat, roept dat blijkbaar herinneringen op aan mijn eigen tijd op de middelbare school, en droom ik hierover. Geen leuke droom.

Vandaag moet ik weer naar school, en ik zie er enorm tegenop. Alles in mij verzet zich ertegen. Het is vooral de ongezellige sfeer tussen 'vriendinnen', die mij tegenhoudt. Welke streken gaan ze nu weer uithalen!? Het voelt niet veilig, en het liefst wil ik in mijn bed kruipen, ver onder de dekens. Het zijn eigenlijk alleen lakens, twee over elkaar, spierwitte lakens. Ik ben druk bezig met beddengoed, krijg hier geen overzicht in, het sleept over de grond. Mijn moeder roept naar boven met de vraag, of ze mij misschien naar school moet brengen, omdat ze mijn zusje ook die kant op brengt. Normaal gesproken gaat mijn zusje juist de andere kant op. Maar ja, nu zij toch deze kant op gaan, kan ik net zo goed meerijden.

Ik ben dus ruim op tijd op school, en dat is de voorkant van het gebouw van het Scheper Ziekenhuis. Mijn moeder en zusje zijn al weggereden. Mijn moeder draagt nog haar nachtjapon. Er staat een enorm schip 'geparkeerd' op het parkeerterrein van de huisartsenpost. Het schip is zo groot, dat je hier alleen de voorkant ziet. Je kunt eigenlijk niet op het schip kijken, want dat is zo hoog als het dak van het ziekenhuis. Het lijkt erop, dat ik hier op een rederij in Rotterdam ben, en ik ben verdwaald. Ik kan nog net langs het schip richting de hoofdingang van het ziekenhuis lopen, maar daar moet ik niet naartoe, dus daar schiet ik niets mee op.
ue h
Ik ben veel eerder dan gepland 'op school', dus ik tref ook nog geen medeleerlingen. Dan realiseer ik mij, dat ik ook nog niet ontbeten heb. En ik heb geen mobiel en geen portemonnee bij mij. Dan bedenk ik mij, dat het ook wel goed is om uit te testen, 'niks bij je te hebben'. Ik probeer altijd weer een stapje verder, dat zit nu eenmaal in mijn aard, iets Spartaans......

Ik voel me ontzettend naar, de droom is heel beklemmend, ik schrik naar wakker, maar als ik het zo opschrijf, dan is die spanning er meteen vanaf.

Ik zou natuurlijk gewoon kunnen afwachten tot de medeleerlingen komen, en ik heb al tegen mijn moeder gezegd dat ik wel wat leen van de anderen. Maar het is geheel mijn stijl niet om te lenen, mijn eer te na eigenlijk, dus dat ga ik niet doen.

Ik maak mij er trouwens ook erg veel zorgen over, dat ik weer naar school ga. Ik ben niet voorbereid, weet niet wat er vandaag gaat gebeuren, ben totaal niet op schema met de lesstof, voel mij doodongelukkig in deze klas, ervaar de docenten als afstandelijk, dus stap ook niet zomaar op een docent af, durf dat echt niet.

Ik besluit terug naar Kwintsheul te lopen - er is toch nog tijd zat - en te informeren bij Simone en Monique, zij weten wellicht meer.............

Maar dan moet ik mij niet laten zien, als ik het ouderlijk huis voorbij ga, want dat is niet leuk voor mijn moeder, zij heeft mij immers net gebracht. Het komt totaal niet in mij op om haar om hulp te vragen. Mogelijk zit ik nu in de bus, want ik rijd het ouderlijk huis voorbij, richting de winkel van Monique haar vader. Ik ben erg verbaasd. Er hangen lichtrode ouderwetse gordijnen voor de ramen, met een bruin werkje erin van kleine ruitjes. Mogelijk is het hele ouderlijk huis weer in de staat van vroeger, toen mijn opa en oma er nog woonden. Ik zie alleen maar de ramen en de gordijnen, verder geen enkele kleur van de tuin of plantjes of wat dan ook. Het lijkt alsof er niemand meer woont.

