woensdag 30 augustus 2017

Verdwaald

Een levensechte droom, vroeg in de ochtend gedroomd.
Met de schrik wakker worden van 'oh, het is gelukkig maar een droom'.

Ik ben bij een cliënt in de thuiszorg geweest. Het is een rustige dienst. Ik heb vandaag nu nog als enige dienst, en dus ook de bereikbaarheidsdienst. De zorg voor de resterende cliënten kan ik op mijn gemak doen, en is niet van urgente aard.

Het is een prettige dienst, en het is mooi weer. Ik wil naar de auto lopen. In de droom heb ik een grote grijs / antracietkleurige bus, met gele reclame, en ook een ruitmotief in geel. Het is geen reclame voor de thuiszorg, maar voor één of ander garagebedrijf. Ik kan dit niet direct met elkaar in verband brengen. Het schijnt dat ik ook heel gemakkelijk in staat ben om dit busje te berijden, dat ik er vertrouwd mee ben, dat het echt mijn busje is, dat ik ermee kan lezen en schrijven. Dat verbaast mij wel, want ik wist helemaal niet dat ik in een busje kon rijden!! Het valt mij op dat het een busje is in een sterk rechthoekige vorm, dus met scherpe rechte hoeken, geen welvingen. Ik ben vol van zelfvertrouwen, en heb alles goed op schema, ben helemaal 'bij'.

Maar het volgende moment kan ik het busje niet vinden! Ik begrijp er niets van..........zeker in de volgende straat geparkeerd. Wat gek, want dat weet ik helemaal niet meer. Nee, daar ook niet. Hoe nu verder? Wel, ik ben er gewoon rustig onder, want ik loop vooruit op de tijd, dus alle tijd.

Dan volgt er een zeer onrustige fase, die voor mijn gevoel wel uren en uren duurt, en waar geen einde aan komt. Ik kan het busje nergens meer vinden, en ik herken ook de omgeving van mijn eigen dorp niet meer. De cliënten wonen in en om het dorp, en het zou zelfs te lopen zijn. Misschien nog een, twee, hooguit drie cliënten, die het allen prima vinden als ik eventueel wat later kom. Het was eerst half 12, einde van de ochtend, en als ik na een tijd weer op mijn horloge kijk, zie ik tot mijn schrik dat het al 20 voor 2 is! De cliënten zouden nu ook om mij bezorgd kunnen worden, en dat geeft hun onnodig extra veel stress. Maar er heeft nog niemand gebeld op de bereikbaarheidstelefoon, en ik heb het zelf te druk met mij concentreren op het vinden van de juiste weg, om zelf te bellen.

De stress en de onrust nemen toe. Ik pas een ijzersterke discipline toe, blijf heel rustig, ben heel daadkrachtig, ga steeds meteen de weg vragen, als ik een aanknopingspunt zie, voeg ik meteen de daad bij het woord. Geen paniekreacties, maar weloverwogen, overzichtelijk. Steeds als ik de weg vraag, hoop ik heel erg dat het geen bekende uit het dorp is. Want dan zou ik 'ontmaskerd' kunnen worden. Dan zou men zich afvragen waarom ik de weg in mijn eigen dorp niet weet. En ik begin mij er steeds meer voor te schamen, dat ik de weg niet weet. Maar gelukkig kom ik geen bekenden tegen, en alle voorbijgangers leggen het heel rustig en duidelijk uit. Het duurt tergend lang, maar toch lijk ik dichter bij mijn doel te komen.

Ik rijd ook nog een stukje met de bus mee, en weet op tijd waar ik weer moet uitstappen. Ondertussen kan ik duidelijk van bovenaf volgen welke wegen ik steeds neem. Deze wegen verlopen in een stervorm of bloemvorm in en om het dorp. Ik kom dus niet vooruit, maar draai steeds rondjes, in de hoop onderweg dan toch de bus tegen te komen, wat absoluut niet gebeurt. Ik vind het ook heel raar dat ik de omgeving in mijn eigen dorp totaal niet terug herken. En het lijkt meer op een stad.

