zaterdag 31 maart 2018

De man

Ik ben in het ouderlijk huis, samen met mijn broer, bezig met het sorteren van kaartjes. Het doet denken aan de kaartjes die we schreven voor de Chrysantendozen. Maar toch is het niet hetzelfde. Er ligt niets meer in het ouderlijk huis. Het zijn alleen de kaartjes, overal verspreid over de woonkamer. Netjes in kleine stapeltjes, of al opgeborgen in kleine bruine doosjes. Alles keurig netjes.

Het lijken ook wel visite-kaartjes, met een rode voorkant. Het maakt veel indruk op mij. Ik ben erdoor geschokt. Ik weet niet, waarom ik zo van slag ben. De woonkamer is in de huidige staat, dus alles is er weggebroken, men is er aan het bouwen. Er is helemaal niets aan de hand, maar toch ben ik onrustig en bezorgd..

Ik loop op de Heulweg. Voor het huis van Janszen stopt een auto. De auto kwam snel aanrijden, en parkeert nu in de parkeerhaven voor het huis (die er in werkelijkheid niet is). Er stapt een sterke vrouw uit. Ze had wel een man kunnen zijn. Het blijkt een collega uit de psychiatrie te zijn, maar ik zou zo echt niet kunnen zeggen wie. Ze heeft rossig haar, kijkt alert uit haar ogen, inspecteert de omgeving. Ik denk nog 'waarom al die onrust!?' Ik zou haar kunnen vragen of ik met haar mee kan rijden, terug naar Drenthe. Want het was nog een probleem, hoe de terugreis te organiseren. Maar iets weerhoudt mij, en ik reis ook liever op mezelf. Bovendien wil ik haar privacy ook niet in de weg staan.

Dan helpt ze haar man uitstappen. Hij heeft grijs halflang haar, iemand uit de hippie-tijd, zo is hij ook gekleed. Nu staat de auto ietsje verderop, aan de overkant van Schulte, voor het ouderlijk huis van Monique. De vrouw zegt, dat ze even moet tanken bij Schulte.

De man is gekleed in een strakke spijkerbroek, is heel mager van postuur, 'spillebeentjes', draagt daarboven een wijd T-shirt en een mouwloos hesje. Nu blijkt, dat de man ernstig psychisch ziek is. Hij loopt achteruit de weg op, let niet op de auto's, kijkt agressief uit de ogen, doet gebaren naar de vrouw, alsof hij haar wil slaan. De vrouw kent dit gedrag, neemt het rustig op, probeert hem te kalmeren. Ik schrik hier heel erg van, had dit niet verwacht, heb de neiging weg te vluchten, ben teveel geschokt.

In een ander fragment zit ik in een boot, in de kajuit. Er hebben zich mensen gemeld, en ik moet deze mensen opvangen. Het duurt allemaal erg lang. De mensen zijn niet tevreden over de service van de schipper. De schipper is in een ander gedeelte van de kajuit (boven) al heel lang in vergadering. Ik mag hem niet storen. Op een gegeven moment moet ik hem toch wel storen. Ik loop naar boven, en klop op het luik, dat naar beneden gehaald is. Ik hoor geluiden van mannen, die in de belangrijke vergadering zijn. Er hangt veel vanaf. Ze dragen petten. Het is dus ook in een andere tijd. Amsterdam. Ik ben bang dat men tegen mij zal uitvallen. Een jongetje met een pet op staat mij te woord. Hij draagt een ribfluwelen broek en bretels. Ik leg de kwestie uit, en het jongetje gaat de man halen. Niemand is boos op mij. Ik heb mij voor niets zorgen gemaakt. 

maandag 26 maart 2018

Verhuisd

Ik was verhuisd, en was bezig mijn nieuwe kamer in te richten. Ik was het er allemaal niet zo mee eens. Het was een eind rijden van Drenthe. Hessel was het er ook niet mee eens. We begrepen niet, waarom dit zo geregeld was. Het moest van iemand, ofzo. Het gaf onrust.

Ik ging de omgeving verkennen, in mijn lease-auto. Ik kwam stil te staan. Ik voelde aan de linker voorband. Het bleek, dat deze lek was. Ik zei tegen mezelf 'maak je geen zorgen................dit droom je maar'. 

zaterdag 24 maart 2018

Lange reis

Een droom van een kleine week geleden. Ik schrijf het over van een papiertje. Dus ik weet het niet meer exact.

