zondag 28 februari 2021

Verschillende droomfragmenten

 Ik stond voor een rond gebouw. Of eigenlijk waren het meer rechte wanden die met elkaar het gebouw rond maakten. Zoals een erker. Die vorm. In compartimenten. In het middelste compartiment was de bovenkant van het raam eruit gesneden. Aan de zijkanten was dit er ook uit gesneden. Ik maakte mij zorgen over de tocht die er dan doorheen zou komen. Ik vroeg mij ook af hoe ze het voor elkaar gekregen hadden om het zo netjes uit te snijden. Maar ik maakte mij zorgen om niks, zeiden ze. Het werk had al heel lang op de planning gestaan, en nu was het dan volbracht.

Ik stond bij een automaat van NS, op station Zwolle. Ik wou een kaartje uit de automaat halen, maar er ging een conducteur prominent voor staan. Ik begreep dat niet. Het was helemaal niet nodig. Alles van de automaat was mij duidelijk. Ik moest even gauw een kaartje kopen uit de automaat en daarna overstappen. Dus dit was oponthoud. De man was ook een soort houten marionette-pop. Hij zei met een robotstem dat het toch eigenlijk wel goed was om je zoveel mogelijk te laten onderzoeken. Want dan had je zekerheid. Toen was ik ook wel weer blij dat de man daar had gestaan. Want nu wist ik wel dat ik op de goede weg was, aangezien ik inderdaad de onderzoeken heb ondergaan die nodig zijn. En dat biedt houvast. 

Ik was in het ouderlijk huis. We vierden mijn verjaardag. Het was een kinderfeestje. Ik was een jaar of negen geworden. Het was het watjes blazen met een rietje, op de bruine tafel. Maar het was de Westlandse vriendengroep van toen ik een jaar of 16 was. Er werd over mijn boek gesproken. Sommigen hadden het gelezen. Anderen niet. Ik reageerde er ook op, maar blijkbaar was ik er niet bij, hoorden ze mij niet. Ze spraken er wel vriendelijk over.

Ik moest een patiënt verzorgen in de thuiszorg. Hij of zij zat bij het prikkeldraad waar ik ooit gevallen was met skieën, in Oostenrijk. Het was denk ik een man. Hij had bloed bij zijn pols, maar ik zag dat het nep was, en dat hij een acteur was. Ik moest het verzorgen en alle acties uitvoeren. Ik had geen instructies gekregen hoe dit aan te pakken. Er was een blokkade, of een sleutel die het op slot gezet had. Het was niet meer de bedoeling dat ik dat op mij zou nemen, ook al zou ik het wel kunnen. Dus ik wachtte rustig af totdat een vaste medewerker dit op zich zou nemen. Ik voelde er geen haast bij, omdat ik wist dat de man een acteur was en dat ik dit droomde, en het dus niet echt was. 

De vrouw van Irenes broer zong heel mooi voor mij. Zij stond met een rijk gevulde picknickmand in de duinen, in de zon. Het klonk mooi helder. Zij zou de zorg van mij overnemen. 

Een dorpsgenote had mijn haren geknipt. Het zag er afschuwelijk uit. Maar dat kon ik niet tegen haar zeggen. Dan zou ik haar teveel voor het hoofd stoten. Ik ging gauw een afspraak maken bij mijn eigen kapster, om het te herstellen. Gelukkig kon ik gauw terecht bij haar. 

Ik was in Den Haag cenrum, tegenover het station. Hessel en de kinderen stonden aan de overkant, voor de ingang van het station. De kinderen waren nog een stuk jonger: ongeveer zes en negen. We gingen een dagje naar Den Haag. Maar opeens stond ik in een lift en ging ik met een schok omhoog. Dus weg bij mijn gezin. Ik dacht dat dit heel erg was. Maar dat was helemaal niet zo. Ik maakte er zelf een groot probleem van, maar zij niet. Het was maar tijdelijk. 

De lift ging pijlsnel omhoog, maar niet al te hoog. Niet zo, dat ik het eng vond. Toen veranderde de lift in een achtbaan. Het karretje van de achtbaan reed ongeveer de route van de trams, boven het station. Echter, het karretje reed richting Scheveningen, en daar rijdt de tram niet. We gingen heel snel, en ik moest mij goed vasthouden aan de ijzeren stang. Ik vond het allemaal wel heel griezelig, maar ik hoefde mij echt geen zorgen te maken. Het zou zo voorbij zijn. 

Na een grote bocht en een stoer ritje stopte de achtbaan. Hoe heftig het er eerst aan toe ging....het stoppen en tot stilstand brengen ging juist heel rustig. Iedereen kon heel rustig uitstappen. Ik liep een stukje op met tv-iconen. Beau, Georgina Verbaan (ik dacht steeds Hedwig uit gtst, hoe heette ze toch, maar nu weet ik het weer). We waren druk aan het kletsen, alsof we elkaar al lang kenden. Ik vertelde ook wel over mijn boek, maar ze luisterden niet. Nou ja. Dan niet. Ik vond ze ook wel oppervlakkig en onverschillig. Hoefde er niet zo nodig bij te horen. 

