maandag 30 januari 2017

Flacon

We zijn op vakantie in Haarlem. Het is nog steeds heel erg druk overal, maar nu heb ik er helemaal geen last van. We gaan op de fiets van Haarlem naar Den Haag, en zijn ergens aan de kust, in de duinen. We stoppen voor een stoplicht. Misschien ben ik hier met het gezin, of met schoolvriendinnen. Vlak voor mijn stuur steekt een jongen over. Eerst ziet ik dat hij fietst, maar als ik goed kijk, zie ik dat hij vliegt, zoals een engel. Het gaat allemaal heel snel. Ik moet op de weg letten, en daarom weet ik niet waar hij naartoe vliegt. Waarschijnlijk vliegt hij zo in één keer omhoog, naar de hemel, maar dat is dan achter mij. Het is ook wel bij het stoplicht, op het kruispunt in Emmen, bij de Stenden Hogeschool.

Ik heb een flacon met bodylotion bij mij. Deze draag ik bij mij, terwijl ik op de fiets zit. Ik kan er dus niet steeds op letten, omdat ik ook op de weg moet letten. Ik heb er dus niet de aandacht voor die ik zou willen. De inhoud van de flacon blijkt de inhoud van mijn roman te zijn. Ik moet heel veel moeite doen om die link te leggen, om de inhoudelijke boodschap te begrijpen. De substantie in de flacon beeldt de inhoud van mijn boek uit, maar het is en blijft ongrijpbaar. Ik weet niet welke substantie het is, hoe het ruikt, hoe het voelt, wat het doet..........enerzijds is het heel vertrouwd, anderzijds blijft het onbekend en ongrijpbaar. Ik sta eigenlijk op het punt om terug te gaan naar de winkel, en te zeggen dat ik niet weet wat ik met dit spul aanmoet.....

zaterdag 28 januari 2017

Vonk

Ik zit met Hessel aan een tafeltje op een terras te praten. Het is een terras ergens op een groot grasveld, op het platteland, zomer. We zitten daar de hele middag. Het is gewoon een gezellig gesprek, over allerlei onderwerpen. Ik vraag mij een paar keer in het gesprek af 'of hij er al uit is'. 

Het gaat om een vriend of een familielid, waar iets mee aan de hand is, en ik bespreek met Hessel dat ik het gevoel heb dat hij uit beeld verdwenen is, en dat ik mij zorgen maak. We laten het eventjes voor wat het is. Het is een lange, lome middag in de zomerzon. Wellicht zijn we ergens op vakantie, en gaan we straks aan het diner.

De terrastafel is meer een houten ton, in de vorm van de diabolo. Als we net langzaam aan van plan zijn op te staan, en ons naar het diner (binnen) te begeven, blijkt de ton een aluminium vuilnisbak te zijn, net uit de winkel, dus schoon. De klep gaat omhoog, en, als een duveltje uit een doosje, komt het familielid tevoorschijn. Er is dus niets aan de hand! We zijn ontzettend blij en opgelucht.

Ik ben weer terug in Leiden, in de studentenflat. Maar........als ik al die jaren óók hier gewoond heb, dan heb ik dus ook al die jaren ook huur betaald! Waarom is die rekening dan nog niet gekomen? Komt die rekening dan nog? Dan moet ik dus in één keer heel veel betalen! Help!

Ik woon, zoals mijn vriendin destijds, in de Korevaarstraat, met een klein zoldergangetje als entree, precies zoals bij ons op zolder hier thuis. Het staat helemaal volgebouwd met nostalgie. Het ziet er heel gezellig uit. Een huisgenoot zegt, dat ik 'al mijn herinneringen wil vasthouden'. Hij heeft wel bewondering voor het hoekje. Ziet het niet als een probleem, dat ik de herinneringen wil vasthouden, maar het neemt wel ruimte in. Dat moet ik mij wel realiseren. Of ik dat ervoor over heb. De deurpost is heel leuk geschilderd, of eigenlijk meer 'versierd', met lichtblauwe verf en oranje 'bolletjes', heel vrolijk. Van die wattenbolletjes. Ik word heel vrolijk van dit hoekje. Vind het wonderlijk, dat ik een jaar of 20 ben, hier woon, en dat ik tegelijkertijd hier al de herinneringen bewaar van een heel leven tot aan een jaar of 50. Ik ga die herinneringen nog maken, maar ze staan hier al keurig uitgestald, als een icoon. Ik koester het, en ben er trots op. 