Ik ben al heel lang op reis, met Hessel. Elke keer als het einde in zicht is, wordt de reis toch weer langer, met nog weer nieuwe 'uitdagingen'. Dat is op zich interessant, omdat het nooit verveelt, maar het is ook intens en vermoeiend, en je weet niet waar je aan toe bent.

We zijn op zoek naar iets of iemand, en zoeken in hotels en café's, doorkruisen heel Frankrijk, van noord naar zuid. Het is fijn dat we buiten zijn, en gaan nu en dan een café binnen, waar het contrast met buiten groot is. Buiten is het fris, ruim, licht, binnen is het bedompt, donker, smoezelig, gelig licht. We willen dan ook niet lang binnen zijn. Gewoon recht op ons doel af, en als we niets vinden, dan meteen weer verder, naar de volgende bestemming. Het is ook een kronkelweg een berg of rots op, zoals ook al voorkwam in een andere droom.

Het zoeken loopt parallel met het 'doorsnijden van een Marsreep', hetgeen voor ons symbool staat voor huiselijke gezelligheid, aangezien wij deze nu en dan nemen als een soort bonbons bij de koffie. Het is een grote Marsreep in de droom, misschien wel zo groot als een mens, dat is wel even wennen.

Na vele bestemmingen lijken we nu - aan het einde van de dag - het café bereikt te hebben waar we het zullen vinden. Het lijkt ook wel op de twee bevallingen, die we samen hebben meegemaakt.

Het is de bedoeling, dat ik niet eet en drink, en daar word ik geirriteerd en ongeduldig van, het heeft acuut invloed op mijn psyche, maar ik moet kennelijk toch nog even volhouden. Ik zit of lig op een bed. Naast mij staan kunstbloemen, ik ben ge-agiteerd, wil van de kunstbloemen eten, Hessel weet dat te weerhouden, zegt dat ik nog even moet volhouden.

In de hoek van de kamer zit mijn naamgenote. Ze heeft veel bewondering voor mij. Het is een teken dat ik mijn doel heb bereikt. Ze zegt: "Je kunt dit alleen volhouden, als je veel hebt meegemaakt".
Ze bedoelt hiermee, dat ik dit goed kan volhouden, omdat ik veel heb meegemaakt, en dat is een groot compliment waard.

Dan staat ze op, omdat ze verderop 'kibbelende meiden' uit elkaar moet halen........

donderdag 22 maart 2018

Bezoek

Droom gisteren:

Ik riep: "De brug af, en gaaaaan!!!"
Het was de brug bij het huis van een client waar ik vaak kom.
In de droom reed ik met de fiets hard de brug af.
Mijn benen wijd, van de trappers, een soort joehoeoe gevoel.

Vannacht:

Ik was in mijn kamertje in het ouderlijk huis. Ik had bezoek van twee jongemannen, zoals 'Viktor en Rolf', die seminars geven om mensen te helpen. Ze zeiden hele bemoedigende woorden, praatten op mij in, hadden mij enorm geholpen. Ik bedankte hen uitgebreid voor de hulp, en zei dat ik ermee verder kon, dat ik het zonder hun kon. Ik was al een beetje bang, dat ze het hier niet bij zouden laten, en dat klopte ook. Ik wilde naar benden lopen, maar ze pakten mij zacht bij de ellebogen, keken mij recht in de ogen van 'gaat het wel'. Ik wilde dat ze mij met rust lieten, maar dat deden ze niet, en durfde het niet te zeggen, omdat ze mij zo goed geholpen hadden.

In mijn kamertje was een dood schaap, de dode poes van vroeger uit het ouderlijk huis en de dode hond Sheila. Ik kon Sheila gewoon naar de andere kant van de kamer slepen, als een pop. Ik vond het raar dat ze niet koud was. De dieren waren blijkbaar mijn vriendjes. Het voelde heel gewoon.

Eenmaal beneden, zei ik tegen mijn moeder dat ik lastig werd gevallen. Zij had het ook over 'spasmes', waar zij zich zorgen over maakte. 

Geld

Het is alleen een fragment, dat ik mij herinner. Ik loop ergens in een gang, in een instelling. Daar kom ik een man tegen, klein van postuur, zonder haar, met vriendelijke ogen. Hij kijkt mij doordringend aan, alsof hij mij kent. Ik ken hem niet. Hij blijkt 'mijn opa' te zijn. Doet een beetje denken aan onze huisarts. Een vlotte man. Beetje grappig ook.

De man draagt een maatpak, maar eigenlijk op een manier van 'ik ben wel in pak, maar het hoeft voor mij ook niet zo nodig'. De broek en het jasje hangen er wat slobberig bij, beige van kleur. De witte blouse steekt wat uit. Normaal gesproken zou je zeggen 'slordig', maar het past bij deze man.

