donderdag 31 juli 2014

Huis

Met de hele familie gaan we een week verblijven in een groot huis, en de voorwaarde is dat we de hele week binnen moeten blijven. 'Op elkaars lip', dus! Het blijkt dat mijn goede vriend in Den Haag woont, en dus niet in Duitsland. Ik moet erg wennen aan dat idee, omdat Den Haag vertrouwd gebied voor mij is, en Duitsland niet. Duitsland was toch 'ver weg', terwijl Den Haag nu plotseling heel dichtbij is, aangezien ik er zelf ook gewoond heb. Ik zou hem zomaar tegen kunnen komen in Den Haag, en dan!? Het is niet duidelijk of hij ook aanwezig is tijdens deze week. Het kan zijn dat hij er alleen metafysisch bij is.
We staan bij de ingang, en alles wordt ons zo goed mogelijk uitgelegd. Het is erg vergelijkbaar met het Glazen Huis van 3FM. Iedereen staat te popelen om naar binnen te gaan. Dan blijkt er nog een familie te zijn, die hetzelfde traject gaat doorlopen. Later zal blijken dat zij pas veel later naar binnen gaan. 's Avonds hebben zij buiten nog een heel avondprogramma. De dochters doen o.a. mee aan een gymuitvoering, met radslag, wat er prachtig uitziet. Er is een hele groep meisjes, en ze dragen de marjorette-kleding die mijn moeder vroeger voor mij moest maken, in rood en wit. Ik moet echt even goed kijken of het ook daadwerkelijk die kleding is.
De contactpersoon is een docente van school. Ik vraag haar zo onopvallend mogelijk (omdat ik mij ervoor schaam) wat wij moeten doen als er nood uitbreekt. Ik doel op brand, maar eigenlijk ben ik stiekem ook bang dat ik last kan krijgen van claustrofobie, maar daar durf ik niet voor uit te komen. Ik ben er helemáál bang voor, omdat het ook nog de bedoeling is dat we - afgewisseld - af en toe in een afgesloten ruimte moeten verblijven, zonder anderen, en dat is een kamer in een vierkante vorm midden in de bestaande kamer. Dan kan iedereen je dus ook nog bekijken, zeer ongemakkelijk, ik kijk daar tegenop.
De docente reageert heel begripvol, en voelt wel waar ik echt bang voor ben. Ze zegt dat het een goede vraag van mij is, goed om daar aandacht aan te besteden. Ze stelt me gerust, en zegt dat er een grote rode knop is, waar wij in dat geval dan op kunnen drukken, dan is er meteen contact met de buitenwereld.
We betreden het huis, en het is in feite een compleet vakantiepark, zoals Disneyland Parijs. De familie vindt het geweldig, en geniet van alle ruimte en luxe in en rond het huis (rond het huis is het overdekt, zodat het wel 'binnen' is, wat de eis was). De andere kleinkinderen ploffen meteen uitgelaten op de bank, en maken lol. Ons gezin is een stuk terughoudender, maar we doen wel gewoon mee. We gaan o.a. in de achtbaan, en dat is fantastisch, helemaal niet eng ofzo. Er is een complete stad nagemaakt, en alles is warm lichtrood, in steentjes motief, zowel het stadje als de wagentjes van de achtbaan. De familie vindt het fantastisch, en ik ook wel, maar ik signaleer ook dat dit allemaal niet echt is, dat het namaak is, dat het niet het echte leven is, dat ik liever ga voor puur natuur, en dat vind je alleen buiten, niet binnen. Ik ben er slecht in om de buitenwereld na te maken naar eigen hand. We zullen al die tijd op elkaars lip zitten, en hoe gaat dat aflopen?
Ik heb van mijn broer al een berisping gekregen dat ik niet lief genoeg zou zijn voor mijn vader, terwijl ik mij van geen kwaad bewust ben, hooguit dat ik mijn vader liever iets zelf wilde laten doen, omdat ik hem niet wil betuttelen, maar het lukt mij niet om dat uit te leggen aan mijn broer.
Alles draait gewoon door, zoals de achtbaan, wat op zich heel leuk en vrolijk is, maar voor een goed gesprek kom je er niet tussen. Verder is iedereen heel vriendelijk, is het gezellig, is er veel luxe en lekker eten aan boord, maar het blijft een feit dat je hier opgesloten zit, wat dan weer afgesproken was, dus blijkbaar had ik ook ingestemd met die afspraak. Ik hoop dat ik genoeg kleding meegenomen heb, want ik weet niet meer dat ik dat had ingepakt. Dat blijkt wel het geval: ik heb mijn geruite koffertje meegenomen, goed gevuld met kleding.
Het zou trouwens ook kunnen zijn dat deze week mij iets nieuws gaat opleveren, en dat onderlinge verhoudingen toch een wending in positieve richting krijgen, want als je op elkaars lip zit, dan kun je twee dingen doen: elkaar het leven zuur maken, of juist samen een team vormen. Ik merk aan mezelf dat ik sterk ga inzetten op dat laatste, en dat dat dus hoe dan ook zijn vruchten moet gaan afwerpen, ook al zou dat dan minimaal zijn, maar dat is in ieder geval iets.

