zondag 27 juni 2021

Avontuur

 Dit was wel een avontuurlijke droom. Ik was onder de douche geweest, of ik had gezwommen in Bosbad Zwinderen. Ik liep over de weg richting Wachtum en het was heel donker buiten. Geen maan en sterren. Ik had niets aan, en droeg alleen een handdoek. Het was alsof ik net uit het water kwam, en dat droogde niet op. Maar ik had het niet koud. Ik moest Hugo ophalen van een kinderfeestje. In de droom was hij een jaar of acht. Tot mijn verbazing stond ik in een keer in een huis in Hardenberg, bij een oud-collega van Hessel. Daar was het feestje. Er waren nog wat kindjes aan het spelen. Niemand had door dat ik alleen met een handdoek rondliep. Ik begreep niet hoe ik lopend zo snel hier had kunnen komen. Was hier wel opgelucht over. Ik was ruim op tijd. 

Ik hoorde de naam 'Wouter Iolibi' (zoiets)

Ik was 's ochtends vroeg weggevlucht uit ons eigen huis. Dat kwam omdat er vreemde mensen rond het huis liepen. Blijkbaar waren de andere gezinsleden niet thuis, dus moest ik alleen mezelf zien te redden. Het kon mij niet schelen als ze alles zouden meenemen. Als ik maar veilig was. Het was al licht, en ik was weer ergens in de buurt van Wachtum. Daar ging ik zitten aan een picknicktafel met een tafellaken erover gedrapeerd. Blijkbaar zou hier een ontbijt geserveerd worden. Maar ik kon in geen velden of wegen mensen zien. Op de tafel lag een stuk van mijn blonde haarvlecht die op zolder ligt. Het onderste stuk was eraf geknipt. Het elastiekje zat er nog omheen. In de vlecht zat een geel poeder. Blijkbaar was dat een medicijn. Het was een zeer heilzaam medicijn. Je moest er voorzichtig mee omgaan. Toen kwamen de andere gezinsleden er ook aan. Ze waren verbaasd mij hier te zien. Ze waren niet op de hoogte van de insluipers. Ik zag hen in de verte aan komen lopen, en zat net te bedenken hoe ik het nieuws zou brengen. 

Ik zat op Schiphol en ik moest om 14:00 uur in Deventer zijn, voor de open dag. Blijkbaar ging ik de studie doen die Hugo ook doet. Dat was wel wat ongemakkelijk voor Hugo. Ik had geen zin om over Meppel te reizen. In een stellage voor koffers stond een vrouw, stil als een etalagepop. Ze droeg een stewardess-tenue in de KLM-kleuren. Ze had een getinte huid en krulletjes. Ze zei dat ik een bekend gezicht had. Ik zei dat dit klopte, omdat ik gisteren blijkbaar ook op Schiphol was. De vrouw was omringd door reiskoffers. Ze was een jaar of 25. 

zaterdag 26 juni 2021

Verschillende droomfragmenten

Ik ben op het strand met een groep mensen. Een dorpsgenoot duwt mij resoluut schuin naar links, richting de zee, weg van de groep mensen. Het kom heel dwingend over, en ik voel zijn fysieke kracht tegen mijn heup duwen. Maar het is even nodig, om duidelijk te maken dat ik een andere kant op ga dan die groep mensen. Ik bleef teveel hangen bij de groep, en daarom wilde hij even voor mij een knoop doorhakken. 

Ik sta bij de spoorwegovergang in Coevorden. In de omgeving staan nog niet zoveel huizen. Het is heel landelijk en uitgestrekt, zoals wellicht een eeuw geleden. Ik kom zojuist terug van een ´tocht langs de deuren´. Ik heb gecollecteerd, of anders samen met mijn moeder kinderen naar huis gebracht, na mijn kinderfeestje. Mijn zusje trakteerde op lichtgroene servetten aan touwtjes, met de afbeelding van de bloemenkaartjes van mijn vader, voor de veiling. Blijkbaar ben ik net met de trein naar mijn oom en tante in Gelderland geweest, en maak ik mij veel zorgen om hun. 

Ik heb een funktioneringsgesprek in Wijster. Ik zie iemand naast een collega staan. Het is haar beschermengel. Zelf is zij er nog niet aan toe om dat te zien. Ik vind het zelf ook een beetje eng. Wat doet die vrouw hier? In het gesprek zeg ik precies wat ik van dingen vind. Ik heb het over al die ziekmeldingen, en zeg: "Dit is geen visitekaartje voor de organisatie. Zoveel mensen ziek!" Ik ben heel transparant. Mijn leidinggevende is het ook wel met mij eens. Hij zegt: "Ja, en het staat ook nog op ieders ehbo-certificaat: weinig deelnemers, omdat er zoveel mensen ziek zijn." Ik zeg:"Precies. En daar moet je wat aan doen, voordat de bond er iets van gaat zeggen. En terecht dat ze er wat van zeggen. Dit komt niet goed, zo."