Dan ben ik op de kamer van mijn huisgenootje. Andere huisgenoten lopen in en uit, net zoals destijds, lang geleden. Hier zijn wij beiden gewoon een jaar of 49, en zijn de huisgenoten jonge studenten, die zij een beetje coacht. Ook maakt ze een gezellige tafel klaar, met wit kleed, witte stoelen, heel veel wit. Ook haar twee-persoons bed is wit, waar zij op ligt. De kamer is heel degelijk, praktisch ingericht, met veel wit dus. De jongeren ervaren veel steun van haar, en ook van mij. Inhoudelijk kan ik niet volgen waar het over gaat, en ik zie hen ook wel met papieren rondlopen. Ze vragen vooral om morele ondersteuning, en die krijgen ze van ons. 

Dan is er een spectaculair moment. Studenten van de TU hebben een mini-spoorbaan gegraven, aan de voorkant van de flat, die in de droom in een halve cirkel gebouwd is. De zevende etage en de begane grond wisselen elkaar af: je kunt zo overspringen van de zevende naar de begane grond. Dat schijnt heel gewoon te zijn, maar ook magisch. Het evenement wordt geopend met veel publiek. De studenten van de hele flat staan er allemaal omheen, en klappen hard. De spoorbaan is gebouwd op zwarte aarde. Het doet eerst denken aan een spoorbaan van lego, maar het is bloedserieus, en baandoorbrekend in de wetenschap. Het startsein wordt gegeven. Een student plaatst een treintje op de baan. Het treintje wordt 'aangestoken', zoals je een een kaars aansteekt met een aansteker. De vonk van de aansteker is veel groter dan je van een aansteker gewend bent. Het gaat om die vonk. Die vonk is cruciaal. Ook in de vervolgsessies moet alles om die vonk draaien. Dan komt het goed. 

zondag 22 januari 2017

Vakantie

Ik ben op vakantie in het buitenland. De hele vakantie is voor mij geregeld. Dit nav reisprogramma overdag. In materieel opzicht is niets onmogelijk. Alles kan en alles mag. Alles wordt betaald, en dit heeft geen grenzen.

Ik word op sleeptouw genomen door een man, die mij overal uitnodigt, van de ene naar de andere activiteit. En overal moet er gedronken en gegeten en gekocht worden. Ik word er helemaal knettergek van, vind het afschuwelijk, wil zo snel mogelijk vluchten, maar dat lukt niet, want ik ben ver weg, ergens in een ver warm land, met het vliegtuig, en ik weet niet eens waar ik precies ben.

Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat word ik overal mee naartoe gesleurd, zoals dat ook gaat met belangrijke televisiemensen. Ik vind het vreselijk. Ik wil alleen maar rust, en op mezelf zijn, en in deze mooie natuur zijn, waar ik niet eens aan toe kom. Vooral dat laatste maakt mij verdrietig. Ben ik hier dan eindelijk, in zo'n mooi ver land met mooie natuur, kan ik er niet van genieten.......

zaterdag 14 januari 2017

Opvanghuis

Er gaat steeds van alles fout in de droom. Ik heb het gevoel dat de droom mij een teken geeft, dat ik wel het juiste pad moet volgen, anders krijg ik voortdurend met onhandigheden in mijn omgeving te maken. Deze onhandigheden zijn niet direct gevaarlijk, maar brengen mij ook niet bij mijn doel.

