dinsdag 23 oktober 2018

Fiets

Ik ben in Groningen geweest, met de OV-fiets. Deze fiets moet nu in de fietsenstalling gezet worden. Ik moet met de fiets een wenteltrap op, die aan de zijkant van de fietsenstalling gelegen is (wel aan de fietsenstalling vast). Ik loop op de wenteltrap omhoog, met de fiets aan de hand. Het gaat eigenlijk best goed, ondanks dat er geen gleuf voor de fiets is. Ondertussen heb ik een mooi uitzicht over de bedrijvige stad.

Ik ben boven aan de trap aangekomen. Het lijkt er dus op dat ik er al ben. Maar dan wordt het allemaal onnodig ingewikkeld. In de trap is een inham gemaakt: een soort afdaling naar beneden. Eerst denk ik dat ik er doorheen kan vallen, maar dat is niet zo. Misschien is het om mensen tegen te houden verder te gaan. Ik vind het maar raar. Ik doe mijn best om over die inham te stappen, met de fiets op mijn schouder. Dat lukt mij! Dat had men blijkbaar niet verwacht. Ik ga gewoon weer verder.

Ik moet nog een klein stukje verder omhoog, en dan heb ik het hoogste punt bereikt. Ik ben nu op een plateau, het dak van de fietsenstalling zogezegd. Dit gedeelte is overdekt, met een koepel van zandsteen, zoals in de woestijnstadjes in India. Op zich is dit een veilige plek, en nu hoef ik ook geen hindernissen meer te nemen. Ik heb het einddoel bereikt, ik kan de fiets hier stallen en dan de trein nemen naar de bestemming die ik wil, het kaartje heb ik al (ik moet dan helemaal naar beneden lopen of de lift pakken, en daar beneden staat de trein al klaar). Ik ben even aan het zoeken waar ik de fiets moet stallen. Er zijn fietsenrekken van betonsteen: rekken om de fietsen in te zetten en in te hangen. Maar ik durf de fiets niet zo goed hier te zetten, omdat er geen andere fietsen staan, dus ik weet niet zeker of het de bedoeling is dat de fiets hier komt te staan.

In dit vertrek lopen ook andere mensen rond. Zij zijn ook zoekende. Ik kan niet aan hun vragen wat de bedoeling is. Ze zijn niet aanspreekbaar. Je kunt door ze heen lopen. Dan heb ik toch nog wel een teleurstelling. Blijkbaar is het heel moeilijk om door deze ruimte heen te komen, en de deur naar de trap of lift te bereiken. Je moet als een soort buikdanser heel laag naar voren, en dan onder de rekken door lopen, met je lichaam achterover geheld. Iedereen probeert dat, men gaat netjes in een rij staan, ik sluit aan. Poeh. Hier zie ik nog wel tegenop. Hier had ik niet op gerekend. Het is eigenlijk maar een kleine stap, een oversteek. Want als ik eenmaal aan de andere kant ben, dan kan ik zo de trap of de lift pakken, en dan kan ik in volle vaart vooruit.

Echter, als ik hier wat langer ben, kan ik de boel meer overzien. Het is wel moeilijk, maar niet onmogelijk. Ik moet gewoon rustig afwachten, observeren wat de anderen doen, en als ik aan de beurt ben, dan mijn best doen om door de nauwe doorgang te gaan, dan moet het echt wel gaan lukken. Voordat ik het weet, sta ik alweer buiten!!

maandag 22 oktober 2018

Verhuizen

Ik was op vakantie met het gezin. Het was de laatste vakantiedag, en ik was bezig met het verzamelen van de spullen, terwijl de anderen nog sliepen. Ik controleerde de kamers, ook de slaapkamers, waar zij sliepen. Ik raapte alvast wat spullen van de grond. Dat scheelde dan later werk. Dan was de meeste bagage verzameld en het huis al redelijk netjes. Het was nog 's morgens vroeg, en donker.

Ik liep naar buiten, om wat spullen weg te brengen. Toen kwam ik bij de inham van een zee. Het strand was in een grote bocht. Nu was het midden op de middag. Hier was het bezaaid met strandtoeristen, en midden op een zonnige middag, met veel lawaai, in tegenstelling tot het stille huis. Ik moest hier wat zakken wegbrengen, en besloot toen weer terug te gaan naar het huis.