Ik zit aan een picknicktafel met Monique of Machtelt. Broodroostertje van hout uit de poppenhoek. De opening aan de zijkant. Daar ligt een plakje hotelcake met slagroom in. Dat moest je doen om de veiligheid voor de kinderen te waarborgen. Een door mij verzorgd meisje was hiermee helemaal opgeknapt. Een heuvelachtig gebied bij Zwolle. 

In de droom is de oude schuur bij de sloot onder de luifel nog intact. De schuur ligt helemaal vol met spullen, en het is er stoffig. Het is gebouwd als een carpoort, met alleen muren aan de slootkant en de landkant. Het is dus meer een doorgangsplek. De spullen zouden dan alleen nog even opgeruimd moeten worden. De spullen hebben duidelijk wel nut: het is geen rommel. Het is belangrijk dat deze pas opgeruimd worden op het moment dat 'de spullen eraan toe zijn'. Voor en achter de schuur is prachtig helder licht. Boodschap: je komt van het licht en je gaat weer naar het licht. Ik wil hier een fiets kopen, maar de 'koopman' (een knecht van mijn vader als jonge tuinder, of mijn vader zelf) heeft alleen twee antieke boten in de aanbieding. Hij staat erbij op een tafel, met hoge laarzen aan, alsof hij de boten gaat veilen. Met een sierlijke hand duidt hij op de boten. Deze staan 'al in het licht'. Alles er omheen is stoffig, maar de boten zijn al belicht. Het zijn miniatuurboten: een kleine en een grote. Ze zijn werkelijk prachtig, in kastanjebruin hout. 

Ik werk in de jeugdzorg en ik moet een jong meisje verzorgen, dat er ernstig aan toe is. Als ik haar helemaal verzorgd heb (hetgeen erg intensief is, zowel fysiek als mentaal), merk ik dat ze niet meer helemaal vast zit aan de onzichtbare touwtjes. Men zegt dat het belangrijk is dat deze touwtjes bevestigd blijven, omdat ze het anders niet zou redden. Ik betwijfel dat. Ik weet zeker dat ze het ook zonder de touwtjes redt. Maar ik bevestig de touwtjes toch keurig, omdat dit de werkwijze hier is. Dan wordt ik aangesproken door een collega-leerkracht van de Vrije School. Hij zegt dat ik om 8 uur dit meisje niet had mogen helpen. Ik leg uit dat de overdracht zo lang duurde, en dat ik hier niet aan deel hoefde te nemen, en toen besloten had om alvast maar te beginnen en dus dit meisje te gaan verzorgen, en dat het prima gegaan was. Hij zegt dat hij dit op zich wel begrijpt, maar dat dit eigenlijk het werk was van de stagiaires. Ik had het toch eerst moeten overleggen. "Anders worden de stagiaires te lui." Maar hij is verder niet boos. Het is niet fout ofzo. 

woensdag 23 juni 2021

Verschillende droomfragmenten

 Ik was kind, en zat met een aantal andere kinderen op de Brink in het dorp. Tegelijkertijd waren we ook oude mannen met petten op, leunend op onze stok. De vraag was gesteld ´wat je later wilde worden´. Iedereen kwam aan de beurt. Mensen zaten kris kras op het grasveld en vertelden hun verhaal. Soms ging het ook wel door elkaar. Dan hoorde je twee verhalen door elkaar. Ik zei: "Ik wil zorgen voor anderen, en op een creatieve manier mensen helpen."