Het is in de gang van een ziekenhuis wellicht, zoals je ook wel in films ziet. Dat er ook steeds andere mensen voorbij lopen. Ik merk de man eigenlijk niet zo op, terwijl hij wel mijn aandacht probeert te vangen. Wellicht heb ik ook haast, loop ik snel door, tikt hij mij op de schouders van heee, ik ben je opa. Maar ik heb helaas niet zoveel tijd.

Hij kijkt mij aan alsof hij weer een grap wil maken. Hij zoekt in de binnenzak van zijn jasje. Daar haalt hij twee briefjes van 250 euro uit. Ik heb nog nooit een briefje van 250 euro gezien. Eerst begrijp ik helemaal niet, dat het geld voor mij bedoeld is. Hij moet het mij echt goed aanreiken. Dan valt het kwartje nog niet. Hij kijkt mij weer aan, en dan begrijp ik het pas, neem ik het geld aan.

Wow, nu besef ik pas wat ik gekregen heb. Ik vond vooral de ontmoeting bijzonder. En toen kreeg ik ook zomaar in totaal 500 euro!!

zondag 18 maart 2018

Aparte auto

Ik droomde over een hele aparte auto.

Locatie was ergens hoog op een stellage, waar ook een station gebouwd was. Deed denken aan de bovenverdieping op Den Haag CS, waar het busstation is. Zo gebouwd als het complex met de kb in Den Haag. In de droom alles hoog, op houten palen, zoals Amsterdam gebouwd is, op zich wel stevig, maar ook wel spannend, van 'waarom nou zo nodig op palen en niet gewoon rustig op de begane grond'.

We gingen steeds van en naar een bestemming met de trein, het gaf onrust, waar moesten we nu naartoe en hoe laat, dat werd maar steeds niet duidelijk, hetzelfde fragment en met dezelfde beelden is voorgekomen in andere dromen, steeds een beetje omhangen rond dat station, geen echte beslissing kunnen nemen omdat info ontbreekt, op zoek naar info, navragen bij mensen, hier heel actief achteraan, maar steeds de info niet krijgen, ook weer niet zo'n probleem, we gaan gewoon verder, heeft gewoon tijd nodig, als we maar in beweging blijven, dus vandaar het komen en gaan met de trein.

Deze keer lijkt er een kentering, in vergelijking met de dromenketen vooraf, waarin steeds hetzelfde beeld waarin ik vast leek te lopen. Deze keer geen trein, maar iets totaal nieuws en anders en daarom veelbelovend, maar prijs de dag niet voor het avond is, denk ik bij mezelf, ik ben gezond terughoudend, en dat blijkt terecht, deze haalt het inderdaad niet tot de avond, ook al was het goed bedoeld, geen man overboord, ik was voorbereid door een voorgevoel, toch geprobeerd, maar het gaat niet door.

Het ging om een 'flitsende man', die voorreed in een hele aparte auto, op de plaats waar anders de trein stopte, massaal, voor een heleboel mensen, terwijl deze auto 'speciaal alleen voor ons was', aldus de man. Hij ging het promoten met allerlei gebaren, zat laag in de auto, zoals in een motor met zijspan, had ook zo'n helmpje op, handen zwaaiend in de lucht, het was zo gewichtig, dat ik het niet vertrouwde. Hij nodigde ons uit om in te stappen, en dan 'zou alles goed komen'. Ik moest eerst nog allerlei andere dingen doen, en hij wachtte geduldig. Ik ging het bewust uitstellen. We konden vroeg in de ochtend al instappen, maar uiteindelijk werd het rond 15.00 uur.

Hij zat op een 'plank met vier wielen', zoals de jongens vroeger in 'karren' rondreden, op de kleuterschool, ook zo gewichtig doend. Het bijzondere was, dat er een doorzichtige koepel over je heen gebogen werd, zodra je was ingestapt. Zoals bij een zonnebank. Op zich heel luxe, want zo kon je overdag heerlijk van het zonlicht genieten, terwijl je rond gereden werd. Lekker warm daar binnen. Maar toen het ritueel eenmaal plaatsvond, vond ik het benauwend en krapjes en had ik er geen goed gevoel bij. Alles was tot in de puntjes geregeld. Ik zat op de passagiersstoel, de anderen (wie?) zaten achterin, de man reed, het was zoals in de sfeer van het liedje 'op een mooie Pinksterdag' of 'In een rijtuigje'.

