woensdag 24 mei 2017

Kerstgeschenk

Hoogzomer en felle zon.

Ik verblijf in het huis van een vriendin. Er is niemand thuis. De jongens zijn naar school. Mijn vriendin en haar man zijn aan het werk. Het is een gezellig en luxe huis. Er hangt was te drogen, en dat ruikt lekker. Hierdoor is de lucht wat vochtig, en het is ook warm buiten.

De zonneschermen zijn naar beneden, zodat het avond of nacht lijkt, terwijl de dag aan het beginnen is. Dat heeft mijn vriendin bewust zo gedaan, omdat ik mij blijkbaar ziek gemeld heb, en afgeschermd moet worden van de buitenwereld. Dat is wel apart, want normaal gesproken ben ik nooit ziek, en trek ik juist de wereld in, om isolement te voorkomen. Maar nu zijn er dan blijkbaar even andere maatregelen nodig........

Ik heb hier ook geslapen, en ik heb lekker geslapen. Het kost me wel de nodige uurtjes om mij over te geven aan de situatie, en te doen wat mijn vriendin mij opgedragen heeft, namelijk mijn rust te nemen, afstand te nemen, voor mezelf te zorgen, in het huis hoekjes op te zoeken waar ik in alle rust bezig kan gaan met het maken van leuke dingetjes, zonder gestoord te worden. Ik voel hier heel veel energie voor, maar ben tegelijkertijd ook heel aarzelend, omdat ik hier in een andere omgeving ben, en niet zo goed weet wat er van mij verwacht wordt. Dat alles goed is, wat ik ook doe, daar moet ik nog erg aan wennen. Het huis en de vriendin is ook wel een combinatie van meerdere vriendinnen en hun woningen.

Ik vind het heel bijzonder, dat die paar uurtjes voor mezelf mij zomaar gegund zijn. In die zin doet het denken aan de wederontmoeting met mijn goede vriend. Ik zie en voel aan alle kanten dat het mij gegeven wordt, aangeboden wordt, gegund wordt, maar ik heb nog moeite met ontvangen, misschien omdat ik eerst het vertrouwen nog moet krijgen. Daar kan ik nu de tijd voor nemen, en het op mijn eigen manier aanpakken.

Ik kan boven en beneden verblijven, en ook eten en drinken pakken, als ik wil. Als ik het huis maar niet verlaat en ook echt tijd aan mezelf besteed. Niet dat ik niet weg mag, maar het gaat erom dat ik niet op de vlucht sla voor mezelf, dat die tijd nu even hier en nu aan mijzelf besteed wordt, en dat ik het niet weggeef aan de buitenwereld.

Ik loop naar boven, en daar is mijn vriendin blijkbaar bezig met een kunstproject met de kinderen. Er liggen allerlei halve knipsels, en per ongeluk valt er een knipsel op de grond, maar deze heb ik snel opgeraapt en weer op de plek gelegd. Het moet een verjaardagskroon voorstellen in de vorm van een wil, met slingertjes aan de zijkanten. Alsof het van Knex gebouwd is, maar dan van papier, dat natuurlijk een stuk kwetsbaarder is.

Ik kijk mijn ogen uit hier. Wat een heerlijke plek, om lekker aan de slag te gaan en de tijd te vergeten!

Ik zie een zwarte ouderwetse schakelaar aan de muur. Ik krijg de opdracht om de knop om te draaien. Ik doe dit meteen, want ben hiertoe gemotiveerd. De knop voelt zwaar aan. Dat heb je met die oude systemen, dus daar was ik op voorbereid. Maar het lukt mij wel goed. Het is geloof ik eerst indrukken en dan omdraaien.

Na deze handeling ben ik plotseling beland in een andere droomfragment, zoals in de serie Tita Tovenaar. Het is nu midden in de winter, koud en guur. Ik sta bij een boekenwinkel, en het lijkt ook wel alsof ik een filmactrice ben, die kerstinkopen doet, en bij een nostalgische boekenwinkel even in de etalage kijkt. Daar loopt een oudere man heel enthousiast voorbij. Hij groet mij uitgebreid, dus blijkbaar kennen we elkaar goed, en komen we elkaar nu en dan tegen.

De man zegt, dat hij 'deze keer een lantaarn heeft gekocht'. Ik moet even snel schakelen. Blijkbaar ken ik de man dus van een winkel, waar ik zelf eerder ook aankopen deed, en wij hier gesprekken over hadden. Zo moet het ongeveer zijn, lijkt me. Ik reageer snel op hem, en laat niet merken dat ik even niet weet waar hij het over heeft. De loopt al pratend door zonder om te kijken, en blijkbaar is hij altijd zo druk en gehaast, en is het een praatje in het voorbij gaan.

