zaterdag 30 november 2019

Voortuin

Ik loop door een woonwijk, ergens in Wateringen. Er staat een groepje ouders met jonge kinderen bij een tuin van een van de ouders. Ze staan met elkaar te praten, en groeten mij. Het is hartje zomer. Ik wandel heel rustig, en dan zak ik in een keer door mijn benen. Ik voel me daar echter helemaal niet vervelend bij. Ik blijf even op straat zitten, en krabbel dan heel rustig weer op. Alsof er niets gebeurd is, loop ik weer verder. Ik maak er helemaal geen probleem van.
Als ik dichterbij de mensen kom, loop ik zo via de tuin naar de achterdeur. Ik denk nou ja, waarom doe ik dit nou? Ik kom zomaar op hun prive-terrein. Maar ook de anderen schijnen dat heel normaal te vinden, en praten gewoon verder.

Vannacht werd ik wakker, na een droomfragment. Ik kwam met een groep vrouwen ergens vandaan, en we liepen langs een huis, dat vlakbij het strand van Zandvoort gelegen was. We waren druk in gesprek, en liepen vrij vlot. In de deuropening van het huis stond een vrouw, die heel ontroerd was, over de middag die wij samen hadden doorgebracht. Het was een hele bijzondere middag geweest, mensen hadden op hele spontane manier hun hart gelucht, het was gewoon zo gelopen, nu liepen we hier, om even een frisse neus te halen. De vrouw in de deuropening moest huilen van blijdschap en ontroering. Een van de vrouwen in mijn groepje vond dat maar overdreven. Ik zei niks, maar ik dacht bij mezelf: misschien moet je even verder kijken, dan zul je het wel begrijpen.

Ik was volop bezig met 'verhalen van anderen', maar dan op een goede manier. Ik vertelde de verhalen van anderen aan de rest van de wereld, zonder dat ik er zelf last van had. Het ging ahw 'door mij heen'. Ik vond het erg bijzonder, dat dit soort dingen mij vroeger heel erg vermoeid zou hebben, maar dat het mij nu juist verlichting gaf. Dat kwam, omdat ik meer afstand had genomen. Nu had ik het overzicht. Dat had ik vroeger niet. Ik stond nu een aantal meters verder van de situatie, waardoor het niet meer binnen kon komen. En ik schermde het nu ook goed af, zonder af te doen aan de verbinding tussen mij en de ander. 

woensdag 27 november 2019

De was

Ik ben in een nieuw huis, met allemaal afdelingen, waar ook andere mensen wonen. Het lijkt op een commune, maar ieder laat elkaar wel vrij, en met ruimte. Ik woon met mijn gezin op de benedenverdieping. Ik kan de was in de tuin hangen, maar ook op het binnenplaatsje. Ik kies ervoor om de was in de tuin te hangen. Ook ben ik bezig met het uitzoeken van kleine spulletjes, van zolder.

Dan in een keer, neem ik al die dingen mee de tram in! Waarom, dat is mij zelf ook onduidelijk. Daar zit ik, in de tram in Utrecht. De spullen liggen verspreid over de banken, en er zitten mensen hier en daar. Het geeft veel onrust. Het is niet zo erg als ik spullen zou achterlaten, maar ik wil toch alles bij elkaar houden. Er is een bak met kleine spulletjes, en een wasmand, die half open op een bank staat.

Nu blijkt, dat ik in Den Haag ben. Dat klopt beter, want in Utrecht rijden volgens mij geen trams. We rijden bij het Spui. Er wordt gezegd dat ik mij in een paradijs voelde, toen ik in Den Haag ging wonen, in het anti-kraakpand. Dat klopt ook wel. Ik was er zo zielsgelukkig mee. Plotseling klopte alles, viel alles op zijn plek! Men name natuurlijk het huis zelf, waar ik mij ontzettend fijn voelde. Maar ook de vrijheid, dat ik zomaar even de stad in kon, naar een bioscoop of uitgaan. Dat ik aan niemand verantwoording hoefde af te leggen en niet afhankelijk was van vervoer. Dat ik midden in de nacht kon besluiten om nog even in mijn eentje naar 'Iets Vrijers' te lopen. Dat was een prachtige tijd!