Ik ben in een huis in Meppel, en de plinten van de muren schieten los, de plakranden in de kozijnen schieten los, de rechthoekige ruimte is niet rechthoekig, maar lijkt in elkaar te klappen, zoals een doos, die uit elkaar geklapt is neergezet, en nu weer in elkaar zakt. Ik voel de spanning van de rechte lijnen, die elkaar niet meer ondersteunen, maar in de weg zitten. Het is irritant en ook wel spannend, van hoe gaat dit aflopen.

Ik ben in een opvanghuis in Amsterdam, mogelijk ook begin vorige eeuw. Het is een opvanghuis voor zieken, en ook voor kinderen. Ik loop langs het huis en kijk door de lange ramen van het grachtenpand. Daar zitten kinderen heel triest naar buiten te kijken. Achter hun wel een groot prikbord, met allemaal leuke kaartjes en gekleurde werkjes, zoals van de week bij die bijna-100-jarige dame. Maar de meisjes kijken triest vooruit, en zien de werkjes niet. Dat vind ik altijd zo apart van een ziekenhuis. Het prikbord hangt vol kaartjes, maar als je meest in bed moet liggen, dan zie je die kaartjes helemaal niet. Bij verschillende ramen zie ik kinderen zo verdrietig kijken. Ik ben stomverbaasd, dat zij geen activiteiten aangeboden krijgen, dat er geen aandacht voor hen is, dat ze helemaal tiptop verzorgd daar in die bedjes liggen, met alle benodigde spullen om zich heen, maar dat er helemaal geen mensen om hun heen zijn. Het is donker buiten. Doet ook wel denken aan Sinterklaasavond.

Ik krijg een naam door, en als ik die overdag ga opzoeken, brengt deze naam mij bij het boek 'De Vierde Dimensie - Toeval bestaat niet'.

Ik moet mensen verzorgen en opdrachten vervullen, maar word steeds tegengewerkt door anderen. Dat begrijp ik niet, want we willen toch juist allemaal, dat de cliënten goed verzorgd worden? 

vrijdag 13 januari 2017

Creme

Een man komt spullen verkopen aan de deur. Hij laat mij een klein potje met creme zien.
Hij vertelt mij, dat je dat op je huid kunt smeren, als bescherming tegen negatieve energie van buitenaf. Dan kan om grote dingen gaan, bv dat iemand veel wrok met zich meedraagt en jij daar last van hebt. Maar het kan ook om kleinere dingen gaan, kleine ergernissen, bv als iemand een boer laat. Op dat moment laat iemand naast mij een boer. Kijk, zegt de man. Dat bedoel ik dus. Als je die creme op je huid gesmeerd hebt, dan heb je er minder last van, of misschien wel helemaal geen last van, en misschien merk je het zelfs niet eens op! Het is het beste om de creme in de hals te smeren, aan de zijkanten. Ik moet er nog wel over nadenken. Ik krijg de creme van de man. Hij hoeft er niets voor te hebben. Ik reageer toch terughoudend, en ik weet niet waarom ik zo reageer. Wellicht ook, omdat het nogal overweldigend is. Het overkomt mij allemaal, zogezegd. Ik kan het nog niet overzien. Kan gewoon niet geloven dat ik mezelf met zoiets eenvoudigs kan beschermen, na al die jaren gezocht te hebben, en door allerlei fases heen geploegd te hebben. Het is ook geen probleem dat ik aarzel, en het even moet laten bezinken. De man begrijpt het wel. Hij wacht geduldig. Staat daar met die creme in zijn hand, in het zonnetje aan de deur, geduldig wachtend, heel enthousiast, blijft nog even enthousiast, vindt mijn aarzeling totaal geen probleem, vind het ook wel wat vervelend maar het is even zo en niet anders. Hij begrijp het wel.