De telefoon is een keertje af gegaan, maar steeds heb ik geen gelegenheid om op het scherm te kijken. Ik word steeds door andere dingen afgeleid. Het duurt voor mijn gevoel tergend lang, voordat dit eens een keertje kan. Als ik dan eindelijk het schermpje lees, dan blijkt dat een berichtje te zijn van een of andere reclame, waar je niet op in moet gaan. Daar ben ik wel opgelucht over. Dat ik niet plotseling ergens moet zijn, terwijl ik totaal niet weet hoe ik er moet komen.

Ik kan natuurlijk een collega bellen, en de situatie uitleggen. Maar ik weet totaal niet hoe ik dat moet aanpakken. Ook is het wel goed om de cliënten nu te gaan bellen. Maar ik staar voor een zwart leeg scherm, heb geen telefoonnummers, en heb niets bij me.

Keer op keer blijf ik elke keer erg rustig, handel ik rustig en weloverwogen, hoop ik maar dat niemand het in de gaten heeft. Als ik weer de weg vraag, word ik geleid door een weiland, en stap ik door de modder. Ik zal dan aan de andere kant van het heideveld uitkomen, maar dan zal ik de bestemming wel bereikt hebben. Kan niet missen, recht toe recht aan, maar het begint ook al te schemeren (ook al is het dan begin van de middag) en ik zak weg in de modder, omdat het veel geregend heeft. Hoe zorg ik ervoor, dat ik de koers recht houd? Onderweg word ik wel geholpen, maar ik heb geen idee hoe en door wie.

Uiterlijk is er nog steeds niets aan de hand, maar innerlijk is er zo'n enorme worsteling, dat ik inmiddels denk dat mijn korte termijn geheugen beschadigd is geraakt. Dat zou betekenen dat ik deze dienst niet af kan maken, en moet vragen of een collega het overneemt. Het zou ook betekenen, dat ik sowieso niet meer kan werken, en dat vind ik verschrikkelijk.

Het is een groot grijs gebied tussen mijzelf als persoon en de maatschappij om mij heen.
Dat grijze gebied zijn mijn hersencellen, die het laten afweten, terwijl ik altijd juist zo'n olifantengeheugen heb gehad.................


zondag 27 augustus 2017

Extra kamer

In de droom ben ik een motorrijder. Ik heb een afspraak bij de kapper. Dat is eigenlijk niet nodig, want ik ben twee weken geleden al naar de kapper geweest. Deze kapper wil er alleen maar geld aan verdienen. Ze vraagt er 15 euro voor. Normaal vraagt ze 20 euro. Ik sta er helemaal niet achter, en het is ook nog eens een keertje niet mijn eigen kapper. Maar ik heb de afspraak nu eenmaal gemaakt, dus vind ik dat ik niet meer terug kan.

Het blijkt nu, dat ik de afspraak heb tijdens mijn bereikbaarheidsdienst. Dat is geen probleem, want de afspraak is vlakbij mijn werk. Mocht ik een oproep krijgen, dan ben ik in korte tijd al bij de cliënt. Maar het wordt mij toch kwalijk genomen. Ik had die afspraak niet mogen maken.

Ik ga wel naar de afspraak, en op de terugweg rijd ik op de motor over de Bovendijk, in mijn geboortedorp. Ook loop ik een stukje over het pas aangeplante chrysantenbed van mijn vader. Het is opvallend dat de chrysanten in de buitenlucht geplant zijn. De rijen lopen recht, maar ook wel in golfjes. Het zijn helemaal geen chrysanten, maar kleine witte bloemetjes, gelijkend op gipskruid. Maar toch wordt er gezegd dat het chrysanten zijn, gericht op productie. Ben ik dan de enige van de familie, die het anders ziet? Ik zie witte bloemetjes, die hier gewoon rustig mogen groeien, niks geen druk van productie.