Op het Spui stap ik uit, neem al mijn spullen mee (het is wel wat veel werk, maar het lukt). Dan neem ik de tram weer terug, naar de wijk Bouwlust/Vrederust, mijn eerste werkplek in Den Haag. Het lukt allemaal, maar dan denk ik dat het ook gemakkelijker had gekund, dat ik met de auto had kunnen gaan. Het is nog de witte Golf.

Ik ben op een kraamfeest, met vooral jonge mensen met kinderen. Het is in een grote tuin, met perkjes op verschillende hoogtes, en veel kersverse aarde, het ruikt lekker. Het is misschien ook meer, dat ik hier even om het hoekje kom kijken: alles verloopt naar wens. Ik kan weer verder trekken. Ik probeer 'stilzwijgend' te vertrekken, maar het blijkt dat ik nog zware baby-sokjes bij me heb. Ik weet even niet waar ik deze moet laten. Ik wil niet dat er een kindje met blote voeten is, maar ik wil ook niet opvallen. Dus ik laat de sokjes op een bistro-tafeltje achter, en vertrek. 

maandag 25 november 2019

Gesloten afdeling

Een droom, die vaker terugkomt: ik was weer op de gesloten afdeling, ik wist weer niet waarom, het ging toch goed met met, het gevoel 'iets fout te hebben gedaan, want anders zou ik hier toch niet naartoe gebracht worden', en geen idee wat je dan fout hebt gedaan.

Ik was er misschien al, en anders zou ik er gebracht worden. Het was ook weer zo, dat ik precies de regels kende, en het personeel, en het dagprogramma. Ik verzamelde zelfs al spulletjes voor het dagprogramma, zoals handwerkmateriaal voor de creatieve therapie, en ballen voor het sporten.

Ik zat op de bank in het vorige huis, en kon voor het oog geen kant op, omdat ik weer in een ernstige crisis zou verkeren. Maar inwendig was er gewoon helemaal niets aan de hand, integendeel, het ging juist heel goed met mij. Maar ik moest dat dus verbergen, want ik moest eraan 'meedoen', dat het niet goed met mij zou gaan, anders hadden de anderen geen 'belangrijke taak', en dan hadden ze dus ook 'geen aanzien', en daar konden ze niet mee omgaan. Dus hun gevoel van eigenwaarde verliep dan blijkbaar 'via mij'. Dat voelde trouwens wel griezelig. Ik dacht nou ja, als het dan zo moet, dan werk ik wel mee, inwendig weet ik wel beter.

De deur naar de keuken stond open, en bovenop de deur lagen de broodjes voor het ontbijt, in het paviljoen. Het deed ook wel denken aan de Center Parcs huisjes, en dat er aan de huisjes brood gebracht werd, ivm de ontbijtservice. Ik vond het allemaal maar een rare toestand. Was liever bezig met de dagelijkse dingen, zoals werken, iets goeds doen voor anderen, buiten de deur.

Onderliggend weer de voortdurende beklemming: blijkbaar staat het buiten kijf dat ik weer achter gesloten deuren moet, het voelt toch een beetje alsof je een crimineel bent, terwijl je niets gedaan hebt. Je doet juist alleen maar goede dingen. Dat anderen voor jou bepalen. Dat je ook niet weer, wanneer je dan weer weg mag. En wat de reden is dat je ofwel langer moet blijven, ofwel al eerder weg mag. Wie bepaalt dat, en waarom dan? 

zondag 24 november 2019

Reis

Ik was met een groep mensen op reis. We bezochten allerlei plaatsen, en gingen toen weer verder. Het waren ook wel een soort bedrijfsbezoeken. Het was erg interessant, en totaal niet vermoeiend. Dat kwam, omdat het vooral interessant was, en omdat we er helemaal klaar voor waren. Ik nam een beetje de leiding, omdat ik de verschillende locaties al heel goed kende. Dat was alleen van heel lang geleden, dus was het wel fijn, dat er ter plekke voorlichting gegeven werd, over de actuele ontwikkelingen.