Er stopte een grote toeristenbus in de inham. Rechthoekig op een halve cirkel, zo zag ik het. En de bus als een groot log apparaat, half vol met mensen, nog erg doelloos, niet wetende waar ie heen moest, half beladen, alles erg rommelig opgeslagen, totaal niet geordend, mensen keken uit het raam, hadden er wel vertrouwen in, gaven zich over, maar er moest nog wel het e.e.a. georganiseerd worden.

Tot mijn verbazing werd onze hele bank in het onderruim van de bus gedragen! De dragers waren handige Indische mensen. Wat een service! Ik was er dus blijkbaar toch niet verbaasd over, dat ook de hele inboedel van ons huis mee ging. Het speelde zich ergens in Spanje af. Maar men vond het allemaal heel vanzelfsprekend. Ik voelde mij bezwaard om al dat werk, maar dat was helemaal geen probleem. De bank had de paarse kleur van de kussentjes, maar dan lichtpaars.

Het overkwam mij allemaal een beetje, het ging mij eigenlijk wat te snel, maar ik liet het allemaal maar over mij heen komen. Wist niet hoe het eruit ging zien, maar vertrouwde op de goede afloop.

In een volgend fragment was ik in het huis van een client. Dit huis was totaal leeg gemaakt. Er stonden ook buiten geen spullen meer. De verhuiswagens waren al vertrokken, naar een bestemming die niet bekend werd. Het echtpaar had een voldaan gevoel. Alles was goed geregeld. Mw maakte nog even koffie voor ons. Dat dronken wij buiten op. Blijkbaar was er dus binnen nog wel iets aanwezig om koffie te maken. Verder stond er echt helemaal niets meer, en was alles brandschoon en netjes afgeleverd.

Er hadden steeds jonge gezinnen hier rondgelopen. Het was mij opgevallen, dat de ouders bijna geen aandacht voor de kinderen hadden. De kinderen gedroegen zich verwend. Ze hadden alles al, maar wilden steeds meer hebben, wilden natuurlijk eigenlijk aandacht van de ouders, maar omdat ze dat niet kregen, wilden ze spullen of snoep.

Ik had een klein tasje bij me met broodjes en fruit, flesje drinken. Daar moest ik de hele dag mee doen. Een kind pakte dit van mij af en keek mij boos aan. Ik sprak het kind streng toe en zei dat ze het tasje los moest laten. Dat deed ze niet. Ik rukte het tasje uit haar handen, en keek haar streng aan. Ik zei zoiets van 'je moet nu luisteren, nu ben je echt te ver gegaan, dit is niet jouw tasje, je geeft dat nu aan mij terug'. Ik keek met een schuin oog naar de moeder van 'je gaat nu je kind opvoeden', maar de moeder deed niets.

Ik was even van slag, voelde me naar dat ik zo streng had moeten doen tegen het kind, maar het kind was echt over een grens gegaan. Ik moest er dan maar op vertrouwen dat de moeder dit
toch hoe dan ook verder zou oppakken.

Ik was hier overigens snel overheen. Vond dat ik het goed had aangepakt.

zaterdag 20 oktober 2018

Dromen van de afgelopen week

Schoenen:

Ik heb al een enorme route afgelegd per fiets, of lopend of allebei. Het was een weg in een kaarsrechte lijn. Je kunt de lineaal ernaast leggen. Het verbaasd me dat de weg - zo terugkijkend - in een keer kaarsrecht blijkt te zijn. Ik had toch altijd gedacht dat ie extreem kronkelig was! Het is een vertolking van de Heulweg, tegenover de kerk, maar nog uit de tijd toen ik klein was. Een saaie weg misschien, maar je wilt niet weten wat een bloed zweet en tranen het heeft gekost om deze weg te gaan. Toch zit het einde er nu bijna op. Ik ben in feite al bij de finish. De finish is al in zicht. Nu nog even een manier zoeken om er te komen. Het is prachtig mooi zonnig weer, en het is al die tijd ook prachtig weer geweest. Ik geniet van de warmte van de zon. Het is mij allemaal gegund.

