zaterdag 30 juni 2018

Onderwijs

In de droom werkte ik weer in het onderwijs. Er was een gesprek in de speelkamer van het ouderlijk huis. Deze was nog ingericht als de keuken van vroeger, met granieten vloer. Alles was wel leeg gehaald. Dat had te maken met het einde van het schooljaar, of misschien ging de school wel verhuizen naar een ander pand.

Er stond alleen een tafel met een paar stoelen. Het leek ook wel op een verhoorkamer. Er was een moeder van een jongetje. Ze wilde heel graag, dat haar zoon hier op school zou komen. Ze dwong het eigenlijk af. Mijn collega noteerde driftig alle gegevens, die zij vertelde. De gegevens werden ook verzameld middels het opnemen van geluidsopnames, op cassetteband.

De vrouw werd steeds dwingender. Er was ook iets met de plaatselijke supermarkt Ifa, waar ik als kind rondliep en de producten zocht die mijn moeder op het briefje geschreven had. Dat had iets benauwends.

Mijn collega bleef wijselijk gebogen over haar papier, bleef driftig schrijven, keek mij af en toe bedenkelijk aan van 'wat moeten we hiermee'. De vrouw voelde, dat wij beiden twijfelden, of haar zoon wel bij ons terecht kon. We stonden op het punt haar te zeggen, dat wij haar zoon het gevraagde onderwijs helaas niet konden bieden, dat hij naar een speciale school zou moeten. Ze besloot onze uitspraak voor te zijn, en viel mijn collega aan.

Mijn collega lag half op een massage-tafel met zachte leren bovenkant. De vrouw boog zich intimiderend over haar heen. Mijn collega was doodsbang. Ik twijfelde geen moment. Ik vroeg de vrouw zo vriendelijk mogelijk, wat het nummer van haar zus was. Ze noemde het feilloos op. Zonder problemen kon ik het nummer intikken, kreeg ik de zus aan de lijn, vertelde ik het probleem. De zus kwam er meteen aan.

Vervolgens drukte ik met grote kracht de vrouw weg bij mijn collega, hetgeen succesvol verliep. De vrouw was furieus, maar mijn collega was in veiligheid. Opluchting alom. Ik begreep niet, waar ik in een keer zoveel kracht vandaan had gehaald. 

vrijdag 29 juni 2018

Circulaire

Het ging over een circulaire. Zoals je een circulaire hebt als post, die verspreid wordt onder leden van een club, zoals het vrouwengilde, waar mijn moeder vroeger bij zat. Dat woord kwam steeds terug in de droom. Het ging ook over je buik, dat je daar een centimeter omheen houdt en de omvang meet. Dat je leven dan elke keer in cirkels om je buik draait, en dat er elke keer meer diepgang is, dat je elke keer meer dingen gaat begrijpen, totdat op het laatst alles duidelijk en helder is.

De buik zelf werd ook wel op papier getekend, en dan zat er een deurtje in, dat open kon. Het was een deurtje met een dikke, rode wand. Het was allemaal heel onschuldig. Zoals een praatpop, waar je dan een batterij in moet doen. 

Het sprak me wel aan, dat draaien van cirkels. Het was ook wel geruststellend: dan deed ik dat in ieder geval niet voor niets, en het leverde dus ook echt iets op.

Ik was op straat bezig met telefoneren, met een wat oudere mobiele telefoon. Ik was ook wel in India. Of we waren bezig met verhuizen, en ik kon het dus niet te laat maken. We waren in een grote stad, en het kon ook wel Bombay zijn. Het bleek een man van de radio te zijn, JW Roodbeen, ik noemde hem Robin, dat maakte niet uit. Een man met een prettige stem. Ik zei, dat ik hield van zijn programma. Toen zei ik, dat ik weer moest gaan want 'ik moest naar mijn dochter, in Maastricht'. 