We namen ook deel aan een politiek debat. Er zaten allemaal serieuze mensen in jasje dasje en mantelpakje, heel serieus te vergaderen en debatteren. Het was in een college-zaal-opstelling, maar in een halve cirkel, zoals in de Tweede Kamer. Ik vond het raar dat er helemaal geen grappen gemaakt werden. Er was een te serieuze stemming. Ik nodigde mijn medereizigers uit, om tussen deze mensen te gaan zitten. Eerst aarzelden ze, maar ik zei nee hoor, je kunt het gewoon doen. Dus deden ze het, ze waren over de drempel, er was hilariteit, maar iedereen deed meteen mee, het was sfeer-verhogend, de mensen die daar waren vonden het ook helemaal prima.

Er was een overzichtje, zoals de wijzer van de benzinetank, op het dashboard van de auto. Bij de streeptjes stonden de namen van de reeds aanwezige mensen. Ik schreef onze namen er met licht potlood tussen. De anderen schrokken daar wel van. Kan dit zomaar? Ja hoor. Wij horen er net zo goed ook bij. Ieder heeft zijn/haar bijdrage. Hoe groot of klein ook. Ja. Dat was ook wel zo. De anderen waren er wel trots op, dat hun namen er nu op stonden. En ik ook. Ik schrok ervan, dat ik dit gedurfd had. Maar ik had het toch maar mooi gedaan. Het voelde wel 'eng', maar nu kon ik ook niet meer terug. Het was goed, zoals het gegaan was.

In een ander fragment stapte ik uit de taxi, zoals in de film, die ik deze week. Ik vroeg - net als in de film - aan de taxichauffeur om even op mij te wachten. Dat was prima. Ik kwam in een gebouw of huis, met vele verdiepingen, met open verbinding tussen de boven-en onder-verdiepingen. Het was er groot, ruim, licht, schoon, wit, fris. Dat was enerzijds een voordeel. Alles stond met alles in verbinding. Waar ik wel heel erg aan moest wennen, dat was dat ik mij dus niet meer 'onzichtbaar' ergens kon terugtrekken, op deze manier. Ik zag wel, dat dit 'de moderne tijd' was, maar ik had echt veel tijd en ruimte nodig, om hier aan te wennen. Ik stond wel degelijk achter dit concept, maar het vroeg van mij gewoon even een behoorlijk grote transformatie. Dat was niet erg, prima, genoeg tijd.

Ik moest op verschillende verdiepingen tegelijk zijn, verschillende mensen deden een beroep op mij, ik had niet altijd het overzicht, deed mijn best, overvroeg mezelf niet. Er was ook nog een sjieke vrouw. Ik moest haar helpen met douchen. Het duurde allemaal heel lang, omdat ze veel sieraden droeg, en laagjes sjieke kleding. Dat ging allemaal eerst heel langzaam uit, en toen weer heel langzaam aan. Ik had er niet op gerekend, dat ik deze vrouw moest helpen. Nu moest de taxichauffeur veel te lang wachten. Ik dacht nou ja, het is niet anders. Het is niet ideaal, maar dit overkomt mij nu. Maar weer het beste van maken.

Uiteindelijk ging het gelukkig redelijk vlot met de dame. Ze was me dankbaar, en zei dat ze het verder zelf af kon, dat ik iemand anders kon gaan helpen. Ik zag ook, dat het prima ging. Dus nu kon ik rustig naar de taxichauffeur lopen, het uitleggen. Alles op gemak. 

donderdag 21 november 2019

Paspoort

Ik was met het gezin in het buitenland. We gingen naar een strand. Het was het Noordzeestrand, maar het kon ook wel een meer in het binnenland zijn. Het zag er een beetje kaal en woestijnachtig uit. We waren hier een paar dagen geweest, en hadden heerlijke dagen gehad. Nu zouden we weer terugreizen naar Nederland, maar we waren de paspoorten kwijt. Hessel ging bellen en informeren wat we nu precies het beste konden doen.....