Het blijkt dat we andere kleding moeten dragen voor het werk. Ik werk niet in de thuiszorg, maar in het ziekenhuis. We moeten de kleding zelf ophalen en uitzoeken. Het lijkt wel een inboedel voor de Kringloopwinkel. Of sterker nog: de opbrengst van de lorreboer. De kleding is werkelijk tot de draad versleten. Maar toch moeten wij dit gaan dragen. Ik draag een jurk, die sluit als een judopak. Ik draag er niets onder, en ben steeds bang dat de riem loslaat.

Ik ben in het ouderlijk huis, en doe overloopkast open. Het is de kast met de deur met glas in lood. Tot mijn verbazing ontdek ik in de kast een trapje naar boven. Helemaal achterin de kast liggen bikini's van mijn moeder, in allerlei soorten en maten. Ze refereren naar een mooie periode op het strand. Het zijn mooie herinneringen van haar. Ze liggen helemaal achterin de kast, alsof ze niet gezien mogen worden. Ik loop heel voorzichtig het trapje op, naar boven. Aan de muur hangen kleine herinneringen, zoals een plaatje van Holly Hobbie. Ik bedenk mij dat het toch 'helemaal niet kan, zo'n trapje naar nog een etage'. Ik weet niet zo goed wat ik ermee aan moet, en daarom wil ik eigenlijk niet verder naar boven lopen.

Ik loop toch een paar stapjes naar boven, kijk links en rechts. Het is een kleine etage, met lage ramen in horizontale vorm. Er komt veel fel licht door de ramen. Het is een hele fijne, aangename ruimte. Ik kan verder niet zien hoe het is ingericht, ook omdat ik niet verder durf te kijken.

Ik denk erover aan mijn moeder te vragen of ik deze kast mag gebruiken, voor mijn eigen creatieve spulletjes. Het lijkt met erg handig, zo'n inloopkast. Maar dan bedenk ik mij dat dat niet nodig is, omdat ik thuis voldoende ruimte is.

In het dagelijks leven riep deze kast bij mij als kind een magische beleving op, vanwege de diepte in de kast: wat zou erin zitten!? Liggen er nog spullen die ik nog nooit eerder heb ontdekt? Ik ben in alle kasten van het ouderlijk huis geweest, en ik was altijd degene die alles opruimde en dit ook goed bijhield. Maar op de een of andere manier sloeg ik deze kast dan over. Dit, terwijl deze kast het meest voor de hand ligt, zo direct op de overloop, als je boven komt........

vrijdag 18 augustus 2017

Overzicht

Ik ben (weer) bij een cliënt. Ik ben mijn handschoenen vergeten, om de steunkousen aan te trekken. Het zijn speciale handschoenen. 'Toverhandschoenen'? Ik heb ze wel echt nodig om mijn werk te doen. Samen met een stagiaire ga ik op pad, om de handschoenen te zoeken. We zwerven door bossen en over heuvels. Ondertussen kunnen we - in het dal - de cliënt zien, met haar echtgenoot. Ze ligt heel lekker in bedje van struiken, heel comfortabel, en ze krijgt bezoek van de familie. Het lijkt allang weer vergeten te zijn, dat ik er ook nog iets moest doen, en nu naar handschoenen zoek. Ik zeg tegen de stagiaire 'wat maak ik mij ook druk, ik hoef helemaal niet te werken, ik ben met vakantie'. Ik krijg verder geen reactie van de stagiaire. Dan bedenk ik mij, dat ik helemaal geen stagiaire bij mij heb, dat het gewoon de jongere versie van mezelf is, en dat voelt heel prettig, vertrouwd.

Het is elke keer weer die uitdaging: er zijn mensen die deze ochtend geholpen worden, maar ik weet dat ik vakantie heb, dus wellicht is het gewoon niet echt, maar een droom. Maar ja, voor die paar procent kans dat het toch wel werk is dat deze ochtend af moet, kan ik het toch niet helemaal loslaten, en ik vind ook dat ik de mensen niet kan laten zitten, ook al heb ik dan vakantie.