zondag 27 juli 2014

Frankrijk

Ik weet dat ik iets bereikt heb, iets voor elkaar gekregen heb. Het is iets in de organisatie waar ik werk, en het uit zich in het in elkaar zetten van de tenstokken. Het duidt erop dat er voor mij een nieuwe fase is aangebroken. Het is het inluiden van een nieuwe fase. Het heeft ook te maken met 'inflate' en 'deflate', de werking van de pomp van het luchtbed. Het wás inflate, dus dat ik mijzelf moest/wilde opwerken, dus het opzuigen van ervaringen en informatie. Nu gaat het in snel tempo naar deflate, en ik krijg ook de tekst door 'van bottum up naar top down'. Dus eigenlijk precies andersom, dan de richting die de organisatie op gaat.
Dit geldt dan ook niet voor de organisatie, maar voor mij persoonlijk. Het duidt erop dat de helikopterview de overhand gaat krijgen, in plaats van het kikvorsperspectief. Ik vind het heel prettig dat ik hiermee definitief alles goed kan overzien, en niet meer bang hoef te zijn om te verzanden in details.

Met mijn tante en neef gaan we naar een plaats, midden in Frankrijk. We hebben het al op de kaart bekeken. Het wordt ons aangeboden, net zoals Ambers reis naar Noorwegen. Ik bedenk mij dat zij het dus nog een keer gaat meemaken, maar nu naar het zuiden. Het is elkaars spiegelbeeld, met Nederland als scheidslijn. Op de kaart kun je het zo dubbel klappen, qua afstand. Het valt zo precies op elkaar.

We moeten bijna het vliegtuig halen. Mijn tante en neef halen ons op, en staan op het grindpad bij het ouderlijk huis op ons te wachten. Wij pakken de laatste spulletjes, en verheugen ons op de reis, voelen ons verwend. Het is fijn om hun weer te zien.

Ik loop bij de kassen, van Wateringen naar Rijswijk (daar staan nu huizen), maar het is ook in tegengestelde richting, in Kwintsheul, richting de kerk. Een collega haalt mij in. Ze is heel belangstellend (deze openhartigheid ben ik niet gewend van deze collega). Ze zegt dat ze eigenlijk anders heet. Ze pakt een briefje tevoorschijn en gebruikt een pak WC-rollen als ondergrond. Ze schrijft de 'echte' naam voor mij op het briefje. Ik heb eigenlijk weinig tijd, want we moeten het vliegtuig halen, maar vind het niet beleefd om dat te zeggen, ook omdat ze zo heel vriendelijk is.

Ik ben weer een kind van 10 jaar.