Ik word wakker, en zie dat het gesneeuwd heeft. Ik val weer in slaap, en droom van een het grote sneeuwpop in de straat. Het is eigenlijk meer een kerstboom. Een sneeuwkunstwerk. Het zijn geen dennentakken, maar blaadjes van sneeuw gemaakt, zorgvuldig met een mesje afgewerkt, heel mooi. Ze liggen in laagjes op elkaar, met openingen ertussen. Ik hoop dat ie het houdt! Er blijkt een sneeuwpoppenwedstrijd in de straat te zijn. Ik heb wel zin om mee te doen!

Er rijdt een ambulance met harde sirenes door de straat, maar deze kan niet verder, ivm de doodlopende weg. Ik schrik ervan, maar het schijnt loos alarm te zijn.

woensdag 11 januari 2017

Reis

Met het gezin zijn we op reis, ergens in Spanje. We moeten echter al gauw thuis zijn, ivm werk. Hoe gaan we dat aanpakken? Mijn reisgenoot van jaren geleden is er ook bij. Wat doet hij hier? Hij woont toch in Nieuw Zeeland? Hij zegt niets, en ik weet niet zo goed hoe ik op hem moet reageren. Ik raak erdoor in verwarring.

We staan op het vliegveld te wachten om in te checken. Het is ook wel ergens op de trap in het Scheper Ziekenhuis. Voor en achter ons allemaal wachtende mensen. Het is hoogzomer, en we dragen allemaal een korte broek. Wachten het rustig af. Het zou ergens bij Madrid zijn. De afhandeling geschiedt veel trager dan hoeft. De vrouw achter de bali is jong, en heeft geen ervaring. Ze krijgt ook geen hulp van collega's. Wij maken ons er niet druk om. Ik heb het eerder te doen met de vrouw.
Het is ergens bij Madrid, of misschien gaan we juist nog naar Madrid.

Ik ben een jonge moeder met twee dochters, ergens in het centrum van Madrid. De auto staan verkeerd geparkeerd, en achter mij moeten mensen erlangs. Ik moet de auto dus even ergens parkeren. De meisjes staan bij een sjiek gebouw, waar we net geweest zijn. Wij zijn arm, en we waren in dat rijke gebouw. Wellicht een soort consultatiebureau? De ,meisjes zijn een jaar of 8 - 10. Ze zijn heel keurig, en zorgen voor elkaar. Ze dragen lieve jurkjes, het oudste meisje heeft prachtig lang dik donker haar, het jongste meisje heeft kort vlassig haar, en is wat ondeugender, maar beiden verschrikkelijk lief. Het oudste meisje draagt een keurig geel overgooiertje, met een helwit shirtje eronder. Ze zijn beiden behoorlijk bruin. De meisjes zitten netjes in de grote hal te wachten, en later op de stoep bij het gebouw. Het gebouw is in overdreven marmer gebouwd, met grote glimmende tegels op de vloer, en ziet er heel ongezellig, maar wel proper uit. De rest van de wijk is armoedig.

Ondertussen probeer ik een parkeerplaats te vinden, om daarna zo snel mogelijk weer naar mijn dochters te gaan. Maar er is geen plaats te vinden, en het verkeer is ongeduldig achter mij aan 't toeteren. Ik ben genoodzaakt om door te rijden, maar denk alleen maar aan mijn dochters. Dan rijd ik in een ruine naar boven, met uitzicht op zee en blauwe lucht. Daar is wat ruimte, en kan ik de auto kwijt, ook al moet ik dan straks wel een stuk lopen. Er hangt kleding te drogen. Specifieke mannenkleding en vrouwenkleding. Bloemetjesschorten, blauwe kleur.

Dan weer terug naar de scene met het gezin op het vliegveld, wat ook wel het ziekenhuis is. We moeten nog eten, en er liggen allemaal pakjes brood, keurig in tweeën verpakt in zakjes met clipjes. Deze liggen klaar voor de verpleegkundigen, die die ochtend hard gewerkt hebben. Wij blijken die verpleegkundigen te zijn, dus het brood is voor ons bestemd. Het lijkt wat kaal, alleen die broodjes in zakjes, maar het is met liefde klaargemaakt.