Huis

Ik ben bij een vriendin op bezoek. Ze heeft net een nieuw huis, en laat dit trots aan mij zien. Ze heeft echt wel haar best gedaan om er iets van te maken, maar het is een tuinpad in een kas, en daar kun je helaas geen sfeervol huis van maken. De woonkamer loopt in een haarspeldbocht. We 'sjezen' er doorheen, en 'vliegen bijna uit de bocht'. Ik kan het allemaal niet zo volgen. Het plafond is erg hoog, het is mij te open, te weinig knus. Ze heeft het wel afgeschermd met bruine doeken, maar dat maakt het meer slordig. Ik probeer maar een beetje neutraal te reageren, vind het echt te bot om te zeggen wat ik er werkelijk van vind, ze heeft er zoveel werk aan gehad....

Ik ben in het schuurtje bij het huis van een vrouw. Ze ziet eruit zoals in sprookjes, in een lange rok met schort voor. Het valt mij op dat het schuurtje eigenlijk gewoon ingericht is als huiskamer. Er staat een piano, en bovenop de piano staat een elegant vaasje met verse bloemen. Het zijn roze gerbera's, met een beetje fris groen ertussen. De bloemen stralen veel positieve energie uit. Het is echt een bakerpunt in deze ruimte. Ik zit me te bedenken dat de bloemen naar de woonkamer moeten, ivm de kou, maar dat schijnt niet te hoeven. Er ligt een gehaakt kleed op de piano. Het is ook wel weer het achterhuis, van die mensen uit het dorp.

Vlak van tevoren heb ik een aanvaring met een vrouw gehad. Ze liep me steeds letterlijk in de weg. Dan moest ik iets pakken uit de keukenla, en dan ging zij in de weg staan. Eerst dacht ik dat het toevallig was, maar het gebeurde elke keer weer, ook in andere situaties. Op het laatst dacht ik dat ze het expres deed. Toen zei ik er wat van, kon ik het ook niet meer netjes houden, gaf ik haar een sneer. Ze raakte compleet overstuur, en vluchtte naar boven. Dat was via een trap naar zolder, dus precies zoals vroeger de woning van de Marokkanen bij ons achter.

De vrouw zit op zolder te jammeren, en ik erger mij hieraan. Blijkbaar vindt ze niet de moed, om er even met mij over te praten, en vraagt ze in plaats daarvan op deze manier aandacht. Ik ga er dus ook niet op in. Zo heftig was mijn reactie nu ook weer niet. Ze jammert zoals de moeder, uit het sprookje van Jaap en de Bonestaak: dat ze geen geld hebben. Ik denk wat zeur je nou, Jaap komt toch al in actie, is druk bezig met geld verdienen via de Bonestaak, en jij zit hier maar te jammeren 'dat het allemaal niet goed komt'. Kom dan in actie! 

zondag 17 november 2019

Bus

Ik reis mee in een grote bus van een reisbureau. We hebben er al een lange rit op zitten. We naderen Leiden. Vlakbij de studentenflat waar ik woonde, rijdt de bus over een smal bruggetje. Het is even spannend of het bruggetje de bus zal houden, en daarom kondigt de chauffeur aan dat we het bruggetje naderen, en dat hij de inschatting goed kan maken. Dat gaat ook prima. Niks aan de hand. Nu zijn we vlakbij de studentenflat, waar ik vroeger woonde.

De bus staat stil bij de spoorwegovergang. De plaats van bestemming is bijna bereikt, en het is te merken aan de buschauffeur dat hij nu wel even rust wil, na deze lange reis. Er kunnen hier ook al mensen uitstappen; dat scheelt een hoop drukte bij het eindpunt van de reis. Dus ik stap ook uit, aangezien het dus vlakbij de studentenflat is. Maar ik moet wel mijn bagage nog hebben. Het lijkt wel alsof de buschauffeur dat is vergeten. Even twijfel ik; misschien zit ik gewoon in een stadsbus, en verwacht de chauffeur niet dat mijn bagage nog onderin het ruim zit.

