dinsdag 11 april 2023

Ronde toren

 Verschillende droomfragmenten spelen zich af in een cirkel, in de beslotenheid van een ronde toren, waar niet uit te ontsnappen is, en dus blijf ik steeds rondjes draaien. Dat lijkt negatief, maar het is vooral positief, zoals in de cirkel van de mandala en de cirkel van het leven, de levensloop.

Eerst is er een nachtmerrie-achtige droomfase. Ik hang als een 'deeltje' in de buitenste ringen van een rommelig weergegeven mandala. De mandala is een afbeelding uit de natuur, zoals een bloem. Tegelijkertijd begeeft deze ronde vorm zich naadloos in de vorm van de gesloten ronde hoge toren, gebouwd van blanke, grote stenen (kleur zoals van de Brandaris, te vergelijken met een vuurtoren). De binnenkant van de bloem is stevig, vers gewas. De buitenkant van de bloem is verlept en rafelig. De cirkel draait eerst langzaam en dan steeds sneller. Steeds word ik er bijna uit gegooid, maar steeds weet ik mij toch vast te houden, waardoor ik in de bloem blijf. Ik ben een klein stukje materie in een vierkanten vorm, ik ben dus niet iemand, maar een ding. Het lukt mij wel om in de bloem te blijven, maar ondertussen word ik er heel verdrietig van dat ze mij er steeds uit willen gooien. 

Dan begeef ik mij in de binnenkant van de toren, en is er geen bloem meer. Er is ook geen trap. Ik zweef ergens halverwege, in een ijle lucht met koude dampen. Ik zweef rondjes rond een as. Ik wil aan een vriend van Amber een foto geven waar hij op staat. Het is een foto van A4 formaat. Hij wil de foto aannemen, maar Amber wil de foto verscheuren. Ik zie dat hij teleurgesteld kijkt, omdat Amber de foto wil verscheuren. Ik gooi mezelf ertussen, als een soort mediator. Zo zweven we een tijdje in rondjes achter elkaar aan. De moeder van de vriend is directeur van de toneelacademie. Ze zegt dat Amber 'niet door mag'. Amber is daar heel boos en verdrietig over. Ik zeg dat het juist een compliment is: dat ze niet past in het bekrompen plaatje dat die moeder schetst, dat ze buiten de gebaande paden treedt. Ik bekijk het dus van een hele andere kant. De vriend moet nog even wennen aan die gedachte, maar dan geeft hij mij gelijk: zo had hij het nog niet bekeken. Eerst keek hij neer op Amber, maar nu bewondert hij haar juist. 

Ik trek mijn schoenen aan met hulp van een schoenlepel. Maar de schoenlepel is een broodmes. Ik trek de schoen aan met de scherpe punt op de bodem van de schoen. Dan trek ik mij schoen weer uit. Mijn Duitse vriend trekt opnieuw de schoen bij mij aan. Nu is het handvat van het mes op de bodem van de schoen gericht. De schoen gaat hiermee gemakkelijker aan dan de eerste keer. Ik ontdek nu pas dat niet de scherpe kant, maar het handvat op de bodem gericht moet zijn. Ik ben blij met de hulp van mijn vriend.