We lopen allemaal in 'ziekenhuiskleding'. Een operatiehemd, een snoer om het middel, maar hieraan bevestigd verschillende steriel verpakte materialen, in fel lichtblauw papier, zoals ik vroeger ook met carnaval een gordel droeg met huishoudspulletjes eraan bevestigd. Wie zien er allemaal precies hetzelfde uit. We moeten er wel om lachen.

We wachten af wat de dokter gaat zeggen, wat het verdere beleid is. Het is wel spannend, maar we hebben goed vertrouwen, en ervaren veel steun van alle mensen in het ziekenhuis. We weten zeker dat er een goede afloop zal zijn. 

zondag 8 januari 2017

Jonkvrouwe

Ik sta op het trapoverloopje in het ouderlijk huis. In de droom is het een kasteel, en ben ik een jonkvrouwe. Ik kijk naar buiten, door het glas-in-lood. Het is dan nog helemaal glas in lood. Ik zwaai iemand uit, mogelijk de ridder te paard. Ik zwaai met een zakdoekje in mijn hand. Mogelijk draag ik ook een jonkvrouwe-kostuum, en zo'n punthoed. 

Los van het feit dat het uit een andere tijd is - en dus onwennig - voelt het vooral ongemakkelijk dat ik in de droom een type vrouw ben, die ik normaal gesproken helemaal niet ben: ze is iel gebouwd, kwetsbaar, broos, met een zuchtje wind valt ze om, heeft veel noten op haar zang.

zaterdag 7 januari 2017

Molen

Met een groep mensen heb ik een lange tocht gemaakt, zijn we langs dorpen en steden gereisd, bereiken we bijna het eindpunt van onze reis. Dat eindpunt is ergens op de locatie van het ouderlijk huis, maar het ouderlijk huis zelf is niet in zicht. Het is 'bovenop' het ouderlijk huis, dus bovenop het dak begeven wij ons, zoals dat ook een keer in een droom was, bovenop de kerk alhier.

Het kan ook zelfs wel zijn dat we hier in de lucht zweven, op deze locatie, en dat zich beneden het dagelijks leven in het dorp afspeelt, waar wij niets meer mee van doen hebben, dat hebben wij gehad, met die lange reis, die wij achter ons hebben liggen.

Ik ben op weg naar het einddoel, en 'ik kan niet wachten'. Er zijn allerlei momentjes die ik meemaak, en die momentjes zijn allemaal onderdeel van 'het laatste traject'. Wat er na dit traject gaat gebeuren, dat weet ik niet. Er zal dan in ieder geval een zekere mate van rust en overzicht zijn. Ook zie ik 'wit' voor mij. Dat alles alleen maar wit en rustig is.

Het blijkt, dat we op de vloer de etage van een molen lopen. De molen is enkel en alleen van hout, en oeroud. Het is er donker, en er komt alleen licht door de kiertjes. Het is er droog en heel stoffig. Op het hout liggen hele dikke lagen stof, waar je elk moment van kan gaan hoesten, dat het stof tot ver in je keel reikt. Hele droge lucht, ongezellig. Alles is broos, omdat het oud is. Ik ben bang dat ik door de vloer kan zakken. Maar een medereiziger zegt dat dit echt niet kan gebeuren, dat het onderdeel van het geheel is, dat het erbij hoort, dat er echt wel voor gezorgd is dat men niet door de vloer kan zakken.

Er blijkt in de molen een wenteltrap te zijn, naar een meisjeskamer, mogelijk mijn kamertje in het ouderlijk huis, maar dan op locatie erboven, dus reikend 'naar de hemel', ergens op een plaats waar anderen onmogelijk bij kunnen, ze kunnen het niet eens zien. Het is de bedoeling dat ik die trap betreed, maar dat zie ik absoluut niet zitten, vind het veel te benauwd, zo nauw en zonder ramen en 'waar zal ik uit komen'? Maar een jongedame naast mij zegt dat het prima kan, dat het echt niet eng is, dat ik steun krijg, en dan ga ik het toch wel proberen, heel aarzelend, maar ik zet door.