Het bleek nu dat ik in Amsterdam was. Ik kwam op de PAAZ-afdeling in Hardenberg. Dit keer als gast. Daar waren mensen aan het sporten. Het was krachttraining. Het deed hun goed. Het was een dagprogramma. Blijkbaar moest ik van mezelf nog waardes meten. Ik besloot om dat een andere keer te doen. Eerst deze mensen maar eens de ruimte geven. Het was ook wel alsof ik een rondleiding gaf of kreeg. Na de PAAZ gingen we weer naar een ander gebouw. Dat was dan weer in Den Haag, en het bleek dat de route van de achtbaan in een ovaal verliep, niet helemaal een gladde ovaalvorm, maar als je het van boven af zou bekijken, dan zou je ongeveer een ovaal kunnen onderscheiden, zo rondom het Centraal Station. Dat idee van die ovale vorm gaf heel veel zekerheid en veiligheid. Eigenlijk had ik nu niets meer te vrezen, zo was aldus de boodschap. 

dinsdag 23 februari 2021

Ziekenhuis

Met Hessel had ik vakantie gehouden in een vakantiehuisje van Center Parcs, ergens in Brabant. Een dorpsgenote was de hospita. We gingen onze spullen pakken. Toen bleek, dat we het hele huisje gingen opruimen. En toen bleek weer, dat het huis helemaal leeggehaald moest worden om klaar te maken voor de volgende bewoner. Terwijl het dus een vakantiehuis was, en niet een woonhuis. Er was van alle kanten veel licht en helder blauw, van sneeuw of van zee of allebei. Dat was prachtig verfrissend. Het huisje bleek aan zee te staan. Er was een hele prettige sfeer. Ik zei tegen mezelf dat ik mij helemaal niet druk hoefde te maken over de ontruiming, omdat ik zeker wist dat ik dit droomde. Dus zonde om mij daar nu heel druk over te maken, terwijl ik toch straks wakker word en ik het gedroomd blijk te hebben. 

Ik was in het ziekenhuis in Emmen. De kinderopvang was naast het ziekenhuis. We liepen met de kinderen in polonaise door het kantoor van Zuid 36 - Zuid 35. Die volgorde, want we kwamen van de kant van de straat. De verpleegkundige zaten in een hele grote groep in het kantoor, op een heuvel. Ze droegen allen Buurtzorgkleding, dus het was een massale blauwe kleur. Ze waren ook wel betogers op het Malieveld. We hadden veel respect voor hun, en voor hun werk. Ik wilde mezelf zichtbaar maken van kijk eens, ik ga nu in de kinderopvang werken, het is gelukt om nieuw werk te vinden. Maar er kwam geen reactie, want deze verpleegkundigen kenden mij niet. Ik dacht bekenden te zien, maar dat was niet zo. 

We waren hier om hen activiteiten aan te bieden en wat afleiding van het harde werken. We stelden ons nederig op, en zagen hun als helden. Terecht ook. Het was weer dat hele fijne team uit de jaren ´90 op deze afdeling. Toen ik aanschoof aan tafel voelde ik weer die fijne sfeer van dit team. Een soort veiligheid, die er lang niet altijd is in teams. Professionele collega´s om mij heen, waardoor ik destijds mijn werk op een veilige manier kon doen. Wat mij betreft de basisvoorwaarde voor het werken in een team. 

In de droom hadden ze een groot vel papier voor zich. Er stonden grote en kleine vierkanten op het papier getekend. Iedere verpleegkundige moest in eigen kleur een vierkant inkleuren. Ze vonden het een saaie activiteit, en verschillende collega´s schreven op het witte gedeelte van het papier dat ze het saai vonden. Maar dan hadden ze het niet goed begrepen. Want via deze activiteit konden ze - in hun eigen kleur - in contact komen met een diepere laag. Anderen begrepen de boodschap wel. 

De verpleegkundigen waren uitermate vriendelijk en maakten een praatje met ons. Ze vroegen zich wel af waar wij de kinderen lieten. Want bij de trap was het immers gevaarlijk. Ik ging steeds controleren waar de kinderen waren, maar het kon ook wel zijn dat we hier alleen met de collega's waren. Daar kwam ik niet achter. Een collega zei dat ze het wel fijn vond dat ik haar vertegenwoordigde in het maken van een sociaal praatje met anderen. Want zelf zat ze daar niet zo op te wachten. 