Ik droomde over de naam 'Memphis'. Wellicht was ik daar, met een groep mensen. Halverwege haar huis en mijn huis had mijn jeugdvriendin een plekje bij haar hart. Mijn moeder zou haar helpen om daar via een naaldje iets in te spuiten. Het ging om een soort euthanasie. Er werd van mijn verwacht dat ik ook zou meewerken, maar ik weigerde pertinent. omdat ik tegen deze handeling was. Dat werd mij niet in dank afgenomen. Ze begaf zich ook wel in de branding van de zee, halverwege de ene naar de andere pier. Ik had er geen goed gevoel over, en daarom klopte ik aan bij een hulpverlener, voor advies. Ik had een briefje van de huisarts meegekregen. Dat briefje dwarrelde in de wind. Het was een gewoon briefje met regeltjes, niet een formulier of recept. De hulpverlener begaf zich in een van de kamers die grensden aan een grote overloop, zoals die in het ouderlijk huis. Achter elke deur zat een hulpverlener. Het gebouw begaf zich echter ook wel 'half in de lucht', en was niet helemaal afgebouwd (net zoals wat wij van het ouderlijk huis zagen, een paar jaar geleden). Het gebouw stond half in de branding van de zee, omgeven door zandbanken en prachtige luchten, zoals de Mont Saint Michel. In een hoek belde ik aan bij een hulpverlener. Echter, de deur haaks op deze hoek ging open. "Je moet mij hebben", werd er gezegd. Het was de spv-er. Ze zei dat ik haar wel kende, maar dat was niet zo. Het was een nieuwe spv-er. Het was een tengere, keurige vrouw. Ze vertelde een heel verhaal, maar ik kon er geen touw aan vastknopen en werd er ongeduldig van, omdat ik even spijkers met koppen wilde slaan, en niet teveel tijd wilde verliezen. Het gebouw was ook wel een hotel aan zee, waar Hessel en ik naartoe gingen. Het was een heel stuk rijden. Het leek ook wel alsof het ergens in Spanje was. Toen we uitstapten, konden we zo van de auto in het helderblauwe zwembad rollen. We waren met een busje gekomen. Het was ons busje. Naast het zwembad was een naambordje bevestigd, zoals mijn blauwe naambordje van Buurtzorg. Ik kon echter niet lezen wat erop stond. 

Ik had een gesprek met iemand. Het ging erover dat het ene kind heel oppervlakkig leeft, en het andere alles meteen wil beleven op diep niveau. Dat kind schrijft dan opstelschriftjes vol. Het worden hele andere mensen. Ik droeg steeds een kind op mijn arm. Ik moest mij een weg banen door het grote ziekenhuisgebouw van het Scheper Ziekenhuis. Het was er rustig. De nachtdienst liep tegen het einde. Een vriendin belde. Ze had hulp nodig. Maar ik had geen tijd voor haar, omdat ik op het kind moest letten. Ik begreep niet waarom ik steeds langs die doodzieke mensen moest. Die fase in mijn leven was toch allang voorbij!? Toen ik op de plaats van bestemming kwam, hadden de collega's net 'de tenten opgebroken.' Blijkbaar waren wij een rondtrekkend kermisgezelschap. Maar ik wist dat niet! Zij vonden dat geen probleem. 

Ik zat in een taxi, en we moesten een heel stuk rijden. De chauffeur zei niets, maar dat was niet erg: wel zo rustig. Ik ging badwater koken. Dat was wel vies van de potgrond. Maar dat was geen probleem. 

zondag 13 juni 2021

Droomfragmenten

 Communicatie ´via de bodem´, zoals wortels in de grond. Letterlijk aan iemands voeten liggen. Stromend water via de grond naar de betreffende persoon. De ander hiermee energie geven. Deze voorstelling kreeg ik in een droom. 

Icoon lachebekje in dagboek-app. Alles met een lachebekje. Breeduit lachen. Ook bij dingen die minder leuk zijn. Ik werd daar zenuwachtig van. Er stond iemand achter mij. Ik gebogen als een oude vrouw, die hout sprokkelt. Op de vlucht. Laat me met rust en mijn leven leven. 

Ik moest een baby vervoeren. Het was net een lappenpop. De baby was heel smal. Het hoofdje had hiermee een ovale vorm, en niet rond. Het hing steeds slap naast het lijfje, en bungelde heen en weer. Daar maakte ik mij zorgen om. Ik moest de baby vervoeren als een pakketje. En ingepakt, met een kleine opening. Ik ging voortdurend controleren of hij nog ademde. Dat hoefde niet, want het ging goed. Maar ik bleef het toch controleren. Vond het maar niks dat hij zo ingepakt was. Kreeg hij dan wel voldoende lucht? Waarom lag hij niet in een couveuse? De pers kwam erbij. De journaliste had een groot boek met losse kartonnen bladeren. Dit legde zij op de grond in de zon. De bladeren vielen alle kanten op. Zij zou de baby overnemen. Ze had de baby al in haar handen, maar ging eerst uitgebreid in haar zwarte agenda kijken. Dat irriteerde mij. Ik bleef haar in de gaten houden en zou haar erop aanspreken. Hessel zou de baby naar Amerika vervoeren, voor een behandeling. 

Een van de kinderen van de opvang had een zusje gekregen. Ik gaf haar drie dagboeken, om in te schrijven over haar belevenissen met haar nieuwe zusje. 