Ik ben op bezoek bij een echtpaar, het is er heel gemoedelijk, de vrouw zegt: 'Zeg dat'......mijn verhaal samenvattend, en ze gaat nog een kopje koffie voor mij zetten, met een plakje koek erbij.

In de molen zijn etenswaren bereid. Er ligt ook chocolade, eigen ambacht. Ik ben in de veronderstelling dat ik wel een stukje chocolade mag proeven. Het is pure chocolade, met rode kerstdecoratie. Het smaakt heel bijzonder en erg lekker. Even later word ik streng toegesproken door de eigenaresse, die de chocolade bereid had. Ik had dit absoluut niet mogen eten, daar was het nu niet voor bedoeld. Ik voel mij enorm bezwaard, en schaam mij er ook voor. Echter, de eigenaresse is heel vriendelijk en lief, en maakt er verder helemaal geen probleem van, kan gebeuren.

Nu blijkt, dat ik met de OV-fiets door deze molen rijd, en dat ik de fiets nog moet terugbrengen naar Delft. Het lijkt me wat ongemakkelijk, hier met de fiets, maar toch gaat het goed.

Nu blijkt, dat ik hier met een groep wielrenners ben. We gaan naar een hotel bij Utrecht CS. We staan te wachten in een kamertje naast de stationshal. De jongens wachten netjes, in wielrennerstenue. Het is ochtend, we hebben goed geslapen, ik ben hun coach. Ik zeg dat we nu het kamertje wel uit kunnen richting stationshal, om naar het hotel te gaan en in te checken. We moeten met een pasje het kamertje verlaten. Het is een soort glazen hokje.

In de stationshal wil ik een postpakketje opsturen. Het is een houten fotolijstje, maar dan 3D. De vrouw aan de bali zegt, dat ze het wel voor mij in orde kan maken, maar dat ze eerst mijn personeelspas van Treant wil zien. Ik zeg dat ik deze niet heb. Even later zeg ik oh ja, natuurlijk, ik werk ook nog bij Treant, en ik heb dus wel een pas. Daar moet zij wel om lachen. Ze geeft mij het houten bakje, waar ze zes losse decemberzegels in gedaan heeft.

In de voortuin bij mijn ouders loopt een aap, met de staart omhoog. Het is een lieve aap, maar ik ben toch ook een beetje bang, het voelt ongemakkelijk, hij is groot.

donderdag 5 januari 2017

Geschiedenis

Ik moest een toets geschiedenis maken, en ik had nog maar een paar uur om het te leren. Ik had de leerstof nog niet eerder gezien. Ik begreep er niets van. Ten eerste wist ik zeker, dat ik geen geschiedenis in mijn pakket had. Ten tweede dacht ik dat ik het vwo allang gehaald had! Zou er anders misschien een mogelijkheid zijn om deelcertificaten te maken!?

woensdag 4 januari 2017

Afbraak

Wederom het droombeeld van het geboortedorp in oorspronkelijke staat, dus met nog weinig tot geen huizen, ergens begin 20e eeuw. Veel landerijen. Een begrafenis op een groot podium van BK, en 'ieder speelt zijn eigen rol', zoals in de schoolmusical. Veel kleur, beetje alternatief, jaren '70, tussen de landerijen en 'in de modder'. Daar waar nog niets gebouwd is, of teruggebracht in oorspronkelijke staat, dus afgebroken, dienst gedaan. Veel huizen hebben hun dienst gedaan, en zijn of worden nu afgebroken. Ik zie verschillende sjieke versies van mijn ouderlijk huis. Dit huis is nog niet afgebroken, maar staat wel op de lijst om afgebroken te worden. Enige zaken moeten nog worden afgerond, maar zeer spoedig zal het zover zijn. Dat lijkt triest, maar dat is het in geen geval. Het zal precies op het juiste moment plaatsvinden.