zondag 24 juni 2018

Zwembad

Ik had (weer) een nieuwe woning gekregen. Het was in een kamertje naast een zwembad. Het deed een beetje denken aan het zwembad in Naaldwijk. Mogelijk had ik ook een nieuwe baan, gekoppeld aan deze woning. Zoals ik dat ook in Oostenrijk had. Ik woonde in het kleine kamertje naast het zwembad, en dat was groot genoeg voor mij, ik was er erg blij mee. Het had een (perfect opgemeten) vierkante vorm (in kubieke meters) en was heel schoon van binnen. Er was ruimte voor mij vrijgemaakt zogezegd, en ik was ook niet meer belast met overbodige spullen. Ik kon er zo in trekken. Het was een functie als een soort portier, en om op het zwembad te letten. Ook in een cirkel rondom het terrein had ik de plicht, om alles in de gaten te houden. Dit was wel aan mij besteed. Ik had er wel zin in. De kamer was van binnen helemaal in nachtblauw bedekt: dus blauwe vloerbedekking en blauw behang. Het zag er allemaal keurig uit. Ik had in een keer zin om lekker te gaan zwemmen, even te ontspannen. Ik liep naar het zwembad (vanuit mijn kamer kon ik zo in het zwembad komen). Echter, het kon niet, want er werd zwemles voor kinderen gegeven, en het was er heel druk. Ik ging gauw terug naar mijn kamertje, de drukte was mij even teveel. 

vrijdag 22 juni 2018

Teer

Ik word wakker, en herinner mij het laatste droombeeld. Het is erg bijzonder. Ik realiseer mij dat ook, in de droom. Er is een soort eindpunt bereikt. Het voelt ook heel 'dubbel', want bepaalde mensen zullen daar niet meer bij horen. Het zal hun goed gaan, maar ze horen niet meer in de 'cirkel van mijn leven'. Ik merk, dat ik daar veel moeite mee heb, maar het is niet anders. Het brengt daarnaast veel opluchting met zich mee (dat de scheiding naar wens verlopen is), en rust, en dat is uiteindelijk belangrijker.

Het verhaal begon, met de vraag van mijn nichtje: kunnen we de weg naar de zolder nu wel weer terugvinden? In vond dat een van de belangrijkste vragen die ik ooit gekregen had, en daarom had ik besloten om dit tot in de puntjes uit te zoeken. Oh ja, alles in het ouderlijk huis is gestript, hoe vaak moet ik dat voor mezelf nog herhalen. Dat wel ja. Maar de weg naar de zolder? Is die ook veranderd? Of is die (als enige) intact gebleven? Ik ging het uitzoeken.

Tot aan de overloop was het nog wel te overzien. Maar de deur naar het zoldergangetje.................daar werd het ingewikkeld. We moesten een 'grasachtige berg' op. Het viel mij op, dat het gras mals groen was, vrij lang, nat van regen, er werd geleefd zeg maar, pas op dat je niet uitglijdt, het kan hier hobbelig zijn, niet strak egaal, maar volgens het natuurlijke verloop.

Het was een hele klim, en een steile helling, te vergelijken met een boemeltreintje, dat de berg op moet, in Oostenrijk of Zwitserland, met ook heel mooi uitzicht, vergezichten. Niet erg dus, die klim, want je krijgt er prachtige vergezichten voor in ruil, en de temperatuur is aangenaam. Ook ben je dichter bij de lucht, de hemel, wat veiliger is, zo voelt het. De lucht weer prachtig helder lichtblauw, de blauw die vroeger als kind mijn lievelingskleur was, ik kan de lucht ook heel duidelijk ruiken, blauw met een twinkeltje wit, zoals je in een waterbel een twinkeltje wit tekent. Heel heel blij word ik ervan.

De toegang door de zolderdeur heen was niet voor iedereen weggelegd. Je moest je er aardig tussen wurmen, en heel wat doorzetten, anders kwam je er nooit. Maar ik ging door en door en door, net zo lang totdat ik er was, nam er alle tijd voor, maar kwam er glansrijk doorheen. De deur was ook wel een getekende cirkel, en daar konden nu eenmaal niet zoveel mensen doorheen. Je moest je ertussen wurmen, net zoals Winnie de Pooh, door het konijnengat. Een client van ons ging ook mee. Hij was ook moedig, en een beetje onze gids zeg maar. Er werd ook een foto gemaakt in de vorm van een cirkel, en deze werd op het nieuws vertoont: kijk, deze mensen gaan. Alsof we een reis naar de ruimte maakten! Na deze 'enge' gang konden we weer wat op adem komen. Nu zag ik, dat 'het vee' naar hoger gelegen delen was gebracht (er was harde regen op komst, geen onweer, alleen heel veel nat). Zij waren ook samengebracht in een cirkel. O.a. koeien, mogelijk ook ezels, samengekomen in die cirkel.