Even later, in de winkel van Monique haar vader, zie ik dat alles veranderd is. Het lijkt ook wel, alsof de winkel groter is geworden, langer van vorm. De vloer is mooi uitgewerkt met bakstenen, en in het midden een soort vloerschildering. Er is in het midden een wand geplaatst, en achter die wand is de toonbank. Voor de wand kun je je spulletjes uitzoeken. Deze zijn prachtig sfeervol uitgestald, met ook veel aandacht voor de verlichting. Ik loop hier rond als een vreemde, en verwacht dat ze mij hier niet meer zullen herkennen. Met de staart tussen de benen loop ik weg.

Ik loop in de richting van het ouderlijk huis van Simone. Daar in huis allerlei bedrijvigheid. Voor de ramen zie ik stapels serviesgoed. Gaan ze verhuizen!? In huis is het een drukte van jewelste. De zussen schreeuwen door elkaar, maar de moeder houdt de leiding. Het huis is bomvol spullen. Er is ook wel een bepaalde gezelligheid, dat je er graag komt. Hier zou ik welkom ontvangen worden, maar ik denk ach, het is al zo lang geleden dat ik Simone voor het laatst zag, laat nu maar zitten ook.

Ik loop dan weer verder, mij steeds meer zorgen makend om school, en ik merk aan mezelf dat ik het aan alle kanten probeer te vermijden hiermee geconfronteerd te worden. Wat moet ik nu!? En hoe zit het nu met de tijd? Er schijnt toch nog steeds genoeg tijd te zijn. Ik zie andere leerlingen voorbij fietsen, richting school.

Je zou toch zeggen dat het heel gemakkelijk is: thuis alsnog ontbijten, portemonnee en mobiel mee, fiets pakken en naar school. Maar dat schijnt geheel onmogelijk te zijn. Ik zit compleet gevangen in mezelf, en zwerf over straat. Ik weet totaal niet meer wat ik moet doen, voel mij ontredderd.

Zal ik mij anders voor deze dag ziek melden? Nee, dat is ook geen optie. Net zoals geld lenen is ook ziek melden iets wat je niet doet. Ik zie dat als een afgang, want ik ben helemaal niet ziek. Met ziek melden laat je zien dat je het niet aan kunt (in mijn visie!), en dat is voor mij mijn eer te na, dat zou de afgang van de eeuw zijn........

zaterdag 2 september 2017

Wiskunde

Ik reed op een scootmobiel, en ik was er heel handig mee. Ik kwam overal. Later ontdekte ik, dat er in de asfalten weg diepe groeven waren gezet, nadat ik er met de scootmobiel gereden had. Groeven in hele rechte lijnen, en nette bochten. Rondom het ouderlijk huis en in Hoek van Holland waren die groeven terug te vinden. Niet in doorgetrokken lijnen, maar hier en daar wat langere lijnen, die langer doorliepen. Ik voelde mij hier bezwaard over, want het was niet mijn bedoeling om het wegdek te schaden, maar het scheen geen enkel probleem te zijn. Ik was bang dat het andere verkeer dan minder stabiel op de weg zou staan, maar het had werkelijk geen enkele consequentie. Het scheen zelfs wel een mooi sierwerk te zijn. Niemand maakte zich er druk om.

Ik moest examen doen voor wiskunde, en had niet geleerd. Deze komt ook elke keer weer terug. De andere vakken waren goed te doen. Ik had geen scheikunde en biologie in mijn pakket, alleen de talen, en dat ging prima. Ik gaf mijzelf op mijn kop dat ik niet geleerd had. Waarom stelde ik dat elke keer weer uit? Zo kwam ik elke keer voor dezelfde stress te staan. Ik dacht steeds dat ik niet hoefde te leren, dat ik mijn vwo-diploma allang gehaald heb, en dat het dan dus niet voor de tweede keer hoeft. Maar nu ik er zo voor stond, begon ik hier ook wel weer over te twijfelen. Dan moest het maar zonder voorbereiding. Zou ik alles nog wel weten? Ik vond het niet handig van mezelf, dat ik dit verwaarloosd had. Dat had niet nodig hoeven zijn. Ik voelde mij daarom ook minderwaardig ten opzichte van de anderen, die hun hand er niet voor omdraaiden........