zondag 21 februari 2021

Huis

Met een groep jongeren woonde ik in een groot huis, dat gewoon ons huidige huis was. In de droom had ik wel mijn eigen leeftijd. Ik voelde mij vereerd dat ik gewoon bij deze jongeren kon wonen, en dat ze dat ook leuk vonden. Het huis was nog leeg, en ik zag overal beton, maar we voelden ons er meteen op ons gemak. Het waren lieve jongeren, en ieder ging zijn of haar eigen gang. Het was een soort studentenhuis, maar wel met een gezamenlijke leefruimte. De muren in ons huis waren eruit gebroken. De jongeren deden geen 'aards' werk, maar waren voortdurend bezig met het verrichten van goede daden. Ik wist niet wat deze daden waren en dat deed er ook niet toe. We waren uit hetzelfde hout gesneden. Ik werkte wel, en werkte in de zorg. Dus ik vertrok op verschillende tijden. Dat vond ik ook wel prettig, om hun ook hun privacy te gunnen, en er zelf even uit te zijn. Het was misschien ook meer voor mij een logeerplek dan mijn eigen huis. Wat het uiteindelijk was, dat deed er ook niet toe. Het ging er vooral om dat ik mij er op mijn gemak voelde, dat de sfeer goed was. En dat was het zeker! 

Ik liep via de achtertuin naar de auto en nam twee strand-zonnestoelen mee, om aan de straat te zetten (houten frame en lap ertussen, die stoelen). Ze moesten aan de straat gezet worden, ook al was het niet voor grof vuil. Wellicht kwam iemand de stoelen ophalen, om te gebruiken bij een optreden van Amber? Een van de jongens in het huis kwam achter mij aan. Hij zei dat het niet nodig was om de stoelen te sjouwen. Dat zouden zij wel doen. Wat een attente jongen! Ik ging helemaal vrolijk naar de auto, en reed via Zwinderen naar Hoogeveen. 

Halverwege Gees en Zwinderen stond een caravan. Daar zaten de verpleegkundigen. Ze woonden op een achterplaatsje bij de caravan. Ik dacht dat het daar misschien te koud voor hun was. Maar ze zeiden dat ze het daar prima comfortabel hadden, en lekker warm. Verwarming was geregeld, ook op het binnenplaatsje. Daar was ik wel blij om. Ze namen met mij de overdracht door en we dronken thee met een stroopwafel erbij. Het leek wel aan het begin van mijn nachtdienst te zijn, maar het was afwisselend donker en licht. Het viel mij op dat ik helemaal niet gespannen was voor de nachtdienst, of om dingen in mijn eentje te moeten doen. Ik was gewoon vol vertrouwen en had er zin in. 

Ik ging met de jonge mensen naar een concert van de Rolling Stones. Blijkbaar was dit de dag na mijn nachtdienst. Het was in Groningen, waar nu de tentoonstelling is. In de droom speelden ze live. Het oude kaartje uit 1990 kon weer gebruikt worden. Ik bedacht mij dat ik dus ook mijn vriendje van vroeger kon vragen om mee te gaan. Want hij had het kaartje ook nog. 

Het concert vond plaats in de caravan van de verpleegsters. Voordat je naar binnen ging, moest je op het afstapje gaan staan en je een kwart slag omdraaien. Dan keek je in een passpiegel. Er werd een foto van jou in zwarte bikini gemaakt, zoals een screenshot van een telefoon. De telefoon had dan zeg maar de grootte van de spiegel (of andersom). Een oudklasgenoot deed wat er gevraagd werd. Zij kon dit prima doen, omdat ze nog een mooi figuur heeft. Ik zei dat ik er maar niet aan zou beginnen. Vond dat helemaal geen probleem. Je kon ook naar binnen zonder eerst op de foto geweest te zijn. 

Opvallend was het algehele gevoel van ontspannen zijn in de droom, en toch ook heel betrokken. Dit valt met name op omdat ik mij normaal gesproken 'standaard' wel druk maak in dromen....

Golfslagbad

Hele jonge kinderen hadden sieraden weggehaald en verstopt. Dit kon nooit meer teruggevonden worden. Het waren dure juwelen van anderen. Mijn horloge was ook verdwenen. Dat was materieel niet duur, maar wel van waarde, omdat ik het van mijn vader heb gekregen. Ik zei tegen een juf dat ik dat horloge niet meer terug zou zien. Ze vond dat heel erg, zat ineengedoken, keek schuldig voor zich uit. Oh, zei ik, maar daar kan jij toch niets aan doen? Het zijn jonge kinderen. Dat gebeuren die dingen. 