Vanuit onze cirkel keken we uit, op het uitzicht van het ouderlijk huis op de tuin van de buurman (kassen). De buurman had grote schuiten in de sloot liggen. Deze waren ook omcirkeld, en behoorden tot een monument. Er moest uiterst voorzichtig mee worden omgegaan. De schuiten waren heel groot, reusachtig zeg maar, en 'gingen in elkaar over'. De schuiten waren besmeurd met teer (ik rook het heel sterk), en daar kon je zo doorheen zakken als je erop liep, dus dat mocht onder geen beding, en die gedeeltes waren ook 'heilig', je mocht daar nooit komen.

De vele schuiten maakten een schuit. Die grote schuit stond in een hoek van 45 graden rechtop, en dat kwam heel imposant over, beetje zoals de Toren van Pisa. Als je op de begane grond had gestaan, dan was je je rot geschrokken, was je bang geweest dat ie zou omvallen, wetende dat het teer zo in flarden zou breken, met alle gevolgen van dien (het was ook heel duur spul, mensen hadden er jarenlang aan gewerkt, alsof het goud was). Maar wij stonden hoog boven, konden alles overzien, hoefden totaal niet bang te zijn.

De mensen aan de kade van de buurman werkten aan de schuiten, besmeurden deze met teer, ook jonge jongens, van een jaar of 10. Zij kwamen zogezegd in de 'gouden zone'. Dit was de aller belangrijkste plaats om te komen. Wij hadden dat nog niet bereikt. Dat zou de volgende stap zijn. Je moest er via de luifel van mijn opa komen, dus de sloot oversteken. Het kon niet via de weg. Ik moest nog even uitvogelen hoe we er konden komen, zonder in de sloot te hoeven zwemmen. Je moest namelijk ook erg voorzichtig zijn, dat de grote schuit niet zou omvallen. Hij stond wel wankel, en iedereen deed zijn best om deze stabiel te maken, maar dat was nog lang niet het geval, hij stond immers schuin, in een rare houding, onnatuurlijk. Bovendien zouden wij ons op de begane grond moeten begeven, en dat was ook een risico. Ik had het er wel graag voor over, maar het moest met beleid, stapje voor stapje, precies weten wat je doet, dan komt het goed..........

zaterdag 16 juni 2018

Verdwaald

Ik zou met de kinderen op bezoek gaan bij een oud-collega uit de psychiatrie (wie, weet ik niet). Daar zouden we 's avonds laat aankomen, en dan overnachten. Het was ergens in de buurt van Nieuw-Schoonebeek. We reden de hele nacht, en steeds bleef ik heel geduldig, keek geduldig op de bordjes, lette goed op de weg, wist precies wat ik deed, zag niets over het hoofd, ging recht op mijn doel af, bleef rustig. Echter, we kwamen maar niet op de plaats van bestemming. De kinderen bleven ook geduldig afwachten. Het was blijkbaar niet nodig, om de vriend hierover te bellen. Wellicht was het ook een onverwacht bezoek, dus wist hij niet dat we onderweg waren.

Uiteindelijk kwamen we uit bij Nieuwlande, of ook wel in de buurt van de Strijp, op de grens van Wateringen en Den Haag, uit de tijd dat daar nog allemaal kassen stonden, ik reed er tussen de kassen of tussen de weilanden. Ook wel Nieuwlande dus, dat betekende dat we een 'rondje Drenthe' hadden gereden, maar dus nog niets wijzer waren geworden. Ik besloot aan te bellen bij een woning. Het was inmiddels vroeg in de ochtend geworden. Ik legde uit dat we verdwaald waren, de weg zochten. Of ze ons even konden helpen. Er was een jongere vrouw en nog een oudere vrouw. De jongere vrouw reageerde heel narrig, was onwillig, liep ervoor weg, dacht wat doen die mensen hier. De oudere vrouw keek ons begripvol aan van sorry voor dit gedrag hoor, maar ik kan jullie ook niet helpen.

Ik voelde mij enorm opgelaten, de kinderen hielden zich netjes afzijdig. Had het gevoel dat ik nu ook niet meer terug kon, dat ik haar had opgezadeld met het probleem, maar welk probleem eigenlijk, het was alleen maar een vraag. Ook moest ik blijkbaar om een tafel vragen, omdat onze tafel niet meer in huis stond. De jonge vrouw ontplofte bijna bij deze vraag, en de oudere vrouw keek ons begripvol aan. Toen zei ik oh nee, hoeft helemaal niet, sorry hoor, we hebben boven nog wel een tafel staan, deze kunnen we gemakkelijk in de huiskamer zetten. De jonge vrouw was toen zichtbaar opgelucht, en eigenlijk was het hiermee wel weer goed gemaakt.