Buiten, bij de gymzaal, zat een dorpsgenoot te roken en koffie te drinken. Hij had - naast zijn eigen kopje - ook een letterlijk half kopje koffie staan. Ik ging gezellig met hem kletsen, en dronk dat halve kopje koffie op. Binnen waren ze al begonnen met gymmen, en het scheen dat ik elke keer niet mee deed, omdat ik dan bv niet fit was. In werkelijkheid is zoiets denk ik zo'n beetje nog nooit voorgekomen, dit is juist niets voor mij. Ook deze keer zat ik al 'een reden te bedenken', waarom ik niet mee zou doen. Maar ik voelde mij hier helemaal niet goed bij! Toen besloot ik mijzelf er overheen te zetten, en toch mijn gymkleren aan te doen. De gymjuf zou niet merken dat ik te laat was, want zij was een invaljuf, en ze kende alle leerlingen nog niet. Een vrouw met blond lang haar, lang van postuur. Wel een vriendelijke vrouw.

Het omkleden viel echter heel erg tegen, en ik moest steeds op zoek naar allerlei kledingstukken, moest er zelfs nog voor op pad, naar winkels of bij mensen thuis. Het leek wel een zoekspel, en het duurde eindeloos. Ik wou dat ik er nooit aan begonnen was, en begreep nu ook wel van mezelf waarom ik het liever niet had gewild. Het verzamelen van de kleding kostte veel moeite, maar ook het aantrekken kostte veel moeite. Zeker de schoenen, dat was helemaal lastig. Alles ging heel langzaam, net zoals in dat theaterstuk, en ik hoorde ook de muziek van Radiohead erbij. Ook nu voelde ik mij weer minderwaardig ten opzichte van de anderen, die allang in de gymzaal rondjes aan het rennen waren. Maar uiteindelijk lukte het toch, en ik was heel trots op mezelf.

Toen ontdekte ik, dat ik helemaal niet had hoeven haasten, omdat de juf eerst nog 'Sinterklaas ging spelen', voor de dorpsgenoot, die buiten zat te roken. Het was wel komisch, want iedereeen zag dat de juf helemaal geen Sinterklaas was. Ze zag eruit als een stripfiguur, het gezicht getekend in dunne zwarte lijntjes, bol gezicht. Dit fragment was voor mij ontspannend en ontladend. Nu kon ik even rustig ademhalen, en wist ik zeker dat de anderen niet op mij zouden letten. 

vrijdag 1 september 2017

Opgenomen

Weer dezelfde droom, dat ik opgenomen was, en niet wist waarom. Een reeks van verschillende droomfragmenten, aan de lijn van een halve cirkel, de oever van een meer, of een baai, een strandje, ergens in Zuid Europa.

In het eerste fragment is er een feestje bij mijn ouders thuis. Ik voel mij totaal niet op mijn gemak. De huiskamer en keuken staan helemaal vol met onnodige meubels. Ik kan er nauwelijks langs. Iedereen viert feest, maar ik heb het totaal niet naar mijn zin. De meubels staan mij in de weg, en ik vind het maar raar dat de anderen helemaal geen last hebben van de meubels, alsof alleen ik degene ben die deze kan zien en er tegenaan loopt. Mijn neefje maakt gaatjes in het tafelkleed, en ik word hier heel boos over, wat niks voor mij is, want wat kan mij zo'n tafelkleed schelen. Ik zeg dat het nu niet meer bruikbaar is, dat ik het zo kan weggooien. Ik ben woedend.