We waren met een groep collega's in het golfslagbad in Scheveningen. Ik moest in of in de buurt van het golfslagbad blijven, omdat ik einde van de ochtend iemand in ontvangst moest nemen. Wellicht was dat Willem Alexander. Hij kreeg een rondleiding door Scheveningen. Het was namelijk het golfslagbad van Scheveningen. Ik was niet een leidinggevende, maar zat wel hoger in de organisatie. Maar ondertussen moest ik hele andere dingen regelen. Ik wilde mijn collega's niet ongerust maken dat ik niet in de buurt was voor de ontvangst. Dus ik hoopte dat ik het snel kon regelen. Het meisje van personeelszaken kon me niet helpen omdat ze geen ervaring had. Ze keek er verlegen en onwennig bij. Uiteindelijk kregen we het toch samen voor elkaar. Ik moest ananasjes in een ijsblokjeshouder plaatsen. Deze moest rechtop blijven staan, dus dat was lastig. Maar het was gelukt! Ik zei dat ik gauw weer terug ging naar het golfslagbad. Moest wel eerst zoeken naar de ingang. Het was een groot complex. Zoals een saunacomplex.Zoals ik de laatste tijd vaker droom: ik zag een witte klok met zwarte romeinse cijfers. De klok was duidelijk in beeld, maar ik kon niet zien hoe laat het was, omdat de cijfers steeds verschillende tijden aangaven. 

Ik had een eigen wet. Deze heette 'de existentiewet'. Mensen konden zich er naar wens al dan niet bij aansluiten. Niets was verplicht. Maar voor mezelf was de wet een feit, en stond deze als een huis. Ik zag mezelf fier rechtop staan met een boek in de hand, als een soort geleerde held. Ik keek trots naar de hemel met een strakke blik en een lieve, tevreden glimlach. Ik was misschien ook wel een van die mannen van die standbeelden. Ik moest heel erg wennen aan deze positie, maar het hoorde ook wel weer bij mij. Dit ook omdat het er heel mild, zachtaardig, bijna gehoorloos aan toe ging. 

woensdag 17 februari 2021

School

Ik was op school en ik gaf les aan de kleuters. Ik hield wel de klok in de gaten ivm de planning, maar dat was wat lastig, omdat de klok steeds op een ander tijdstip stond. Toch vond ik dat niet hinderlijk, en zag ik de reden hiervan. Dit vertelde mij dat ik niet meer op de lineaire tijd hoefde te letten, en dat ik mocht vertrouwen op een innerlijke klok. Ik vond het wel wat vaag nog, maar ik wist dat het spoedig duidelijker zou worden. Ik moest er alleen even meer tijd voor nemen (toepasselijk in deze). Toen ik dacht dat de kinderen zouden worden opgehaald door de ouders was dit toch niet het geval. Ze gingen wel een broodje eten, maar de middag werd overgenomen door mijn collega. Het was ook wel op mijn eigen kleuterschool, waar de klok blijkbaar hoog hing, bij de trap naar de eerste verdieping. Als klein meisje staarde ik voor mijn gevoel heel ver omhoog, naar die klok. 

De kinderen vlogen alle kanten op, en ik was een soort vliegende keep. Vanwege Corona ging ik nu geen individuele kinderen begeleiden. Hoe ging mijn dag er dan verder uitzien? Moest ik dan al naar huis gaan? Ik wilde eigenlijk nog wel blijven, en mij nuttig maken. En ik was ook de kleuter op mijn eigen kleuterschool, die er gewoon de hele dag bleef. Mijn moeder zou raar opkijken als ik nu al naar huis zou gaan. Ik zag de zijmuren van het schoolplein. Deze muren waren nog heel nieuw. Dat was voor mij een bewijs dat ik echt nog heel jong was, een jaar of vijf. De kleuterjuf liep langs, en had zoals altijd de boel heel goed op orde. Ze was pittig en streng, maar ook lief. 

Ik wist niet zo goed wat ik moest gaan doen maar - in tegenstelling tot in vele ander dromen - ik behield duidelijk de regie en liet mij iet voor het karretje spannen. Ik liep door een kantoorgang van GGZ, waar ik gewerkt heb. Ik voelde een sfeer van incompetentie en grote stress. Mensen liepen op hun tenen en werkten aan taken die ver hun petten overstijgden. Ik voelde dat allemaal. Een grote tegenstelling met de lichte energie van de kinderen. Het was eigenlijk nu pas voor het eerst dat ik dergelijke mensen niet zag als 'hoger geplaatsten', maar juist als verblind door hun eigendunk, waardoor ze het wezenlijke deel van het leven misten, zichzelf voortdurend aan het oppompen waren van 'kijk mij eens', zich niet durfden te voegen bij 'het gewone volk', down to earth, omdat ze dachten dat dit hun positie in gevaar zou brengen, en hierdoor stonden ze dus juist heel ver van zichzelf af. 

Dus het was helemaal niet goed voor de kinderen om 'begeleid' te worden door mensen die zelf zo ver van hun eigen gevoel af stonden. Op die manier kregen de kinderen er een probleem bij, en dat was natuurlijk niet de bedoeling. Dus die mensen werden ervoor betaald om die kinderen er een probleem bij te geven. De omgekeerde wereld! En ze werden er - in geld - ook nog eens ruim voor betaald! Maar moesten er dan vervolgens een hoge prijs voor terugbetalen: eenzaamheid, heel ver van zichzelf af staan. Waarom konden die mensen niet veel eenvoudiger denken en handelen? Ik wilde het ze vertellen, maar ik was onzichtbaar voor hun. 