Ik ben heel liefdevol een vrouw aan het verzorgen, Alles verloopt in alle rust. Er is tijd genoeg. Ik weet, dat er ergens anders nog een man wacht, op het aansluiten van een pomp. Die pomp ken ik wel, van het ziekenhuis. Het zal goed komen. Alles op zijn tijd. Het is een vriendelijke man, met een baard. Hij is wel heel ziek.

Toch ben ik er nog niet helemaal gerust op. Ik weet dat ik droom, en als ik niet droom, dan weet ik dat ik vakantie heb, en dus nu even niet de verantwoordelijkheid heb van een aantal cliënten onder mijn hoede. Maar onbewust blijft het mij toch bezig houden.

Dan komt er iets, dat eigenlijk voor alles een oplossing is. Hugo heeft ermee te maken. Hij heeft mogelijk geholpen, met het vervaardigen van deze oplossing. Hij heeft eraan meegewerkt, samen met andere jongens van zijn leeftijd. Het is een cabine aan een kabelbaan. Het is niet alleen een plaatsje om veilig te zitten. Het is ook een zusterspost. Vanuit deze cabine doen wij ons werk. En hier brengen wij de tijd door tijdens onze nachtdienst. Het is de centrale post, die cliënten kunnen bellen als ze ons nodig hebben. Deze post moet dus ook centraal zichtbaar en bereikbaar zijn. Dit hebben ze heel handig opgelost, door er een cabine van een kabelbaan van te maken.

De cabine glijdt heel zachtjes boven het landschap, terwijl de mensen slapen. De kabel is oersterk; er kan echt niets gebeuren. Je voelt je heel veilig in de cabine. Er is binnen ook ruimte genoeg, om je werk te doen.

We hangen boven het lappendeken van huisjes en velden, en rijden heel zachtjes lager het dal in. De kabel staat erom bekend, dat ie alle tijd neemt. Ik krijg weer de gedachte van 'he, dit kan toch eigenlijk allemaal niet............maar toch geef ik het voordeel van de twijfel'.

De zon is heel langzaam bezig met opkomen, en misschien is de zon ook wel de kabel, die alles regelt en regisseert, en ervoor zorgt dat dingen niet uit de hand lopen, maar alles op zijn tijd. Het is een bijzonder moment: de cabine kabbelt heel rustig aan het dal in (naar beneden), de zon komt heel langzaam op (omhoog), de ijle lucht van de nacht vermengt zich met het behaaglijke zonlicht van de dag, nog even, en het behaaglijke zonlicht wint het van de ijle lucht, maar de ijle lucht nu is vooral heel prettig, ook fijn om in te blijven (nog even in de nacht blijven, zoals de januarimaand), gewoon even rust, voordat de dag weer losbarst, nu even in die sereniteit blijven, graag................niet alles tegelijk.

Ik ruik de lucht ook, van ijl vermengd met warm, de geur van ijs vermengd met de geur van vuur. Dat is ook te zien in kleuren, namelijk frisblauw / grijs, vermengd met vuurgeel / oranje. Ik verlang naar beiden, en ik word juist nu ook getrakteerd op beiden, maar als ik mocht kiezen, dan kies ik nu echt nog voor net iets meer ijl en nacht, dit voor de rust, en het overzicht, maar vooral voor de grote behoefte aan overdenking in stilte, voordat het met iedereen gedeeld wordt.

En dank weer, voor deze mooie droom........

zaterdag 12 augustus 2017

Eigen regie

Gisteren nacht had ik een nare droom. Het ging weer, zoals het zo vaak gaat. Zoals ik al best vaak gedroomd heb, gedurende mijn leven. Dat ik bij een cliënt ben, dat ik in de knoop kom met de tijd, of dat ik de weg niet meer (terug) kan vinden, dat ik maar blijf zoeken en zoeken en dwalen, en dat het nergens toe lijkt te leiden, dat anderen gewoon verder gaan met hun leven en niets opmerken..............