De chauffeur komt niet in beweging om mijn bagage op te halen, en reageert duidelijk geirriteerd. Hij is van plan gewoon weer door te rijden, als de spoorbomen weer omhoog gaan. Ik tik driftig op het raampje en maak gebaren, maar hij trekt zich er niets van aan. Er zijn ook andere mensen, die hun bagage nodig hebben. Ik kom ook voor hen op. Maar het haalt niets uit. Ik merk hoe dik het raam is, van dubbel glas, je kunt hierdoor zelfs het kloppen bijna niet horen, het is als een muur, waar je niet doorheen komt.

Uiteindelijk krijg ik een grote bruine koffer, die half open is, met een paar schamele kleren en schoenen, het ziet er slonzig uit. Ook krijg ik de rugzak van een schooljongen, die half open is. De drinkbeker valt er bijna uit. De koffer is ooit wel van mij geweest, maar dit is niet de bagage die ik bedoelde. Ik vind het beledigend dat ik zo afgewimpeld word, en ik kan er niets tegen doen.

Op de plaats van de studentenflat ben ik met het gezin van komaf in een vakantiehuisje. Ze maken kennis met mijn Duitse vriend. Hugo is blijkbaar nog heel klein, en hij heel groot. Hugo klimt als een aapje tegen hem aan, en is bijzonder geinteresseerd in de ketting die hij draagt. Hij staat daar dus uiteindelijk met Hugo als kind in zijn armen, en hij moet er erg om lachen.

Hij maakt ook kennis met mijn vader, en mijn vader praat hardop in zijn slaap. In de droom is mijn vader heel ziek, en moeilijk aanspreekbaar. Hij is heel erg aan het worstelen met gedachten en herinneringen. Ik hoop dat hij wat rust krijgt.

Ik wandel over een 'vergeten laan' in mijn geboortedorp. Het is een eindeloze route tussen de kassen. Ik kom geen mensen tegen. Hier en daar worden er nieuwe huizen gebouwd. Den Haag rukt aan. Ik kan het allemaal niet terug herkennen. Het gaat nu wel erg lang duren. Ik word nu een beetje bezorgd. Waar kom ik uit? En hoe gaat het verder? Het is heel vroeg in de ochtend. Iedereen slaapt nog.

In een zaaltje kijken we naar een film. Het is met de techniek van vroeger. Zoals je als kleuter naar dia's van een kaboutertje keek. Of de vakantiekiekjes. Het scherm verandert niet. Het is oker geel, en het 'golft een beetje', alsof het losse verf is, op het doek. Het stelt een zandvlakte voor, en het is gecombineerd met bruin, de jaren '70 kleuren. Het bruin is onderdeel van een mandala, maar ook wel een vierkant in een cirkel. Er zijn ook oranje kleuren in het beeld te zien. Het is geen bewegend beeld, dus we blijven kijken naar dit stilstaande beeld. Ik doe dit dus een tijdje, maar dan denk ik dat het wel weer tijd is om op te stappen. Nee, dat is in het geheel niet de bedoeling. Dat zegt iemand, die zaalwacht heeft, zoals in een bioscoop. Het is van groot belang om te blijven zitten, en heel rustig af te wachten. Het is juist de bedoeling om het allemaal over mij heen te laten komen, hoe lang dit verder ook gaat duren. Mijn Duitse vriend geeft een demonstratie van 'archeologie door de jaren heen'. Hij gaat laten zien hoe de mensen vroeger omgingen met film. Dus dat heeft heel veel tijd en geduld nodig. Ik heb er nog wel vragen over. Want in de prehistorie had men toch helemaal nog geen film!?!? 