Ik zag mezelf nu eindelijk als een soort raadsvrouw ipv een hulpje dat overal maar het vuile werk moet opknappen en het werk nooit af krijgt en waar men op neerkijkt (dat is niet de werkelijkheid, maar mijn dromen gaan hier vaak over). Wat een verademing! Deze mensen verbleven op eilandjes, maar waren er met geen mogelijkheid vanaf te krijgen, simpelweg omdat ze niet wilden. Zaten ze daar in hun tip top afgewerkte herenhuizen midden in de stad eenzaam te zijn! Ze waren niet gepassioneerd met hun werk bezig, waren er niet echt voor de kinderen, dachten teveel aan hun hoge salaris, hun uitjes, hun vakanties. Wat een armoede! 

Ik was ergens in Deventer in een openlucht bioscoop met ouderwets projectiescherm. De cursisten van Buitenkunst hadden voor de kinderen gezorgd en gelukkig waren dit wel toffe lui, die het juist helemaal niet hoog in hun bol hadden. Ze hadden een fantastische zomer met de kids gehad, boordenvol activiteiten. Ook hadden ze zelf werk gemaakt. We gingen nu op het projectiescherm de tekeningen bekijken. Ik zat helemaal op de voorste rij. Blijkbaar had ik dit project geleid!? 

Ik zag een tekening met een boom, met de minuscule blaadjes. Die tekening had ik als kleuter gemaakt. Ik weet dat nog. De anderen waren allang klaar, maar ik wilde het heel gedetailleerd tekenen, en dus deed ik er een stuk langer over (dit is een werkelijke herinnering). De juf maakte hier totaal geen probleem van. Gelukkig.

Op het projectiescherm zag ik dus een tekening, maar een variant ervan. Het was wel echt een tekening van een volwassene, maar gewoon alleen met potlood getekend. Het was een hele eenvoudige tekening, maar heel knap getekend. Je bleef ernaar kijken. Het was ook wel zoals op de foto van de bomen in de sneeuw op de heide, toen het schemerde. 

In de droom veranderde het beeld van de boom in een beeld van fietsers, die in een Limburgs landschap op een hoogzomerse dag keihard de heuvel af fietsten. Een soort 'ANWB-stel'. Ze fietsten ieder op hun eigen fiets, maar ook wel op een tandem. 

Ik keek met grote verwondering op de eerste rij. Achter mij zaten wel jongeren te smoezen van tsjonge, dat ze daar zo in opgaat. Ook overdreven. Deed me denken aan de lessen filosofie op de hbo-verpleegkunde. Ik wilde alles in mij opnemen en bleef maar vragen stellen. Terwijl de meeste anderen geirriteerd naar mij keken van iet nog meer vragen stellen, dan duurt het nog langer, wij willen naar huis, dit is niet interessant, en dan breeduit gapend naar die leraar kijken, onfatsoenlijk, dat ik ik dacht nou, jullie zijn de puberteit nog niet ontgroeid. Werden trouwens later prima verpleegkundigen hoor!     

Verschillende droomfragmenten

Een droom van een steeds terugkerend thema, in meerdere opzichten. Ik was in een groot ziekenhuis en liep daar verloren rond. Ik was verpleegkundige, of misschien een persoon die mensen maar ook pakketjes binnen het ziekenhuis van plek A naar plek B bracht. Het was allemaal heel chaotisch. Maar dat is het natuurlijk altijd in een ziekenhuis. En ik kon mij daar niet voor afsluiten. Ik liep van hot naar her en ik droeg rare kleren. Ik was op zoek naar mijn witte verpleegsterskostuum, maar dit was nergens te vinden. Iemand had het meegenomen. Ik was hier zeer geirriteerd over, en kon het niet loslaten. Dat zat mij in de weg. Niemand hielp mij met zoeken. Dan liep ik weer in een vaal lang T-shirt. Dan weer in een raar rood glitterjasje, te klein, een soort carnavalsjasje. Het zag er niet uit, maar ik had geen tijd om mij fatsoenlijk te kleden, en ik had ook niet de juiste kleding in de buurt. Ik moest verzorgen en vervoeren tegelijk, en vanuit alle hoeken en gaten kwamen er opdrachten. Er was totaal geen overzicht, en niets kwam af. Ik werd er verdrietig van dat anderen daar zo nalatig op reageerden, terwijl ik continu mijn stinkende best deed. In het voorbijgaan zag ik ook mensen midden in hun ontlasting liggen. Het was korrelige, stinkende diarree, heel veel ook. Dat gebeurde periodiek: eens in de zoveel tijd kwam ik zo iemand tegen. Gek genoeg was ik in de eerste instantie opgelucht dat de mensen een goede stoelgang hadden. Dat had wel de eerste prioriteit. Het was natuurlijk verschrikkelijk dat ze in hun eigen ontlasting lagen en langer moesten wachten op hulp. Maar dat was altijd nog beter dan helemaal geen ontlasting hebben. Samen met een verpleegkundige verzorgde ik een vriendin van vroeger, die terminaal ziek was. Ze was er heel slecht aan toe, en broodmager. Gek genoeg ging het allemaal heel mechanisch. Ik kon haar niet bereiken, maar ik deed daar ook niet mijn best voor. Liet het aan de collega over. Dat leek mij beter. Ik hield mij op de achtergrond. 