In deze droom ging alles fout tijdens de verzorging, maar de cliënt maakte er geen punt van, omdat er een goede vertrouwensband was. Het was ook wel te overzien. In het werkelijke leven heb ik bv nog nooit een teiltje water laten vallen. Maar in de droom werd er wel gemorst met water (wellicht van spoelvloeistof). Dit gaf veel tijdoponthoud. Toen ik eindelijk klaar was met de zorg, wist ik niet meer waar de auto geparkeerd stond. Het was in het drukke centrum, terwijl ik in een rustig buitengebied werkte. En het drukke centrum kende ik niet.

Ik zwierf uren en uren door het buitengebied, en herkende de omgeving totaal niet. Veel niemandsland, industrie, braakliggend bouwgebied, kantoren, in een keer totaal nieuwe werkcomplexen met voorname mensen in sjieke kleding, enz. Opvallend was, dat ik uiterlijk rustig bleef, maar innerlijk was het een chaos. Ik kon door mensen heen lopen, en zij zagen mij ook niet. Het waren vooral dames die keihard werkten in de zorg, en die nu eindelijk hun welverdiende vakantie hadden gekregen. Het ging om de kerstvakantie. Ik zou ook bijna vakantie hebben, maar ik moest dus nog naar een paar cliënten, en ik kon mijn auto niet vinden, dus ik had nog lang geen vakantie, en ik was zo moe, zo moe, zo moe........

De dames waren sjiek gekleed, en kregen van alle kanten complimenten van hun bazen, onder het genot van een cocktail, en ik kon wel met hen meegenieten, ze hadden het dubbel en dwars verdiend, maar ondertussen werd mijn nood steeds hoger...................ik zat helemaal vol spanning............met de schrik werd ik wakker, en besefte ik dat het maar een droom was.................

Droom de volgende nacht:

In de zorg wordt gesproken over de eigen regie van de cliënt. In deze droom ging het om de eigen regie van de verpleegkundige. Ik had zo'n mate van eigen regie ontwikkeld, dat ik 'geslaagd was voor het leven', zogezegd. Alles was in kannen en kruiken.

Ik had nachtdienst gehad in het Scheper, en het liep tegen de ochtend. Ik begaf mij op de tweede etage. Er moest een papiertje met medicatie in orde gemaakt worden. Ik kon het bijna niet lezen. Het was een kopie, en kleine lettertjes. De apothekersassistente moest op die ochtend op veel plaatsen tegelijk zijn (alsof ze naar bevallingen moest) en zij stelde mij gerust: dit papiertje was helemaal super in orde, ik had het geweldig gedaan. Ze had alleen nog even mijn identificatie nodig, maar dit was meer voor de vorm, formeel, omdat het zo hoorde. Ik liep de trap af, om mijn pasje te halen. Nu zou het helemaal goed komen. Ik had er alle vertrouwen in.

De eigen regie werd gesymboliseerd weergegeven door een groen blokje (hetzelfde groene blokje waarin wij in het schema op de computer onze bereikbaarheid weergeven). Je kon dan een test doen, door langs alle zijden van het blokje te lopen, en te proberen met een bruin pijltje het blokje als het ware 'lek' te steken. Zou je dat gemakkelijk af gaan, dan zou het blokje (en dus de eigen regie) nog meer ontwikkeling behoeven.