Studentenhuis

Het blijkt, dat ik woon in een studentenhuis. Dit huis doet denken aan ons eigen huis, en ook wel het huis van mijn jeugdvriendin, met een binnenplaatsje. Maar hier is de binnenplaats veel groter.
Ik woon hier met een heleboel andere mensen. Het zou ook wel een soort commune kunnen zijn, want de mensen zijn rond een jaar of 50, net zoals ik. Of het is ook een beetje zoals een school.

We hebben allemaal een eigen kamer, en genoeg ruimte voor onszelf. Dat vind ik heel prettig. Ik heb de ruimte voor mezelf, die ik nodig heb. En de anderen hebben ook genoeg ruimte voor hunzelf. Ik merk dat ik dat heel prettig vind: dat de anderen ook goed in hun vel hebben, de ruimte hebben om zich verder te profileren, dat er geen onvrede is. Ik merk hoe een weldaad is voor mijn gemoed, en dat het andersom mij zo kwetsbaar maakt, als er in mijn omgeving onvrede is.

We lopen naar buiten, en lopen dan eerst door een groot 'achterhuis', zoals in het huis waar ik vroeger wel af en toe kwam, in Kwintsheul. Hier stond eerst nog geen zandbak, maar nu dus wel, splinternieuw. Wat leuk zeg!

Later ben ik weer binnen, en toch weer in het studentenhuis, tussen de studenten van een jaar of 20. Ik merk dat ik al een beetje aan de late kant ben: ik moet naar de basisschool. Ik zit boven, op een zolderkamer, een soort leeszolder. Ik moet een witte, stijle trap naar beneden nemen. Eerst even een andere studente voor laten gaan, dan ben ik aan de beurt. Het is een solide trap, maar ik moet wel even goed kijken waar ik loop. De trap is netjes wit, pas geschilderd.

Ik moet ook nog mijn schoenen aandoen. Dat geeft niks. Het kan allemaal rustig. Ik heb genoeg tijd. Ik vind het wel apart, deze schoenen. Ze lijken op grote legoblokken, het zijn wel echt schoenen, maar ze zijn van lichtgrijs vilstof, wel een hele mooie kleur, het voelt zacht aan de voeten. Ik draag een sjieke broek, in dezelfde lichtgrijze viltstof. Ook draag ik een elegante witte blouse en een mooie donkerblauwe colbert. Ik bekijk mezelf, en moet er wel erg om lachen. Dit is toch helemaal geen kleding voor mij! Maar het voelt goed. Het is een soort eer aan mezelf. Ik ben hiermee op de goede dag. Ik ben blij, energiek, en heb zin in de dag! 

zaterdag 16 november 2019

Bergen

Ik ben samen met Hessel in een prachtig berglandschap. Het is ook wel een duinlandschap, zoals 'Dune de Pyla', waar we in 1996 waren. Ik vind het heerlijk om weer aan zee te zijn. Het is prachtig om zo uit te kijken over de grote zee, en tegelijkertijd in de bergen te zijn. Hessel is weer eens een keertje flink op dreef met zijn grappen. Het is weer 1996, en we hebben nog geen kinderen.

Het is best een hele klim naar boven, met kronkelweggetjes. We lopen hier met Bekende Nederlanders, maar daar hebben we beiden een Broertje Dood aan; wat een poeha & overdreven gedoe van die lui. We hebben er helemaal niets mee. De lucht is een flink stuk ijler, we raken vermoeid, het ademhalen gaat moeilijker, maar dat mag de pret absoluut niet drukken, we blijven samen slap ouwehoeren en in een deuk liggen.