In het volgende fragment ben ik weer opgenomen, zonder dat ik weet waarom. Dat is een droom in dezelfde vorm, die vaker terugkeert. Het is niet naar, ik stem er wel mee in, en ik vind het ook wel fijn om even niets te hoeven. De mensen om mij heen zijn vriendelijk (medepatiënten), het verplegend personeel is zorgzaam, het is fijn dat ik het met deze mensen mag doen, kan werken aan mijn herstel. Het is gewoon een open opname. Tuurlijk, je bent het liefste thuis, maar als dit voor nu beter is, dan vind ik het best ok. Het heeft ook voordelen. Maar als ik het dan even laat bezinken, dan word ik toch wel angstig. Want ik weet helemaal niet waarom ik hier eigenlijk ben, voor zover ik weet, mankeer ik psychisch niets. Ik maak me ook echt niet zo druk om 'het stempel', maar zie het meer praktisch: nu kan ik dus niet werken, en dat vind ik zonde, onnodig ook, omdat er niets met mij aan de hand is, en dan kan ik dus net zo goed werken. Het is geen ontkenning; er is echt ook niets aan de hand met mij, dus ik zit hier echt voor niets. En dat is dan zo'n gedoe! Ik werk in deze droom als praktijkopleider. Dat heeft op zich voordelen, want dan kun je je eigen tijd indelen. Dan valt er misschien nog wel wat te regelen.........
En ik kijk ook naar de toekomst. Want er is elke keer maar weer die opname, terwijl ik niet weet waarom. Hoe moet dat dan verder!? Zo kan ik toch ook niets opbouwen!? Er ontstaat toch wel een soort paniek en beklemming. De mede-patiënten zijn veel berustender. Blijkbaar zijn zij al aan die situatie gewend, of werken ze helemaal niet meer!? Ik kan dit dilemma dus ook niet met hen delen.
De medicijnen worden uitgereikt. Er is een mooie ochtend-herfstzon. Ik krijg verschillende kleuren medicijnen, en dat zijn stukjes van Lego-blokjes. Hoe krijg ik deze weg!? En wat heeft het voor nut!? Ik heb geen idee waar deze medicijnen voor dienen. Het lijkt net alsof er voor ieder maar gewoon willekeurig wat van de grote stapel gepakt wordt. Zo voor het oog, dat er 'toch wat gebeurt'. Ik weet echt zeker, dat deze medicijnen niets uithalen, en dat ik alleen maar last ga krijgen van de bijwerkingen. Maar ik laat het maar een beetje over mij heen komen. Ik zie wel wat ik ermee ga doen. Dan word ik met de schrik wakker, en voel mij belazerd...........nee he, niet wéér die droom dat ik ben opgenomen..............tegelijkertijd de opluchting dat het helemaal niet waar is, en vooral het gevoel van bevrijding.

In het volgende fragment ben ik met mijn collega bij de benzinepomp in Erm, en lopen wij in de richting van Sleen. Het schijnt dat de late dienst opgedeeld is, en dat dit in het naburige café besproken is, of nog besproken moet worden. De collega zegt, dat ze mij hierover een berichtje heeft gestuurd. Ik zeg dat ik dat niet gelezen heb, omdat ik officieel nog vakantie heb. Daar heeft zij wel begrip voor. Uiteindelijk zal de verdeling van de cliënten heel duidelijk worden, en goed te doen. De weg is donker, en we hebben allebei geen zaklamp bij ons, maar er is wel een heldere sterrenhemel, en bovendien zijn we samen. We komen hier wel uit.

Het is een enorme stap, dat ik er nu niet langer meer alleen voor sta. Dit heeft ook te maken met het feit, dat Hessel zei 'verzin zelf een goede afloop van je droom'. Dat heb ik dan dus blijkbaar onbewust toch gedaan, en blijkt dus mogelijk te zijn! Ik heb in ieder geval heel duidelijk backup geregeld. Dit gemeenschapsgevoel heeft ook wel te maken met de Buitenkunstvakantie Randmeer, waar ik het gevoel had, dat we één grote familie waren. Een grote stap voorwaarts dus!!!!