Ik ging met Hessel in een hotel wonen. Er was een modern trappenhuis, met veel licht, grote ramen. Er stonden een paar bewakers op de trap, maar ze deden niet geconcentreerd hun werk. Het was ook wel een flat met appartementen. Wij woonden heel hoog. Ik denk ongeveer tien hoog. Op de binnenplaats was een mooie, goed onderhouden tuin. Deze wat net besproeid. De heg was net geknipt en zag er prachtig diepgroen en rond uit. Het leek op een engelse tuin. 

Ik moest in een grote, hele oude auto rijden. Het was in een Amerikaanse film, ergens aan de rand van een woestijn. De woestijn was nat geregend. Dat was gunstig. Het betekende het einde van een tijdperk van droogte. De lucht was heel verfrissend. De lucht was letterlijk geklaard. In de droom had ik een flash-back. In de droom dacht ik terug aan het moment dat ik in de auto moest rijden en veel te snel de bocht om moest. Ik was het personage van een soort aso-kauwgom kauwend cowboymeisje. De grote auto was gammel, er zat een scheur links achter in de bumper en de lichtbruin lederen bekleding was kapot. Je zag scheuren en kapok tevoorschijn komen. Ik zag de auto in de toen nog droge woestijn de bocht om scheuren met opstuivend zand. Maar dat was ik niet geweest. Want ik had geweigerd om in die auto te rijden. Ik vertrouwde de auto voor geen meter, en de auto was niet verzekerd op de weg. Ik had er bepaald geen spijt van dat ik geweigerd had. De auto maakte ook herrie. 

Ik hoorde de tekst: "Ik vind jou buitengewoon bijzonder."

Een meisje zat op de fiets. Haar broertje zat achterop. Ze zei: "Dit is mijn broertje." Het bleek een spiritueel kind te zijn, en heel sterk. 

zondag 6 juni 2021

Droomfragmenten

 Ik was met een groep mensen op Malta. Ik zorgde ervoor dat iedereen goed op zijn plek zat in het vliegtuig. Ik moest mijn eigen spullen nog ophalen en dan zou ik ook in het vliegtuig gaan zitten. Maar ik mocht van de steward mijn eigen spullen niet meer ophalen, en ik moest uit het vliegtuig. Dat vond ik niet eerlijk. Want ik had meer tijd nodig gehad om de anderen te helpen, terwijl ik daartoe niet verplicht was, maar dat deed ik om sociale beweegredenen. En nu trok ik zelf aan het kortste eind! Het leek mij niet zo'n ramp dat mijn spullen niet mee gingen. Een beambte regelde uiteindelijk dat ik toch gewoon mee kon. Hoe zou ik anders thuiskomen? 

Tegeltjes met 'eternity'-teken, steeds ander motief, zoals het boekje met de motieven van tegeltjes in verschillende kleuren, steeds het eternity-teken makend in golvende bewegingen, het leven symboliserend.

Wond op bovenarm, 'gat', stuk huid als klepje en omgekeerd, dus de huid tegen de binnenbekleding van de arm, bezaaid met een gele hooibaal, mais en broccoli.

Een oud-dorpsgenoot zag mij als juf bij de ingang van de school staan. Ik droeg half een dekbed bij mij met het dekbedhoes van de sterrenhemel, dat vond ik zelf wel raar. Hij reed stoer met zijn vrouw in een sjieke auto. 

Ik was met het vliegtuig. We maakten een tussenlanding in een land in Afrika. Er was een voorstelling van Afrikaanse mannen. Ze stonden op elkaar, zoals je flessen op elkaar zet op de kermis, om deze om te gooien met een bal, ze vormden met elkaar een donkere driehoek, het was een prachtige voorstelling, ze droegen donkergroene kostuums, deze stonden hen prachtig, het waren hele lieve mannen, engelen eigenlijk, heel blij werd ik ervan, maar het was slechts een tussenlanding, we gingen weer verder, helaas, maar ook goed. Het was bloedheet in de brandende zon.

Er was een kind van een jaar of 6 of 8. Hij was niet als baby in de wereld gekomen. Ineens was hij er, op deze leeftijd. Hij was geen baby geweest. Ik vond dat heel apart. Het was een wonderkind. Alles komt en gaat. Panta Rhei. Alles stroomt. Niets blijft. Het is af en toe niet bij te houden, maar het devies is om gewoon maar mee te doen. Het is best spannend, maar je moet er gewoon in springen en niet teveel nadenken. 

Kinderen in hokjes, namelijk honingraat. Dan kwam er weer een hokje. Dan ging er weer een hokje. Als er een hokje ging, dan betekende dat de overgang naar een nieuwe school, nieuwe groep, nieuwe fase van het kind. Groei, ontwikkeling, rijping.