Ik was dus meer dan geslaagd voor de test: het blokje stond als een huis, en het was helemaal niet mogelijk om er met een bruin pijltje doorheen te prikken. Hij kon prikken wat ie wou, maar het ging hem niet lukken. Het leek ook heel onlogisch, om met een pijltje door zo'n stevig en solide blok te willen prikken. Het was wel een vriendelijk pijltje, en goed bedoeld. Er werd gezegd dat ik ook respect moest hebben voor dit pijltje. Hij deed ook zijn best........

woensdag 9 augustus 2017

Huis aan de rivier

We hadden een huis gekocht in een Oostblokland, aan de rivier, of aan de zee. Een plaats waar ik vaker over droom. Die zee kan dan wild worden, en daarna juist weer heel rustig.
Bij aankoop had de rivier droog gestaan, en zag je de bedding. Dat was geen leuk gezicht. Nu had men er een laagje water in laten lopen, maar dat spuwde alle kanten op, heel wild. Toch kwam het goed. Het was onvoorspelbaar, maar niet gevaarlijk. Er was een man, die mij dat liet zien.

Ik begaf mij binnen in het huis. De anderen waren op stap. Ik bleef de hele dag binnen. Net zoals in India, toen ik heel ziek was. Maar ik vond het niet erg. Eindelijk rust. Veel kleurpotloden. Fijn de hele dag mandala's tekenen. Saai, maar nu goed voor mij.

Het huis bleek onderdeel van een vakantiepark te zijn. In de wandelgangen een zwembad, met spelende kinderen. Gezellige ruimtes. Ik mocht er gaan zitten. Die extra ruimte gaf een prettig en veilig gevoel. Ik deed het niet, maar dat was niet erg.

Slaapkamer 'binnenste buiten' op het strand, met matrassen.

Een oudere vrouw met netje voor haar gezicht, en kinderen die afscheid van haar nemen. Een vrouw komt met een baby in een glazen kistje. Ze toont het de vrouw. 

zondag 6 augustus 2017

Tentamen archeologie

Droom, nav een boek dat ik kocht, over het verband tussen 'opruimen en kunst'. De kunstenaar ziet opruimen in feite als een vorm van kunst (ordenen). Dit boek geeft mij een antwoord op de vraag, waarom ik mijn hele leven al spullen verzamel, orden, verschuif, opruim.......

Het heeft dus blijkbaar (onbewust) toch te maken met een kunstzinnige manier van in het leven staan (associatief denken).

Overdag had ik gezocht naar een link tussen het kunstzinnige en de penvriendschap met mijn vriend uit Duitsland. Het onbewuste heeft het net zo makkelijk overgenomen, want kwam met een antwoord, nav de archeologie.........

Archeologie is immers ook verzamelen, zoeken, ordenen, enz.......

Hier de droom:

Ik schrik wakker uit de droom, en zeg nog net niet hardop de worden "Doe het"!! Het is een beetje een schrikdroom (nachtmerrie is een groot woord), en ik ben in ieder geval heel boos. Ik moet mij er eerst van vergewissen dat het echt 'maar een droom is', en ga dus even uit bed.

Vervolgens toch maar wat korte notities in mijn dromennotitieboekje, en die ga ik nu dus uitwerken (dank je wel, dromen-notitieboekje).

Het blijkt, dat ik een tentamen archeologie moet maken, op locatie Buitenkunst Elp, dus in de buitenlucht, samen met een heleboel andere camping-gasten. Mijn vriend uit Duitsland is de leraar, en hij is een strenge leraar. De anderen weten niet, dat wij elkaar kennen. Hij moet eerst even naar het toilet. Oh, denk ik......dan kan ik ook nog wel even rustig naar het toilet (ons kent ons, hij zal het wel niet zo nauw nemen). In feite is hij dus één van de Buitenkunstdocenten, en staat archeologie dit jaar nieuw op het programma!!!

Het is erg belangrijk dat ik ga slagen (zoals bij het afrijden voor mijn rijbewijs, dat gevoel). Ik wil de spanning er een beetje af halen, door dus eerst op gemak naar het toilet te gaan. Vervolgens kom ik te laat aan, en zijn de anderen al fanatiek begonnen (houten stoeltjes op het Buitenkunstveld, waar anders de tenten staan). Mijn vriend zwaait van een afstand naar mij, en geeft mij een knipoog, gaat dan vervolgens voorover gebogen met de ene been over de andere serieus verder in zijn rol als docent (een soort intellectueel).