Ik was op een heel rustig, sereen strand. Ik had hier gekampeerd, of gelogeerd in een bed & breakfast. Het kan ook wel zijn, dat ik een vlieger opliet, of dat kinderen aan het vliegeren waren. Ik wilde een foto maken van het uitzicht op zee, hortensia-lichtblauwe lucht, echt prachtig, het leek wel alsof het geschilderd was, beetje wazig, de zon brak door, maar het was nog wat donker en schemerig. Ik wilde een foto maken, om deze door te sturen naar mijn Duitse vriend. Het was Scheveningen. Maar toen ik de foto wilde maken, was het net even bewolkt, en het lukte niet om een foto te maken. Ik dacht maar natuurlijk, soms is het gewoon zo mooi, dan kun je er geen foto van maken. De zee was heel rustig en sereen, ik werd er enorm rustig van, kon er geen genoeg van krijgen. Ik dacht het alleen maar strand was, waar ik liep. Maar toen zag ik achter mij ook water, ondiep water, waar kinderen speelden met schepjes. Ik dacht 'zo vroeg al!?' Ze gingen helemaal op in hun spel. Alles klopte.

Ik paste op het huis van een client en zijn vrouw. Ik was hier samen met een collega. We stonden tanden te poetsen. Ik in de badkamer, zij in het zijkamertje. Het was een rode tandenborstel. Het was nacht, en liep tegen de ochtend. We liepen het huis bij langs, wilden het netjes achterlaten, zouden nu naar huis gaan, het echtpaar zou zo thuiskomen, wellicht waren zij op vakantie geweest, of gewoon een dagje uit. Ik was blij verheugd, dat het nu voor hun mogelijk was, om uit te gaan. 

Aan het meer

Het was een fragment in een grotere droom, maar alleen dit fragment werd als het ware 'uitgelicht'. Je zag de 'hele film' ook wel, maar deze werd verder verborgen gehouden, bleef bedekt/donker. Het fragment was uit de grotere film geknipt of gescheurd.

Ik was met een aantal mensen aan een meer. Dat meer was gelocaliseerd op de plaats van de basisschool. Het was de bedoeling, dat we daar de hele dag blijven. Ofwel voor begeleiding van anderen bij activiteiten, ofwel gewoon onze eigen activiteiten. Sport.

Er waren startblokken en dat vond ik wel wat raar, want er was geen zwembad bij. Je moest dus op de startblokken gaan staan, samen met anderen, en wachten op het startschot, terwijl er geen diep zwembad was, waar je in dook, maar een ondiep meertje, waarvan je de zandbodem al kon zien. Ik vond dat eigenlijk best heel eng, maar ik kon er niet aan ontkomen, het moest.

Ik merkte op het laatst, dat ik veel kleren aan had, dat was niet handig. Op het laatste gooide ik een trainingsjackje uit. Het duiken ging onhandig, maar wel goed. Ik begreep alleen het nut er niet van. Het bleek dan toch wel een soort overwinning te zijn.

De rest van de dag verbleef ik bij het meer. Ik wist niet, dat ik hier de hele dag geweest was. In mijn gedachten was ik ook op heel veel andere plaatsen geweest, had ik gereisd, had ik heel veel van de wereld gezien, veel meegemaakt, was ik gelouterd teruggekomen op deze plek, terwijl de anderen de overtuiging hadden, dat ik hier gewoon al die tijd gebleven was, maar zelf had ik echt een andere beleving. Wel was ik hoe dan ook heel voldaan, en was het ook goed om hier nu gewoon te blijven.

Het werd donker, je zag alleen nog silhouetten van mensen, maar iedereen bleef gewoon. De silhouetten tekende zich af tegen een prachtige diepblauwe lucht, nachtblauw, donkerblauw, het was overweldigend mooi, gaf heel veel rust en vertrouwen, voelde ijl aan.