In een andere droom zwommen we in vervuild water. Ik vroeg mij af of dat geen negatieve gevolgen kon hebben, of wij er wel goed aan deden. Anderen stonden gewoon op de bodem, maar ik deed dit uit voorzorg niet. Want je weet nooit wat je daar kunt aantreffen. Het was smoezelig water, zoals het water van de Ganges. Gek genoeg werd het water 'gereinigd' doordat wij erin zwommen. Ik wilde het eerst niet geloven, want ik kon er niets van zien. Er werd gezegd dat het even zou duren voordat je het zou zien, maar dat het proces nu al begonnen was. Het water zou heel vlot helderder worden.Er dreef ook een gebroken champagneglas in het water. Als een soort cirkeltje zag ik het in de verte. Ik moest er steeds naar kijken. Het wilde mij iets zeggen, maar ik kon er niet achter komen wat dit dan was. 

Ik was in het ziekenhuis Leyenburg, op bezoek bij mijn oma, toen ze zo heel ziek was. Er stond een dienblad met jus d'orange. Hessel bracht koffie, terwijl dit niet nodig was. Maar hij wilde het toch wel doen, uit zorgzaamheid. Ik zei nou, dat hoeft echt niet, dan doen anderen ook niet. Toen de koffie op het dienblad gezet werd, viel de jus d'orange om. Ik begaf mij 'in een bepaald gebied' in de ziekenhuiskamer: alleen in de zone waar ik tegenover het bed stond, waar oma in lag. Oma was hier nog jong, en eigenlijk best vrolijk voor haar doen. Druk gebarend keek ze schichtig om zich een en lachte luid. Ik vond haar eigenlijk te druk, vroeg me af of het dan wel goed met haar ging. 

Ik zat in de bus in India. Vanuit het opbergvak boven mij sprak mijn moeder tot mij. Ze fluisterde mij toe en wilde mij heel veel geld geven. Echt een vermogen zeg maar. Ik bedankte haar netjes en zei dat ik het geld niet wilde, dat ik graag eenvoudig wilde blijven leven. Maar zij bleef aandringen. En dus zei ik het nog een keer, dat ik het geld echt niet wilde. Misschien wel een beetje, maar niet dat grote bedrag. Daar werd ik door afgeschrikt. Het was moeilijk om haar af te houden. Ik wilde haar namelijk ook niet teleurstellen. 

zaterdag 13 februari 2021

Kamer

Ik was met Amber bij mijn vriendin in Zwitserland. Mijn vriendin was aan het werk in de thuiszorg in Den Haag, maar dan in Zwitserland. Amber en ik waren in haar huis, aan de Jan van Nassaustraat. We zouden op haar baby passen. Het kindje lag naast het bedje, en niemand had het in de gaten. Ik proberen anderen erop attent te maken dat de baby naast het bedje lag, maar ik kon hun niet bereiken. Toch zou het goed komen. Ik maakte mij zorgen om niks. Maar dat wist ik op dat moment nog niet. Toen ik wakker werd, dacht ik dat ik de baby nog tegen mij aan had.
Mijn vriendin had een antieke klok gekocht, met gouden versiersels. Amber en ik probeerden die klok achterop de fiets te krijgen. Er zat al een tassendrager op de fiets, dus daar konden we de klok mooi aan vastmaken. Het was weer eenzelfde sfeer zoals toen ik Hessel net kende, en we nog vrije, jonge studenten waren. Dat de hele stad aan onze voeten lag. Maar nu dus deze stad in Zwitserland, die ik nog niet kende. Ik had heel veel zin om de stad te leren kennen. 

Het bleek dat ik ergens een kamer huurde. Het was een kamer zonder ramen en een hele rij kasten, zoals op de BSO. Ik woonde hier al een tijdje met veel plezier. Naast deze kamer waren er ook andere kamers in het huis waar ik woonde. Daar kon ik ook gewoon komen. Maar waarom deed ik dat dan niet? Het was onder andere een lager gelegen kamer, dus een soort kelder. Daaraan grenzend was er een ontvangsthal met een trap naar boven, en ook een trap naar beneden. Het waren trappen die in de jaren '70 modern waren: donker houten treden en zwart metaal. Stevige trappen. Ik wilde best graag naar die kamers, maar ik wist niet hoe ik het aan moest pakken. Ik wist ook niet zeker of ik er mocht komen, of ik er wel huur voor betaalde, of ik niet weggestuurd zou worden. Amber zei nee joh tuurlijk niet....dat is allemaal gewoon jouw huis, waar jij huur voor betaalt. 