Ik mag overigens in het geheel niet laten blijken dat wij elkaar kennen, en ik mag niks zeggen. Ik krijg daar ook geen gelegenheid voor, dus dat is makkelijk.

Ik doe enorm hard mijn best op het tentamen, maar ik krijg niet eens de kans om het op gemak door te lezen, omdat ik continu word afgeleid. Eerst moet ik op een poes letten, die wegloopt, vervolgens moet ik op een jong kind passen, dat steeds huilt, en ik troost haar met alle geduld van de wereld, maar het haalt niets uit, het is water naar de zee dragen. Ondertussen tikt de tijd door, zijn de eerste studenten al klaar met het tentamen, heb ik het nog niet eens kunnen bekijken, leg ik steeds de prioriteit bij mijn omgeving, terwijl ik dat eigenlijk niet wil.

Mijn vriend uit Duitsland geeft mij - zo subtiel mogelijk, zodat niemand het merkt - enige aanwijzingen, en ik mag uitwijken naar een andere plaats, waar ik mij hopelijk beter kan concentreren. Dat is helemaal aan het begin van het terrein, de allereerste aankomst voor gasten zogezegd. Op zich ben ik blij dat ik nu de gelegenheid krijg om mij af te zonderen, maar ik houd mijn hart vast, want op deze plek heb ik de verantwoordelijkheid voor het gehele reilen en zeilen van de groep mensen alhier (en dan heb ik het nog niet eens over de mensen die nog komen).

Het lijkt veel te ingewikkeld, maar blijkbaar heeft het ook een bedoeling dat het mij nu zo moeilijk wordt gemaakt, want zo heb ik in één keer wel het overzicht over de hele camping, over wat mensen doen en laten, en krijg ik ook in een razend snel tempo nieuwe inzichten, hetgeen uiteindelijk een rust geeft die ik op een andere manier niet had kunnen bereiken. Maar pfff, het valt niet mee.....

Ik begin toch ook snel inzicht te krijgen in het tentamen archeologie, terwijl ik op geen enkel moment het tentamen heb kunnen inzien. Blijkbaar leer ik dus op een andere manier, die ook nog eens veel vlotter gaat.

Ik krijg van mijn vriend allerlei 'geheime verzamelingen' aangereikt. Blijkbaar kunnen anderen die verzamelingen niet zien. Het zijn echt prachtige verzamelingen, met veel kleuren, heel origineel en kunstzinnig aangelegd.

Het gaat o.a. om het volgende:
- een ovale houder met allerlei make-up spulletjes, op een bepaalde manier te rangschikken;
- een kijkboek (zoals je dat van behang hebt) met 'geplette petjes' uit New York;
- dit in allerlei soorten en maten, oa een lichtblauwe kleur, en een dieprode kleur met grote letters;
- ooit het bezit geweest van hele rijke, maar ook hele arme mannen;
- een kijkje in de gymzaal van vroeger, in de Raaphorst;
- een kijkje in het moment van vroeger, dat ik met mijn moeder sandalen kocht bij Ruygrok;
- een afdruiprek van diep bruin keramiek.

Ik besef dat het tentamen dus helemaal niet moeilijk is, dat het slechts gaat om een invuloefening, dat ik eigenlijk alles al weet. Ik weet dat mijn vriend glimlacht, maar hij mag hier niet aanwezig zijn, hij is nog bij de andere mensen en mag hier niet naartoe komen, maar ik weet dat hij glimlacht van dat kan jij makkelijk Es.

Ik word dus net weer een beetje blij, en vooral erg opgelucht. Nu gaat het lukken!! Vol enthousiasme ga ik aan de slag met de spullen en aanwijzingen, het is nu drie-dimensionaal geworden, in plaats van alleen zo'n wit papiertje.....wat een meerwaarde!!

