Omdat Hugo vandaag weer naar school gaat, roept dat blijkbaar herinneringen op aan mijn eigen tijd op de middelbare school, en droom ik hierover. Geen leuke droom.
Vandaag moet ik weer naar school, en ik zie er enorm tegenop. Alles in mij verzet zich ertegen. Het is vooral de ongezellige sfeer tussen 'vriendinnen', die mij tegenhoudt. Welke streken gaan ze nu weer uithalen!? Het voelt niet veilig, en het liefst wil ik in mijn bed kruipen, ver onder de dekens. Het zijn eigenlijk alleen lakens, twee over elkaar, spierwitte lakens. Ik ben druk bezig met beddengoed, krijg hier geen overzicht in, het sleept over de grond. Mijn moeder roept naar boven met de vraag, of ze mij misschien naar school moet brengen, omdat ze mijn zusje ook die kant op brengt. Normaal gesproken gaat mijn zusje juist de andere kant op. Maar ja, nu zij toch deze kant op gaan, kan ik net zo goed meerijden.
Ik ben dus ruim op tijd op school, en dat is de voorkant van het gebouw van het Scheper Ziekenhuis. Mijn moeder en zusje zijn al weggereden. Mijn moeder draagt nog haar nachtjapon. Er staat een enorm schip 'geparkeerd' op het parkeerterrein van de huisartsenpost. Het schip is zo groot, dat je hier alleen de voorkant ziet. Je kunt eigenlijk niet op het schip kijken, want dat is zo hoog als het dak van het ziekenhuis. Het lijkt erop, dat ik hier op een rederij in Rotterdam ben, en ik ben verdwaald. Ik kan nog net langs het schip richting de hoofdingang van het ziekenhuis lopen, maar daar moet ik niet naartoe, dus daar schiet ik niets mee op.
ue h
Ik ben veel eerder dan gepland 'op school', dus ik tref ook nog geen medeleerlingen. Dan realiseer ik mij, dat ik ook nog niet ontbeten heb. En ik heb geen mobiel en geen portemonnee bij mij. Dan bedenk ik mij, dat het ook wel goed is om uit te testen, 'niks bij je te hebben'. Ik probeer altijd weer een stapje verder, dat zit nu eenmaal in mijn aard, iets Spartaans......
Ik voel me ontzettend naar, de droom is heel beklemmend, ik schrik naar wakker, maar als ik het zo opschrijf, dan is die spanning er meteen vanaf.
Ik zou natuurlijk gewoon kunnen afwachten tot de medeleerlingen komen, en ik heb al tegen mijn moeder gezegd dat ik wel wat leen van de anderen. Maar het is geheel mijn stijl niet om te lenen, mijn eer te na eigenlijk, dus dat ga ik niet doen.
Ik maak mij er trouwens ook erg veel zorgen over, dat ik weer naar school ga. Ik ben niet voorbereid, weet niet wat er vandaag gaat gebeuren, ben totaal niet op schema met de lesstof, voel mij doodongelukkig in deze klas, ervaar de docenten als afstandelijk, dus stap ook niet zomaar op een docent af, durf dat echt niet.
Ik besluit terug naar Kwintsheul te lopen - er is toch nog tijd zat - en te informeren bij Simone en Monique, zij weten wellicht meer.............
Maar dan moet ik mij niet laten zien, als ik het ouderlijk huis voorbij ga, want dat is niet leuk voor mijn moeder, zij heeft mij immers net gebracht. Het komt totaal niet in mij op om haar om hulp te vragen. Mogelijk zit ik nu in de bus, want ik rijd het ouderlijk huis voorbij, richting de winkel van Monique haar vader. Ik ben erg verbaasd. Er hangen lichtrode ouderwetse gordijnen voor de ramen, met een bruin werkje erin van kleine ruitjes. Mogelijk is het hele ouderlijk huis weer in de staat van vroeger, toen mijn opa en oma er nog woonden. Ik zie alleen maar de ramen en de gordijnen, verder geen enkele kleur van de tuin of plantjes of wat dan ook. Het lijkt alsof er niemand meer woont.
Even later, in de winkel van Monique haar vader, zie ik dat alles veranderd is. Het lijkt ook wel, alsof de winkel groter is geworden, langer van vorm. De vloer is mooi uitgewerkt met bakstenen, en in het midden een soort vloerschildering. Er is in het midden een wand geplaatst, en achter die wand is de toonbank. Voor de wand kun je je spulletjes uitzoeken. Deze zijn prachtig sfeervol uitgestald, met ook veel aandacht voor de verlichting. Ik loop hier rond als een vreemde, en verwacht dat ze mij hier niet meer zullen herkennen. Met de staart tussen de benen loop ik weg.
Ik loop in de richting van het ouderlijk huis van Simone. Daar in huis allerlei bedrijvigheid. Voor de ramen zie ik stapels serviesgoed. Gaan ze verhuizen!? In huis is het een drukte van jewelste. De zussen schreeuwen door elkaar, maar de moeder houdt de leiding. Het huis is bomvol spullen. Er is ook wel een bepaalde gezelligheid, dat je er graag komt. Hier zou ik welkom ontvangen worden, maar ik denk ach, het is al zo lang geleden dat ik Simone voor het laatst zag, laat nu maar zitten ook.
Ik loop dan weer verder, mij steeds meer zorgen makend om school, en ik merk aan mezelf dat ik het aan alle kanten probeer te vermijden hiermee geconfronteerd te worden. Wat moet ik nu!? En hoe zit het nu met de tijd? Er schijnt toch nog steeds genoeg tijd te zijn. Ik zie andere leerlingen voorbij fietsen, richting school.
Je zou toch zeggen dat het heel gemakkelijk is: thuis alsnog ontbijten, portemonnee en mobiel mee, fiets pakken en naar school. Maar dat schijnt geheel onmogelijk te zijn. Ik zit compleet gevangen in mezelf, en zwerf over straat. Ik weet totaal niet meer wat ik moet doen, voel mij ontredderd.
Zal ik mij anders voor deze dag ziek melden? Nee, dat is ook geen optie. Net zoals geld lenen is ook ziek melden iets wat je niet doet. Ik zie dat als een afgang, want ik ben helemaal niet ziek. Met ziek melden laat je zien dat je het niet aan kunt (in mijn visie!), en dat is voor mij mijn eer te na, dat zou de afgang van de eeuw zijn........