Ik begrijp eerst niet waar hij het over heeft, als hij spreekt over een lantaarn, maar dan - knip! - is daar de lantaarn. Het is een heel groot langwerpig blik, dat hij in zijn hand houdt, niet zwaar. Het is goudkleurig, en er brandt een echt vlammetje van binnen, ook al kun je dat niet zien, omdat het blik dus bedekt is met een laagje goudverf. Het geheel doet wat gekunsteld aan, maar ook heel warm, gezellig, hartverwarmend zeg maar, aandoenlijk is misschien het juiste woord, omdat het ook kitsch aandoet. Ik moet even wennen aan het ding, maar ben dan in één keer overstag, en laaf mij aan de lantaarn.

In het voorbijgaan roept de man naar mij, dat ik zelf ook even in de winkel moet gaan kijken. Het blijkt geen boekenwinkel te zijn, maar een groothandel in kerstartikelen. De man zegt dat er 'nog genoeg sneeuwmannetjes zijn', en geeft mij opdracht er wel een tiental te kopen. Ik vraag me af wat ik hiermee moet. En dan 'knip!' Overal de sneeuwmannetjes om mij heen, het worden er steeds meer, en ze beschermen mij. Ze begeven zich op een boomstammetje in de vorm van een halve maan, en in die zin zijn het engeltjes, maar dan in de gedaante van sneeuwmannetje, omdat dat wat luchtiger is, zo wordt er gezegd, wat minder zwaar aangezet, zeg maar, wetende, dat het van binnen wel echt engeltjes zijn, maar sneeuwmannetjes zijn ook lief.................zoiets........................

vrijdag 5 mei 2017

Kamer

We zijn met het gezin verhuisd, of met het gezin van komaf, naar het ouderlijk huis van mijn eerste vriendje. Iedereen is druk bezig met de spullen, en het is een chaos. Het is onoverzichtelijk, voornamelijk door grote tassen met kleren en lappen stof. Het lijkt ook wel alsof we ons klaarmaken voor een dagje strand, en op zoek zijn naar onze zwemspullen. Die moest mijn moeder dan vroeger wel voor mijn broers zoeken, en dan hielp ik mee zoeken.

Ik word er onrustig van, maar het blijkt dat ik mij kan terugtrekken op een eigen kamer. Ik vind het heel bijzonder dat ik hier een eigen kamer krijg. De kamer is al gemeubileerd, en de spullen mag ik houden. Als ik deze niet mooi vind, dat mag ik ze ook weg doen. Er zijn nog wel familieleden op mijn kamer. Het is nu de biljartzaal, in het ouderlijk huis van mijn jeugdvriendinnetje.

Mijn jongste broer is een jaar of 10, en zit op de schommelstoel een ouderwets computerspelletje te doen, achter een ouderwetse computer, met veel geluidjes. Het is op zich wel gezellig dat hij er is, maar ik zal blij zijn als ik straks rust heb. Dan ga ik de kamer ook een stuk leger maken. Er zijn ook kruiphoeken, waar spullen aan de vloer vastgemaakt zijn, bv stoeptegels, of dozen met bloemetjesstofjes. Het is wel lastig dat deze in de weg liggen, want ze liggen er wat zigzag, maar op zich is het ook niet erg, want er blijft genoeg ruimte over.

Mijn broer zit met zijn knietjes op de schommelstoel. Hij is heel druk en enthousiast, terwijl hij vroeger juist een rustig kind was, wat op de achtergrond. De schommelstoel is heel mooi modern, van een heel mooi ontwerp. Zoals ze bij Ikea verkopen, maar dan van veel betere kwaliteit, Ik vraag 'aan God' of ik deze ook mag houden, of dat deze nog hoort bij de vorige mensen. Natuurlijk zegt hij, deze mag je ook houden, die is voor jou. Daar ben ik heel blij mee, want heel vroeger had ik ook een schommelstoel op mijn kamer, nog van oma.

In een vorige droom liep ik over een straatje bij een huis, betegeld, en dreigde dat straatje te overstromen, maar het pad ging voor mij open, zoals in het verhaal van Mozes, van 'De Rode Zee'. Voor mij op het pad platte afbeeldingen van flamingo's, en men zei dat deze dood waren, en en vroeg zich af 'waarom de vogels toch steeds dood gingen'. Zo kwam het niet op mij over, want ik zag de flamingo's gewoon als mooie afbeeldingen op het pad, die mij ook allerlei mooie tekens gaven, waarvan ik de inhoud niet precies kon ontcijferen, maar het was wel duidelijk dat ik met hun kon communiceren. Wellicht konden de anderen dat niet!?