Ik realiseerde mij, dat ik nog wat spulletjes bij het meer had laten liggen, waaronder het trainingsjackje. Toen ik dat ging ophalen, dacht ik terug aan het moment van de duik. Dat moment leek nu al 'eeuwen geleden'!!!

maandag 11 juni 2018

Zolder-etage

Ik had een kamer gehuurd in het ouderlijk huis. Het was mijn eigen kamertje van vroeger. Ik twijfelde nog, of het de goede beslissing was, maar ik dacht het wel. Een huisgenote had de zolder-etage gehuurd. Ze zei, dat het er wat ongezellig was, de reden kon ik niet achterhalen. Het zou vanwege het uitzicht zijn, maar naar mijn weten heb je op zolder juist overal uitzicht.

Ik mocht een kijkje nemen op zolder. Ze zei dat het wellicht toch geen goede keuze was, dat het er wat ongezellig zou zijn. Ik zei oh, kijk eens, je hebt gewoon een dakterras! Er was grind, een grote tafel met zes gemakkelijke stoelen, een soort vergadersetting, en lekker buiten, in het zonnetje. Het grensde aan haar appartement. het appartement was op het platte dak er bovenop gebouwd, net zoals bij Monique. Een buiten-gedeelte en een binnen-gedeelte. Ik vond het er geweldig, maar zij twijfelde.
Ik dacht nou, je weet niet wat je mist, hier niet van te genieten......

Het werd ook wel wat donker / regenachtig weer, maar wel zomers. 

zaterdag 9 juni 2018

India

Ik ben in India, met Hessel en Amber. Ik ben zomaar een trein in gestapt, vanuit Bombay naar het platteland. Ik weet helemaal niet waar de trein naartoe gaat. Normaal gesproken kom in in dromen op mijn reis allerlei tegenslagen tegen, die ik moet overwinnen, en mensen die tegenwerken. Maar nu zijn er juist steeds mensen die met mij meedenken, die mij meehelpen, en die mij ook gerust stellen.

Ik leg uit, dat ik zomaar op deze trein gestapt ben, dat het niet zo'n handige zet was, maar dat ik op avontuur wilde, maar dat ik mij nu misschien wel in de nesten werk, want mijn man en dochter zijn nog in Bombay, en zij weten niet waar ik ben. De mensen stellen mij gerust. Nee hoor, maakt niet uit, de trein maakt gewoon een rondje, en komt op precies dezelfde plek weer uit. Je bent hooguit iets langer weg dan ze van jou gewend zijn, maar je komt echt op dezelfde plek weer terug. Ik blijf toch onzeker, want ik ken deze mensen niet. Ik ben wel verbaasd, dat ik gewoon Nederlands kan spreken, want het zijn allemaal Indiërs. Ik moet eerst nog vertrouwen zien te winnen, kijken of het echt wel zo is, en ik let goed op de plaatsen waar de trein stopt. Maar de conducteur stelt mij ook gerust, ja hoor, het komt echt wel goed.

Ik weet dat Amber ondertussen ook in haar eentje India aan het verkennen is. Ik maak mij zorgen, en twijfel of ik haar wel had moeten meenemen, er kan nu van alles gebeuren, ik zie haar lopen in een supermarkt, bij een grote lichting plastic waterflessen, maar dan denk ik ook van nou, ik deed het toch zelf ook, waarom zou Amber het dan niet kunnen, waarom ga ik dan nu in een keer mij zorgen maken, dat deed ik bij mezelf toch ook niet.

In een andere droom heb ik ook al bemerkt, dat meisjes mij hielpen met schoonmaken en opruimen. Daar was ik heel verbaasd over, want anders droom ik juist dat ik zelf alles schoonmaak en opruim, en dat er geen einde aan komt. Wat geeft dat een opluchting en een troost, als een ander je helpt. Alles gaat dan in een keer zo'n stuk makkelijker!!

Anderen hebben er alle vertrouwen in, maar bij mij moet dit vertrouwen nog groeien. Ik vraag aan Monique wanneer het ingewikkelde wiskunde-tentamen is. Ze zegt dat dit eind juni is, dus dat is al snel. Tegelijkertijd denk ik van 'die gedachte over dat tentamen komt elke keer weer terug, terwijl ik weet dat het bij mij niet aan de orde is, dat ik dat helemaal niet hoef te doen, maar ik weet dan ook weer niet waarom ik dat niet hoef te doen'. Dan word ik half wakker en denk ik oh ja, dat is de reden......ik heb het vwo allang gehaald, dit is maar een droom, ik hoef het inderdaad gewoon echt niet te doen.