Er was ook nog een binnenplaatsje, en daar hing mijn was op een rekje. Zoals in het ouderlijk huis van Monique. Dus dat was wel apart. Want ik had mijn was daar niet opgehangen, aangezien ik daar nog nooit was geweest. Ik zag de andere gedeeltes van het huis nu pas, in een soort vogelvlucht. Iemand anders had daar alvast voor mij de was opgehangen. Om mij letterlijk over de drempel te helpen. 

Toen begaf ik mij toch weer in de kamer zonder ramen, voelde ik toch weer hoe ik mezelf klein maakte, riep ik in paniek uit dat ik hier langer aan vast zou zitten, dat de huurbazin dat vast van mij zou verwachten, gaf ik mezelf op de kop dat ik het zo geregeld had en er niet bij nagedacht had toen ik de kamer nam, terwijl ik Hugo nog zo goed had voorbereid en het nu dan zelf niet in de praktijk bracht. Ik zag ook wel dat ik mezelf klem zette en dat dat nergens voor nodig was. Maar blijkbaar moest het dus eerst op deze manier gaan, om erachter te komen dat het toch beter was om toch inderdaad die andere vertrekken van het huis ook eens te verkennen, ook al vond ik dat nog zo eng. 

Ik fietste naar het huis van Hugo en Miranda. Daar kwam ik aan om 8 uur 's ochtends. Ik stond in de deuropening en ik zei oh, ik moet hier helemaal niet zijn. Ik heb om 8 uur een afspraak met een jongeman van Randstad Uitzendbureau, in Wateringen. Ik was dus al in Wateringen, maar in de droom woonden zij in Kwintsheul. Ik had geen mobiel nummer van de jongeman. Ik probeerde hem via Messenger te bereiken, maar dat lukte ook niet. Ondertussen dacht ik 'wat maak ik me druk', want hij zou het echt niet zo'n probleem vinden. 

Het was wel overduidelijk dat ik mij steeds druk maakte om  van alles, maar dat ik meteen ook zag dat dat helemaal niet nodig was. En toch was het nodig om mij eerst om al die dingen druk te maken, om in te zien dat het niet nodig was om mij druk te maken. 

Je ziet dus dat ik inmiddels een ontwikkeling doormaak in de droomanalyse: tijdens de droom reflecteer ik al, het overkomt me niet meer zo sterk als eerder, en hiermee kan ik het een nieuwe draai geven. Mooi!  

maandag 8 februari 2021

Zee

 Ik droomde dat Amber een vliegreis naar Engeland had omgeboekt. Het kostte eerst 132 euro, maar daarna had een ze ticket voor 102 euro kunnen bemachtigen.

Een andere nacht droomde ik dat ik twee mannen moest bewaken/begeleiden. Zij waren net vrij gekomen uit de gevangenis en hadden hun tijd uitgezeten. Het was geen vrije keuze om dit te doen: ik deed het in opdracht. Ik nam mijn taak heel serieus en het ging ook goed. Alleen gaf het mij van binnen veel teveel stress. Er schoot een man uit de menigte. Hij zei ik kom je helpen. Het komt goed. Dat vond ik heel fijn. Ik kon weer ademen. Ik moest de mannen voortdurend in de gaten houden. Ze waren bezig met drugs dealen. Dat was niet tegen te houden, en dat werd ook niet van mijn verwacht. Maar er werd wel verwacht om het zoveel mogelijk tot een minimum te houden. Dus daar deed ik heel erg mijn best voor. Ze hadden een soort wit schuimblok bij zich, dat we ook vroeger gebruikten bij het turnen. Daar sneden ze letterlijk achter de hand een heel klein reepje vanaf en dat verkochten ze dan aan een voorbijganger. Er was geen houden aan. De man zei dat ik het maar gewoon moest laten gaan. Ik kon immers niet meer dan mijn best doen. Dat gaf mij wel rust. 

Ik moest in Emmen de bus hebben, maar ik had deze gemist. Ik wachtte op een binnenplaatsje dat er een beetje Grieks uitzag, zoals bij een Grieks restaurant. Het deed mij met goede herinneringen denken aan een zonnig Griekenland. Overal gezellige steentjes op het pad en de pilaren. Er waren wat meer reizigers gestrand. We waren allen jong, zo rond een jaar of 20. En op doorreis. Het leek meer op een plaats in het buitenland. Griekenland, Italië. 

Ik nam uiteindelijk maar een andere bus. Ik moest deze bus helemaal niet hebben, maar het leek me beter om hem wel te nemen, en zo weer een stapje verder te komen. Dat bleek op zich wel een goede keuze te zijn. Ik had mij in het onbekende gestort en dat pakte goed uit. Dat was nergens beschreven, maar mijn gevoel zei me dat ik goed zat. 