Hessel wordt enthousiast op zijn schouder getikt. Verbaasd kijkt hij om; het is Matthijs van Nieuwkerk! "Hé gast, wat vind ik dat nou toch geweldig, om jou hier te zien. Wat maak je prachtige dingen. Ik wil je graag in mijn uitzending." Hessel is verbouwereerd, weet niet wat hij moet zeggen.
We vinden Matthijs niet overdreven BN-er.....dit is echt gemeend. Het voelt alsof we hem allang persoonlijk kennen (natuurlijk omdat we vaak DWDD kijken). Ik weet even niet waar Matthijs op doelt, maar het zullen ongetwijfeld de vlogs zijn als 'Surfin' Dad'. Ik moet er wel om grinniken. Vind het op zich schattig van Matthijs, maar zo overdreven hoeft niet van mij. Matthijs kijkt mij even vluchtig recht in de ogen. Hiermee merk ik, dat hij mij graag mag, maar even niet weet hoe te reageren. Hessel is duidelijk de extraverte, ik de introverte. Wellicht heeft het ook te maken met de inhoud van Hessels vlogs, vooruit blikkend, het is het plan om mijn verhaal over PND in het najaar op te nemen, voor een buitenstaander natuurlijk erg beladen, en zeker ook voor Matthijs, die eigenlijk heel gevoelig is..............wie zal het zeggen.

Ik wil nog tegen Matthijs zeggen dat Jan Mulder vanmorgen bij ons op de koffie was, maar ik zeg nee Ester, houd je in, niet overdreven doen. Matthijs is dan alweer bij de andere BN-ers, en ik denk nou ja, wel zo rustig, kunnen wij weer samen verder.

Ik zie een pruik van witte wol op de grond liggen. Het is een breed kapsel, met een grote vlecht. 

vrijdag 15 november 2019

Goud

In de droom hebben we al heel wat omzwervingen gemaakt. Dit is alleen niet zichtbaar. Alleen het volgende fragment wordt uitgelicht. Het is weer het idee van een donkere omgeving, je weet niet wat er achter het donker zit. En datgene wat uitgelicht wordt, is juist heel licht van aard. 

We zijn in de slaapkamer van het ouderlijk huis van mijn jeugdvriendin. Zojuist hebben we beneden in het gebouw van de volkshogeschool gezeten, en heeft ieder zijn of haar medisch verhaal verteld. Ik moest dat ook doen. Ik werd daar niet vrolijker van, heb niet het gevoel dat dit mij dichter bij mijn doel brengt. Ik ben blij dat we nu weer 'verder trekken'. 

We lopen naar boven, en daar is dus die slaapkamer. De persoon die met mij mee is, had er eigenlijk niet zoveel zin in, maar is toch meegegaan. We komen in de slaapkamer, en overal blinkt klatergoud. Er zijn meerdere bedden, en de bedden hebben goud in verschillende motieven en kleuren. Ik denk nou, dat lijkt me wel een zwaar sprei, als je daaronder ligt; niet echt praktisch. Er hangt goud aan de muren, en de spiegels zijn versierd met goud. Middenin de kamer bevindt zich een badkamer, met de spiegels. Ik sta er wel wat 'dubbel' in. Natuurlijk vind ik het best heel mooi, maar ik vind het vooral zwaar overdreven en niet nodig. Ook niet praktisch. 

Naast de badkamer blijkt een smalle gang te lopen, richting het huis van de buren. De gang wordt eigenlijk in het huis van de buren 'geboord'. In die gang bevindt zich een bed, dat er zo in geschoven is. Er is om het bed in het geheel geen ruimte meer open. Er ligt een ouderwets groen/creme deken op het bed. 

De andere persoon is gretig om het bed te betreden, door de gang te gaan, op zoek naar meer goud. Zelf sta ik heel anders in de situatie. Ik vind het juist zwaar 'overdone', zou juist minder goud en meer overzicht willen. 

We worden tegengehouden door een vreemd mannetje, een soort sprookjesfiguur, op het bed. Hij heeft een lange tocht achter de rug. Het mannetje 'moet rechts fietsen', zoals je ook de de roltrap rechts moet staan, zodat anderen erlangs kunnen. De andere persoon is geirriteerd en ongeduldig, wil erlangs, zit op het mannetje in te beuken. Ik zeg nee joh, is het niet handiger om het anders aan te pakken? Volgens mij wil die meneer iets ons vertellen. Maar zij heeft er geen oren naar, wil er hoe dan ook langs.....