Ik ben in een nieuwe woning. Mijn ouders zijn hier gaan wonen, maar ik woon hier ook. Mensen lopen in en uit, en dat vind ik niet zo'n probleem, niemand loopt mij in de weg. We zijn nog bezig met inrichten. Het is een allegaartje, en eigenlijk heel gezellig. Alles en iedereen loopt door elkaar. Er zitten elementen in van mijn studentenflat in Leiden, van woningen in oude schuren uit RTL Woonmagazine, van het ouderlijk huis, van andere studentenkamertjes, enz. Ik ben met mijn moeder bezig met de afwas, en de afvoer loopt niet goed door. We hebben curry-rijst gegeten, dus het water is geel, met groente-resten. Er liggen hier en daar zandzakken voor de deur. Er lopen kinderen in en uit, huppelen, springen, gillen. Er is ook een grote tuin met trampoline, en daar spelen zij. Nina komt op bezoek en loopt wat rond, vindt dat het er gezellig uit ziet.

Ik zie ook een klasgenoot van de lagere school, van vroeger. Het schijnt, dat 'wij iets voor volgend jaar moeten organiseren'. De klasgenoot ziet eruit als een soort 'kikker-robot'. Zijn mond gaat open als een scharnier, en hij kijkt glazig, met een plastic kikkergezicht. Hij zegt, dat ik volgend jaar 'de zandbak moet regelen', en dat ik dat absoluut niet mag vergeten, want als kinderen geen zandbak hebben om in te spelen, dan is dat echt niet best. Ik denk nog nou, spelen in het losse zand is nog veel leuker voor kinderen, dan in zo'n kleine 'zandbakschelp'. Ik leg hem uit, dat ik mij niet wil vastleggen voor het regelen van iets, dat over een jaar pas moet plaatsvinden. Dat ontneemt mij mijn vrijheid. Dus ik geef de opdracht terug aan hem. Nee nee nee.......ik moet het doen, zegt hij stoicijns. Ik vind het maar raar. Hij heeft mij nog nooit voor zoiets gevraagd. Bovendien weet ik niet precies waar het voor is. Een dorpsfeest?

Het ging om de zandbakken, die ik deze week bij de sportschool buiten zag. 

maandag 4 juni 2018

Vakantiehuis

We zijn al in het vakantiehuis. Ik denk oh, maar ik heb nog niet alles betaald. Het is dan ook nog geen eind juni, maar toch zijn we dus al in het huis. Het blijkt, dat vlakbij in de buurt een huis van kennissen is. Daar hadden we dus ook vakantie kunnen houden. Het is niet duidelijk in welk huis ik nu ben. Ik ben naar boven gekomen via een trap, die in de vorm van een halve cirkel naar boven ging. Het is een hele schone, witte trap. De trap bevindt zich buiten het woongedeelte, maar nog wel overdekt. Een soort ´luxe´ brandtrap, zogezegd. Bovenaan de trap is de voordeur van het huis. Ik open het huis met mijn sleutel. Er zijn jonge kinderen, die mee naar binnen willen. Ze krioelen om mij heen, alsof ze katten zijn. Ik twijfel even, of ik de kinderen mee naar binnen kan nemen. De ouders zijn vast naar hen op zoek. Ze praten honderduit. Het is heel gezellig. Dan komt de moeder aan. Ze ziet er intens moe en verwaarloosd uit. Het gaat duidelijk niet goed met haar. Ze is ingevallen mager, en heeft verward haar. Het kan ook wel zijn, dat ze aan de drank is. Ze vraagt aan mij, hoe ze haar kinderen moet opvoeden. Ik vind het lastig, daar antwoord op te geven. Ik weet het antwoord wel, maar ik ken de vrouw niet, en wil haar niet kwetsen. Ik wacht even af, of de kinderen mee mogen, maar het mag niet. Ze zijn wel teleurgesteld. De vrouw wil mijn privacy respecteren. Het is een lieve vrouw. De kinderen hangen aan de trapreling, alsof het een glijbaan is.
Ik ga het huis binnen. Het bestaat uit een heleboel kamers. Ik vind het veel te groot. Het is wel heel gezellig ingericht, ziet er heel gastvrij uit. Het schijnt in een Franse straat te zijn. Een doorgaande weg.