In een keer ontdek ik, dat ik geen schoenen draag. Ik denk dat ik deze onderweg in mijn fietstas heb gedaan, of ergens in de bosjes verstopt. Ik kijk in mijn fietstas, maar daar kan ik de schoenen niet vinden. Zijn ze mij dan afgenomen? Ik kan het mij bijna niet voorstellen. Het is wel even een moment van onrust, maar ik houd mij er heel rustig onder. Het is goed te overzien. Die schoenen komen wel weer terug. Ondertussen zoek ik in de bakken van een drogisterij-winkel. Het is misschien handig om in die tussentijd teenslippers te dragen? Het weer is er wel naar. Ik zoek teenslippers uit met violet-kleurige bandjes (in lichte pastelkleur).

Anderen vinden het maar dapper van mij, dat ik zo rustig blijf. Blijkbaar is het heel wat, om je schoenen te verliezen. Ik begrijp niet waar zij zich druk om maken. Het is niet zeker of ik de teenslippers al koop. Wellicht loop ik eerst de winkel uit, om er nog even over na te denken. Het is meer een cabine (wit), zoals je vroeger ook van de schooltandarts had. Als ik naar buiten loop, straalt de zon mij alweer tegemoet. Het is eigenlijk te fel aan de ogen. Ik zie het mooie groene gras. De natuur is in weelde. Het is hoogzomer.

Dan zie ik - in een schuine lijn - mijn schoenen keurig netjes op het fietspad staan. Er liggen zelfs mooie roze sokjes met roezeltjes bovenop. Het zijn witte schoenen met gespen. Ik moet er hartelijk om lachen. Het ziet er zo lief uit. De schoenen zijn nieuw, terwijl ik ze allang gedragen heb, ik heb er die hele weg op gelopen, ze waren alleen even tijdelijk uit beeld, maar niet weg. De fietsers zullen wel denken, wat staat daar nou op het fietspad? Ik moet de schoenen maar even ophalen, voordat deze de voorbijgaande fietsers in de weg gaan staan.

Het kan trouwens ook wel zijn, dat de schoenen op de vluchtstrook staan, of dat ik deze op de vluchtstrook zet.


Tent:

Ik ben op een festival of een feest, ik ben er alleen tussen andere mensen, voel mij hier wel wat verloren en eenzaam, maar het is mijn eigen keuze, doet aan Buitenkunst denken.

Het liefst breng ik mijn tijd alleen door (tussen de mensen), maar er zijn natuurlijk momenten waarop ik andere mensen ook nodig heb.

Het schijnt dat ik een tent gekocht heb bij een kringloopwinkel. Het is niet een handige koop geweest. Het ding is log en zwaar, het tentdoek is versleten, de onderdelen zijn niet compleet. Het tentdoek is lichtblauw vaal. Het is niet een pakketje, maar ik draag het tentdoek en losse onderdelen in mijn armen en dat is niet te doen.

Daar lopen twee vrouwen met een fiets aan de hand. Blijkbaar hebben zij eerder beloofd dat hun fiets wel als vervoermiddel gebruikt mocht worden. Dus ik vraag of de tent en toebehoren op de bagage-drager vervoerd mag worden. We lopen toch dezelfde kant op. Maar nee, dat wil een vrouw absoluut niet hebben. De andere vrouw kijkt haar vragend aan. Zij vindt het maar raar dat haar vriendin weigert, maar toch durft ze er niet tegenin te gaan. Ze lopen door en negeren mij verder. Ik voel mij vernederd en denk tegelijkertijd nou, dan niet, even goede vrienden, ik red mij toch wel.

Een stem zegt mij, dat ik allang een slaapplaats heb, in een ruime tent, wellicht bij een van de vrouwen (de vriendelijke), waar ook anderen slapen, het is zo'n grote tent, dat het wel een appartement lijkt, met meerdere slaapkamers. Ik hoef mij dus helemaal niet druk te maken, maar ik had graag een plaats voor mij alleen gehad, desnoods in een gebrekkige tent. Echter, ik realiseer mij dat dit nu teveel gedoe is, en dan moet ik dat nog helemaal in mijn eentje in de nacht opzetten. Laat het maar even zitten, later komt er wel weer een nieuwe kans. Ik ga vannacht gewoon weer in die tent slapen, daar ligt alles immers klaar, en het is net zo goed ook gezellig met die vriendelijke vrouw, nu die andere er niet bij is. 

zaterdag 13 oktober 2018

Kamers

In de droom ben ik met mijn Duitse vriend bij een voetbalwedstrijd hier in het dorp. We zitten gezellig te kletsen, en krijgen alleen zijdelings iets van de wedstrijd mee. Ik zit gezellig met mijn benen op zijn benen (haaks op elkaar). Mensen om ons heen hebben hier commentaar op, en hij vindt dat vervelend. Ik zeg joh, trek je er niks van aan, laat ze maar praten. Ik zeg 'dat het wel steeds warm weer was, als we elkaar ontmoetten'.