Niemand leek zich zorgen te maken, maar ik wel. Halverwege stapte ik uit, we waren toen ergens midden op het land, water in de buurt. De anderen waren verbaasd, maar accepteerden het wel. De man was verbouwereerd, maar moest het ook maar accepteren, sputterde niet tegen. Ik was enorm opgelucht dat ik uitgestapt. Nu voelde ik voor het eerst de vrijheid. Het landschap zag er veelbelovend uit. Ik ging blij en uitgerust op pad, had voldoende rantsoen bij me, had mijn route perfect uitgestippeld, had er zin in.........

zondag 11 maart 2018

Herengracht

Ik ben weer op de Herengracht. Het is weer de etage van iemand anders, een mannenhuishouden, maar ik heb dus nog de sleutel, en mag er altijd zo in, schijnt. Het ziet er heel gezellig uit. Ik ben altijd weer verbaasd dat het nog steeds in goede staat is. Aan de muur wel afgebladderd behang, maar dat hindert niet, het ziet er verder wel keurig en gezellig uit. De keuken staat vol met drank en hapjes. Je kunt via de keuken zo het dak op, om de stad Den Haag te verkennen, waar van alles gebeurt.

Ik realiseer me, dat de etage veel groter is dan ik mij kan herinneren. Halverwege is er ook een compleet stuk land bij aangelegd, en zijn de muren weggebroken. Het is heel rustig op dit stuk land, in de verte de zee of een meer, ik loop heel zacht, op mos, het is er sereen en heel prettig om hier te zijn.

Achter blijkt een doorgang naar een heel sjiek restaurant te zijn. Er wordt zojuist een rondleiding gegeven voor werknemers. Wijnproeverij? Alles heel netjes en volgens traditie. Ik voel mij teveel hier, denk dat ik 'betrapt word', maar dat is niet het geval, integendeel. Ik vier hier feest met mijn familie, en dat vinden ze heel gewoon. Er is genoeg eten en drinken in huis. Je moet een trap op naar de wijnproeverij, en boven verdwijnt men dan met een andere trap naar het restaurant. Er is een galerij, dus zij kunnen zo naar ons kijken.

Ik zeg tegen de familie dat wij hier misschien eigenlijk niet mogen komen. Dus gaan zij meteen alles opruimen en vertrekken. Dat gaat voor mij dan weer te snel. Ik zit nog in de erker, die in de droom een balkon is. Ik wil nog geen afscheid nemen van de Herengracht. Er ligt een hele stapel briefjes, die ook vochtig geworden zijn. Ik herken briefjes met mijn handschrift ertussen. Daarom moet ik het wel uitzoeken, voordat ik weg ga. Ik denk dat ik in tijdnood komt, maar dan realiseer ik mij dat ik dit droom, en dat ik dus alle tijd heb. Ik vind het wel frappant, dat de bewoner nog nooit onverwachts binnen is gekomen terwijl wij hier waren. Er zitten ook boekjes en briefjes van andere bewoners tussen. Die leg ik natuurlijk snel terug. Het is druk op straat, en koud, hier op het balkon. Ik ga weer gauw naar binnen. Ik krijg de naam 'Corina Santa Lucia' door.

In de droom gaat Amber het theaterjaar afbreken, verhuizen naar Wenen en kijken of ze in Wenen naar de theaterschool kan......

donderdag 8 maart 2018

Regenwater

Ik ben in de studentenstad Maastricht met Amber. Het is ook wel Delft of Leiden. We zijn er met een missie. We strijden voor het behoud van de studentenstad. Dat studenten de ruimte blijven houden. Zoiets. Dat ze niet over zich heen laten walsen. Het is best een ingewikkelde strijd. Voordat je het weet, worden ze ondergesneeuwd door wetten en regels. In een tijd als deze wordt dat steeds een grotere opgave.

We hebben de hele dag met anderen geprotesteerd, en het is ons heel goed af gegaan. Ze zijn erg moe, maar heel voldaan, en we hebben het grootste en zwaarste werk verzet. We kunnen nu rustig gaan afbouwen.

Symbolisch gezien, lopen we nu net een straat uit, waar we vandaag ook niet meer terugkeren. Het is een straat met grote keien. Ik zie reeds het einde van de straat, en om de hoek is de zee, de vrijheid. Er staat een vuilniswagen met vieze afvalbakken. Van die grote zware tinnen afvalbakken. Amber en ik hebben beiden water bij de pomp gehaald. Het is heel zwaar sjouwen, maar ik voel het niet en heb er helemaal geen last van. Amber ook niet. Het was niet nodig geweest om dit water te sjouwen, maar dat wisten we ook niet van tevoren. We gooien het water over in de vuilnisbakken en dat is even een spannend moment. Het water is brandschoon, maar de bakken zijn niet schoon. Toch blijft het water in de bakken loupzuiver. Ik ben stomverbaasd. Het is een teken, dat ons project gelukt is.