Droomfragment van gisteren: er staat een bed in de voortuin. Dat bed hoort bij de voortuin. Het lijkt wel een bed van de Prinses op de Erwt. Hessel spant dik ijzerdraad als omheining van de voortuin. Alle bomen zijn weggehaald. Er staan alleen nog maar wat struiken. Alles ik netjes aangeharkt.

Ander droomfragment van vannacht: ik rijd in de buurt van Zuidwolde. Voor mij rijdt een grote, gele vrachtwagen. Ik heb even het portier open, omdat ik iemand binnen moet laten. We stoppen voor een stoplicht. Dan rijdt de vrachtwagen plotseling achteruit. Ik ben heel alert. Roep dat hij moet stoppen, maar hij stopt niet! Hij rijdt zo helemaal over mijn auto heen!! Ik schrik enorm, maar zowel mijn auto als ik hebben er totaal geen schade aan. Dat vind ik ook wel vreemd.

Ik ga 'verhaal halen' in het Kruidvat. Ik zoek daar de man op. Hij is een leverancier aldaar. De verkoopster ziet mijn woede, en begrijpt het wel. De man is verderop bezig, met laden en lossen. Hij zegt dat hij er ook niks aan kan doen. Dat ik de deur van de auto ook maar niet open had moeten laten. Ik zeg dat dat er helemaal niks mee te maken had. Ik wordt bozer en bozer. De man verblikt of verbloost niet.

Hessel maakt foto's van mijn moeder, ergens in de polder. Ze is daar nog jong, een jaar of 18. Ergens in de verte staat een molen, met 'klapwieken'. Zoals een vogel, die zijn vogels 'klapt', voordat hij gaat vliegen. Mijn moeder maakt daar een opmerking over. He, staat die molen er nog. Of.....die molen is veranderd......

zaterdag 2 juni 2018

Armen

Er was een groot feest. Op zich was dat heel gezellig, maar later in de nacht liep het uit de hand. Mensen werden onrustig, gingen elkaar te lijf. Ik was daar met mijn vriendje van vroeger. We zochten naar een veilige plek, om ons af te zonderen. Er was veel herrie en onrust op straat. Afwisselend bebouwde kom en bossen, zoals in de boeken van Herman Hesse, dat Goldmund als het ware 'voor zichzelf op de vlucht gaat'.

Ik raakte mijn vriend kwijt, had het eerst niet in de gaten, maar hij was 'gegrepen door de menigte'. Daar was ik enorm van geschrokken, en ik deed er alles aan om hem weer terug te vinden. Ik vond hem ergens in de bosjes, en was lijkbleek van schrik. Hij was zijn beide armen verloren, en deze waren in de bosjes gegooid. Hij bleek er zelf toch niet bij te zijn. Ik was in het Zuiderpark van Den Haag, en hij was in Delft.

Wat moest ik nou doen!? Ik liep onrustig rond, belde mensen, zocht mensen, overlegde. Ondertussen maakte ik de armen schoon. Deze waren helemaal bebloed. In het begin vond ik dat heel eng, maar later niet meer, toen de armen stijf waren geworden. Ik deed het met liefde, het was een manier om voor hem te zorgen, ook al was hij hier niet. Ik had de armen bijna schoon, toen ik deze toch weer even moest laten liggen, om te overleggen. Ik liep weer door bebouwde kom en bosjes, de andere kant op dan we samen eerder liepen. Het voelde dan ook wel als 'terug bij af', maar dat was het juist niet, het was een stap vooruit.

Ik had hem aan de telefoon. Hij zei mij, dat ik mij niet zo druk moest maken, en of ik al naar huis kwam. Het schijnt, dat we samen in Delft woonden. Ik zei, dat ik mij erg bezorgd om hem maakte, van alles voor hem wilde regelen. Hoe moest dat nou, zonder armen? Hij begreep niet, waar ik het over had. Ik had hem ook nog niet zonder armen gezien. Het bleek, dat er niets aan de hand was. Ik had de armen in de bosjes gevonden, en op mijn netvlies stond, dat hij was aangevallen door jonge gasten, dat zijn armen afgehakt waren. Maar ik was hier niet bij geweest, en ik had hem ook niet gezien met geamputeerde armen. En nu kwam ik er dus achter, dat er helemaal niets gebeurd was, dat hij gewoon thuis rustig koffie zat te drinken, en zich afvroeg waar ik bleef.

Ik was helemaal confuus, snapte er allemaal helemaal niets meer van, maar was wel gigantisch opgelucht. Kon niet wachten om naar huis te gaan.