Ik woon in een huis dat ik niet ken, en dat ik nog moet verkennen. Deze droom komt vaker terug. Hier en daar moet het nog wel wat opgeknapt worden, is er slijtage, maar het huis is prima bewoonbaar, ik kan er zo in trekken. Het opknappen heeft alleen betrekking op de esthetische kant: alles is wel stevig en solide en woonklaar. Een vertrek is al ingericht, en in die zin 'woon ik er blijkbaar al'. Maar tot mijn verrassing kom ik ook ruimtes tegen, die nog niet bewoond zijn. Het is blijkbaar de bedoeling dat ik deze ook ga inrichten. Ze horen bij mij woning. Ik ben er nog wel wat onzeker over, had niet gerekend op zoveel ruimte, is wel een hele verantwoordelijkheid, maar ben er vooral heel blij mee, omdat ik zo in een keer veel meer mogelijkheden heb. Dat had ik van tevoren niet verwacht!

Ik besluit om alles stapje voor stapje te doen, de tijd te nemen om het in te richten, niet meteen een hele woninginrichting aanschaffen bij Ikea, gewoon nu en dan wat spulletjes, het komt allemaal vanzelf, neem de tijd maar, je woont er immers al, de basis is er. 

zaterdag 6 oktober 2018

Reis

Vannacht droomde ik van het getal 651.

Hier het verslag van de droom van gisteren nacht:

Ik was op reis, op doorreis, en onderweg ontmoette ik mensen en 'opdrachtjes' van vroeger. Het waren opdrachtjes die ik mezelf ooit gesteld had, of die ik mezelf nu stelde. Het was helemaal niet moeilijk. Het was een soort speurtocht. Het grootste werk was al gedaan. Dit waren de puntjes op de i. Het leuke werk, zogezegd. Als je je schilderij bijna af hebt, en alles nog een beetje gaat bijwerken. Zoiets. Trots gevoel dus ook.

Ik moest bloed prikken bij het lab en het kwam mij eigenlijk wel goed uit om dit meteen te doen. Maar de laborante had het enorm druk. Ze wilde haar best wel voor mij doen, maar zat van alle kanten vast. Ze ging even met zichzelf in beraad, overlegde met collega's en toen kwam ze met een handige oplossing. Als ze nu met mijn mee kon rijden naar Assen, om een uur of 11 in de ochtend, dan had ze makkelijk de tijd om bij mij bloed te prikken. Dan was ze ruim op tijd in Assen en had ze zelf ook wat extra ruimte in haar eigen planning. Ik vond dat een goede deal, en zo gingen we het doen. Ik zag dat zij geinterviewd werd, in de hal van het UMCG. Het ging over onderzoeken. Ik had er alle vertrouwen in.

Ik maakte een lange reis, ik was al op veel plaatsen geweest, alles was beleefd en afgerond, ik kon het helemaal achter mij laten. Dat was heel fijn, want ik kon er nu nog wel op terug kijken, maar met een glimlach, herinneringen ophalen, precies zoals het hoort zeg maar, maar eindelijk dan met de innerlijke rust waar ik zoveel jaren naar verlangd heb, het ging er nu dan dus echt van komen, wat heerlijk.

Het reizen ging via de vertrouwde kronkelwegen, die altijd weer terugkomen in mijn dromen, soms ingewikkeld, soms niet. Inmiddels waren deze helemaal niet ingewikkeld meer, maar gewoon 'gezellige kronkels'. Ik kwam weer op de locatie in Spanje aan, waar ik vaker over droom, een beetje in de heuvels, maar ook weer niet heel hoog, je ging er via kronkelwegen naartoe, het was er lekker ruig, een hele gezellige Spaanse woning, met onderdak, maar ook veel 'buiten', in allemaal laagjes en veel groen gebouwd, ramen zonder glas, je zou er zo intrekken, heerlijk weer, maar ook veel plaatsen om even bij te komen van de zon, in de verte het uitzicht op de zee.