Ik leun op een dikke boomstam (van een afgezaagde boom), alsof ik een toespraak in het bos houd, maar nu ben ik nog druk bezig met mijn raadsels. Dan komt er plotseling een tweetal brallende studenten aan, ze roken een dikke sigaar, zijn heel luidruchtig, komen vlak naast mijn staan, nemen al mijn ruimte in. In verzoek hen om ergens anders te gaan staan, leg de situatie uit, maar ze horen mij gewoon niet, en als ze mij eindelijk opmerken, luisteren ze gewoon niet.

Nu zie ik, dat dit een pauze-plek is, voor de mensen van het tentamen, en dat het dus blijkbaar legitiem is om hier herrie te maken, te roken, enz. Wat nu!? Ik kan niet langer mijn geduld bewaren, en ontplof.

"Ga weg, ga weg................ik smeek het je, ga weg!"

"Doe het, doe het
doe het!!!" roep ik wanhopig.

Ze reageren lacherig, en er is geen beweging in te krijgen.

"Doe het NU!!"

Dan druipen ze lacherig af.

Ik voel me er heel naar onder, voel mij respectloos behandeld..........

Word dus heel boos wakker, met die woorden: "Doe het nu!!"

Verschillende dromen

Ik zit met Hessel op een bootje, of ik wacht op bus of tram, ergens bij Rotterdam cs, maar die voert dan wel over het water. Het begint te schemeren. We hebben ons lang voorbereid, en nu gaan we dan eindelijk vertrekken. Er moet nu niets meer tussen komen. Een chauffeur of schipper zal ons veilig overbrengen. Misschien is het de andere kant van de weg, of de andere kant van het water. Dat kan ik niet echt zien. Belangrijk is, dat wij ons nu concentreren, en niet al teveel gestoord worden door elementen van buitenaf.

Ik kijk nog even over de rand van de houten boot naar de kade, als we op het punt staan om weg te varen. Een jongeman, die verliefd is op Amber, staat daar aarzelend aan de kant. Ik voel dat ik voor hem moet zorgen, terwijl Hessel gericht is op het vertrek. De jongeman vraagt 'of Amber zin zou hebben om met hem in een vissersboot de Noordzee over te varen'. Ik ben erg verbaasd over de vraag. Hij kijkt er heel serieus en wat hulpeloos bij, en heeft een serene uitstraling. Ik zie zijn gestalte ook kleiner worden, omdat we dus blijkbaar toch al weg varen. Ik kijk Hessel vragend aan van 'wat moet ik antwoorden', en dan zeg ik - heel eerlijk - dat het mij lijkt dat dit Amber op den duur zou vervelen, met een vissersboot op zee. Ik wil de jongen ook niet teleurstellen, door het mooier te maken dan het is. Tegelijkertijd vind ik het ook een verantwoordelijkheid, om namens Amber te spreken.

Ik kijk nog een keer naar de kade, maar de jongen is al verdwenen. Nu is de boot overdekt, en kijk ik door een raampje. Dat voelt overigens wel zo veilig. Het voelt wel wat ontheemd, dat de jongen nu verdwenen is. Anderzijds geeft dat voor mij ook wel de bevestiging, dat ik dus blijkbaar niet voor hem hoef te zorgen.

In een andere droom zit ik in de bus, van Hoogeveen naar Emmen, en rijden we door Gees. Ik luister naar een gesprek van jongeren, die heel hard praten. Een jongen zegt heel stellig, dat hij 'op de tekenschool zit', maar dat hij het duidelijk niet naar zijn zin heeft. Hij wou eigenlijk naar 'de deeltijd fiets-opleiding', maar daar kon hij niet naartoe, want daar zitten allemaal jongeren die hem op de basisschool gepest hebben, en dan zou hij weer 'geen leven hebben'. Ik vond de jongen erg zwak en klagerig en slachtofferig overkomen. En volgens mij viel het ook alles mee, met het pesten door die anderen......

De bus kan niet verder rijden, omdat spullen uit Ambers kamer de weg gedeeltelijk blokkeren. Het is net te smal voor de bus, om te passeren.