Het blijkt regenwater te zijn. Het is water, waar we heel zuinig en trots op zijn. 

Namen

Ik heb flink de griep te pakken, en hierdoor 'dwangmatig getinte dromen'. Dit komt, omdat ik de hele dag op bed lig, en dan is er dus ook extra risico dat je in cirkels gaat denken / dromen.

Ik droom dus geen 'verhalen', wat ik doorgaans wel doe. Er zit geen schot in de zaak, er zit geen verloop, geen beweging in. Het zijn steeds dezelfde cirkeltjes.

Zo droom ik over een naam, die steeds weer terug komt. Ik noem de collega bij die naam, Rosalie, terwijl ze in werkelijkheid niet zo heet. Bij elk appje dat ze stuurt, zeg ik in de droom hardop de naam 'Rosalie'. Het moet elke keer weer herhaald worden. Dat lijkt zinloos, maar er ontstaat wel een bepaalde grondigheid, en die is zeer helend. Dus het is wel een helingsproces. Deze kans is uniek, want dit proces kan alleen bij ziekte doorgemaakt worden, en aangezien ik nooit ziek ben, moet ik dus toch maar een geluk bij een ongeluk zien, en hiervan profiteren. Uiteindelijk komt er dus zeker iets goeds uit, is deze hindernis weer overwonnen.

Zelf heet ik in de droom 'Marleen'. Ik ben degene die dingen aanstuurt, de initiator. Ik zet dingen in beweging. Het is een sterke naam. Het voelt ook sterk. Het voelt ook 'niet over een nacht ijs gaan'. Dat lijkt misschien weifelend, maar uiteindelijk is het zoveel beter en verstandiger. De Marleen in de droom is sterk, overziet de boel, kan tegen een stootje, de koningin van het ijs, maar heeft niets met kilte te maken, ze is een gewoon warmbloedig mens, maar wel eentje om geen ruzie mee te krijgen. 

zaterdag 3 maart 2018

Open ramen

Ik ben weer in het ouderlijk huis. We zijn met een groep mensen op de zolder. Het is heel 'echt'. Het is de bedoeling, dat we zo lang mogelijk naar het plafond van de zolder kijken. Dat is onze manier van afscheid nemen. Ook al denken we dat 'het nu wel lang genoeg is', dan toch nog langer blijven kijken. Liever iets te lang, dan veel te kort afscheid nemen.

Ik doe precies wat mij opgedragen wordt. Het lijkt ook wel alsof we een rondreis maken, een wereldreis, en dat dit één van de locaties is die wij aandoen. Alsof het 'zomaar een locatie' is!! Er zijn toeristen bij met fototoestellen, Japanners wellicht, iedereen vindt het 'amazing', ik denk nou nou, dat valt toch wel mee. Ik blijf gewoon stoicijns naar boven kijken. Krijg er pijn in mijn nek van. Maar dat geeft niet. Als het lang moet, dan doe ik dat. Dat vind ik belangrijk.

Tegelijkertijd zijn we ook ergens buiten, bij een groot landhuis of religieus gebouw, met een groot uitgestrekt terrein waar toeristen lopen, zoals bij de Sint Pieter, is het loom, zomerachtig, ontspannen, lekker buiten, maken Chinezen en Japanners hinderlijk onophoudelijk foto's.

Het wachten wordt wel beloond. In een keer zie ik niet alleen het houten plafond. Nee. Ik zie allemaal wit omlijste ramen in het plafond. Dat is apart! Ik ben verbaasd, dat ik dit nog nooit eerder had gezien. Wat raar zeg, dat ik dat nog nooit eerder heb opgemerkt. De ramen staan wagenwijd open en worden door stalen beugels open gehouden. Het is een mooie zomerdag, en er komt een heel vriendelijk briesje vanuit de lucht op ons af. Het ziet eruit als een wolkje damp, dat van een pas ingeschonken kop koffie komt. Het blaast zo in een keer al het stof en muffigheid weg van de zolder. Het is in een keer opgelost. Wat een wonder, dat een enkel briesje dat teweeg kan brengen. Vanuit alle hoeken en gaten is het stof en de muffigheid compleet verdwenen.

Dit is veelbelovend.