Ik trof hier mijn huisgenoot van vroeger, uit het studentenhuis. Het was er prachtig creatief en kunstzinnig ingericht. Ook in dit huis was alles kronkelig. Ook hier was ik op doorreis. Mijn huisgenootje was hier met een groep vrienden. Ik keek mijn ogen uit. Het was zo mooi ingericht! Kleine stukjes gekleurde stof hingen aan het plafond.

Ik had een stapel dagboeken en volgeschreven schrijfboekjes onder mijn arm. De huisgenote ontving mij wel hier, maar eigenlijk ging het alleen om mijn eigen thema. Zij trad op als figurant, zogezegd, terwijl het in de droom om haar leek te gaan, maar dat was dus niet zo.

Mijn vriend uit Duitsland scheen hier te wonen, en hij had twee zoons. Dat waren jonge pubers met rossig haar, een beetje types zoals de zoons van Lady Di. Ik moest er heel erg aan wennen, dat hij nu plotseling twee zoons had. In de droom was zijn vrouw niet in beeld. Hij was heel vertrouwd met de jongens. Blijkbaar was het de bedoeling dat ik bij hem zou komen logeren. Dat was ook heel onwennig. Ik wist niet goed hoe ik hiermee om moest gaan. Hij was wel heel gastvrij, zijn zoons ook, ik was heel welkom, er was een gezellige en open sfeer.



dinsdag 2 oktober 2018

Baan

In de droom had ik een nieuwe baan, ergens in de buurt waar Irene woont, dus Noord-Holland. Ik was al verbaasd, want hoe moest ik dat dan doen met reistijd, dat was toch veel te ver reizen? Maar blijkbaar had ik in mijn enthousiasme besloten de baan wel te nemen, en wellicht had er iemand naast mij gezeten, die bewondering voor mij had uitgesproken, had gezegd wij hebben jou echt nodig voor deze baan, want daar ben ik ook wel gevoelig voor. Dat ik toen de randvoorwaarden even vergeten was, en dat het logistiek ook niet zo handig was, zo ver weg.

Ik liep in de hal van het grote kantoorgebouw, en deze leek op het gebouw van Icare. Het was ook wel een soort eiland, met gesteente, een beetje zoals Curacao, mensen met een geheel eigen cultuur. De ruimte in de hal had een ovale vorm, maar niet strak ovaal, beetje grillig, met gesteente en begroeiing, ook wel wat woestijnachtig, wel echt een eiland gevoel, het idee de zee in de buurt te hebben, zonnetje, strakblauwe lucht, meeuwen.

Er liepen veel mensen door elkaar, iedereen was druk in gesprek, ik ook, ik liep van de ene ruimte naar de andere, van de hal naar zijkamertjes. In een van die zijkamertjes trof ik een nieuwe collega. Ik stelde mij voor, en ik vroeg of hij 'een HR' was. Ik zei, dat ik dan veel aan hem zou kunnen gaan hebben. Wilde zogezegd een opening bieden tot een goede samenwerking. Hij reageerde er niet op. Het was een kleine man met krulletjes. Beetje schichtig, springerig type. Later zocht hij mij op in de menigte. Hij zei 'dat het zo niet werkt'. Het was blijkbaar helemaal niet de bedoeling dat wij zouden samenwerken, hij zat er niet op te wachten. Nou ja, dan niet, dacht ik bij mezelf. Ik vond het toch al geen sympathieke man. Er werd kenbaar gemaakt, dat ik 'toch helemaal niets van die HR-wereld wist'. Dat klopt, dacht ik bij mezelf. Maar jullie kunnen op een andere manier wel heel veel aan mij hebben. Maar zo niet, ook prima hoor. Ik ben niet met deze baan getrouwd.

Het was wel een 'wake-up-call'. Wat deed ik hier, zo ver van huis, en waarom was ik in zo'n soort werkomgeving verzeild geraakt, die helemaal niet bij mij paste? Kon ik het nog terugdraaien?

Ik zat op de bank, de was te vouwen. Ik deed de was in een rode wasmand. Hugo gooide water uit een vaas in de wasmand. Ik zei 'Hugo, niet doen!' Maar het maakte mij ook niet zoveel uit. Er kwam een laagje water in de wasmand, nog net niet bij de gaten in de wasmand. Als ik de wasmand rechtop hield, kon ik deze zo naar de keuken brengen en legen. Ik had verwacht dat ik veel water zou morsen, maar dat was niet het geval.