Ik zat helemaal voorin de bus. Bij het uitstappen lette ik er goed op of ik al mijn spullen bij mij had. Ik had een aantal reistassen en plastic tassen. Blijkbaar was ik ook naar de markt in Emmen geweest. In een van de tassen zat een plantje in potgrond, zonder pot. Dat was niet zo handig. Maar het ging goed. Ik bemerkte dat ik geen schoenen droeg. Ik had alleen een dun zomerjurkje aan met mini-rok. Het overgooier. Ik had nog een slank figuur, dus dat kon ik prima dragen. En het was bloedheet weer. Mijn zomerschoenen met gesp lagen naast mij bij het raam. Er lagen ook nog open hakschoenen. Dat waren hele mooie schoenen. Ze lagen er alsof ze van mij waren. Maar dat was niet zo. Dus ik liet ze liggen. 

Ik had al mijn spullen verzameld, en de bus ging bijna stoppen. Hij maakte een soort haarspeldbocht in een duin bij Scheveningen. Dit was het eindpunt, en de chauffeur reed de bus alvast weer in de richting terug de stad in. Dat ging er wild aan toe, met harde hardrock-muziek. De chauffeur had er schik in. Ik vond het op zich wel grappig maar ook apart, die plotselinge ommekeer. 

Toen zag ik een werkelijk prachtige inktblauwe zee op ons af komen. Eerst werd ik er een beetje bang van, maar dat was helemaal niet nodig. Het was een rustige zee. Hooguit wat speelse golven. De bus reed een beetje de zee in, maar dat was niet erg. Eerder stoer. 

Ik werd heel erg blij van de zee. Ik wou zo snel mogelijk uitstappen en in de zee gaan zwemmen. De chauffeur was beschermend naar mij toe. Hij zei niets omdat hij achter het stuur zat. Maar ik kon zijn gedachten wel lezen. Hij zei dat ik niet zomaar in die zee moest gaan zwemmen. Het was beter eerst wat aan de kustlijn te gaan wandelen en wat pootje te baden. Kijken wat andere mensen doen. Hier en daar wat vragen of je hier ook kon zwemmen. En dan pas de zee in gaan. Ja prima. Dat zou ik doen. 


vrijdag 5 februari 2021

Auto

 In de droom tilde ik de rode auto van mijn Rotterdamse vriend naar beneden, zoals ik het bad van zolder naar beneden til. Maar de auto viel in een soort salto uit mijn handen, in de richting van mijn vriend. Ik wist niet of hij geraakt was. Ik gaf mezelf op de kop, dat ik zo´n loodzware auto naar benden had willen sjouwen. Dat kan toch helemaal niet!? Ik schrok enorm en ik schaamde mij voor deze onvoorzichtige actie. Ik ging pijlsnel naar hem toe, maar hij was ongedeerd en heel ontspannen, begreep niet waar ik mij zo druk om maakte. Ik dacht dat ik de auto kapot had gemaakt, maar deze had ook geen schrammetje. We gingen wekelijks naar een boeklezing, en ik dacht dat hij nu wel niet meer mee zou willen. Maar ja hoor, natuurlijk bleef hij gewoon meegaan, niets aan de hand! 

Een steeds terugkerende droom: ik ben weer op school, en er is een feestje voor de kinderen. Ik ben daar ook aanwezig. Ik zie hen wel, maar zij zien mij niet. Ik zie en ervaar dat ze wel aan mij denken. In deze droom had ik een cadeautje verstopt voor een van de kinderen. Het was eigenlijk bedoeld voor kinderen: een soort wandkleed met tactiele onderdelen en belletjes, om de zintuigen te stimuleren. Maar het was wel heel geschikt voor dit meisje, ivm haar taalachterstand. 

Het getal 301 komt meerdere malen terug: ik word vaker rond 3.01 uur even wakker. 

Vannacht droomde ik dat er een inauguratie zou plaatsvinden van een Amerikaanse president. In een cirkelvormig gebouw waren kamers gebouwd rondom een kern. De kamers werden van elkaar gescheiden door witte gordijnen, dus niet door muren. Het waren dus eigenlijk meer compartimenten. Ik ging als een soort boodschapper langs bij alle kamers, om mensen bij elkaar te verzamelen voor de bijeenkomst van de inauguratie. 

Er was een veld afgezet in de vorm van een vierkant. Dat veld was omheind met hekken. Het was op het Malieveld in Den Haag. Achter de hekken stonden mensen te wachten. Ik was heel druk dingen aan het regelen op het veld, om te zorgen dat alles op rolletjes zou verlopen. Ik had het uitermate goed onder controle, en er kon tussendoor ook nog wel een geintje vanaf. Ik had heel goed contact met het hele team dat deze taak te klaren had. Dat had ik het enorm mee getroffen.