dinsdag 31 mei 2022

Verschillende dromen

Droom 20 mei 2022: Ik dacht dat ik mijn dochter over de eindstreep moest tillen. Maar ik zat er goed naast! Want ze slaagde glansrijk voor de toneelacademie! 21 mei: Ik ging aan het werk, maar ik kon de collega's en de kinderen nergens vinden. De kinderopvang was in de vertrekhal van Schiphol, maar deze was tot op de laatste kruimel helemaal leeg gehaald. Ik begreep er niets van. Ik bleef maar lopen door die donkere brede gang. Toen ik een hoekje om ging, zat iedereen daar aan een soort vrijdagmiddagborrel, alle kinderen en het bestuur erbij. Waren ze mij vergeten? Hoorde ik hier wel bij? Het ging om een afscheid van een collega. Droom 23 mei 2022: Onderaan de trap van het ouderlijk huis. Ik heb ijsjes gehaald bij de Ifa. Voor 'de harde werkers'. Maar ze moeten juist goed eten. Geen probleem. Oma maakt nog een lekkere warme maaltijd klaar. Het blijkt voor onze voorvaderen te zijn. Ik wist niet dat ze zo hard moesten werken. Iemand had ook nog mee willen doen. Maar diegene heeft zich te laat aangemeld. Droom 29 mei 2022: Ik was in Den Haag in de thuiszorg bij een jonge cliente. Ze droeg het roze spijkerrokje dat Amber vroeger had, als ongeveer tienjarig kind. De vrouw was bezig om een riem om het rokje te doen. Het kan ook wel dat ik het zelf was. Ze was een jaar of 16. Ik moest aan beide kanten een infuus aanbrengen, ter hoogte van de zakken van de rokken. Ik moest eerst voorbereidingen treffen. De juiste dopjes waren niet aanwezig. Ik zei dat ik de handeling dus niet kon uitvoeren. Het mocht ook niet, omdat ik nu in de kinderopvang werk. Wondverzorging van de buikwond mocht wel. De collega's vonden het prima dat het zo ging. Droom 30 mei 2022: Ik zag een meisje in rode jurk, starend naar de zee. Ze zat precies in een hoek van 45 graden, alsof ze naast een filmscherm zat en toelichting gaf op de film. Ze had een prachtige rustige, serene uitstraling. Ik ging gauw naar haar toe, want ik moest 'op tijd' zijn. Ze had een enorme magnetische aantrekkingskracht en het was heel fijn om bij haar in de buurt te zijn. Het kon ook wel zijn dat ik het zelf was. Toen ik dichterbij haar kwam, verschoof de tijd, zoals een cursor op de computer steeds kan verspringen. Eerst was ik in de war. Later herkende ik dit als een teken, ,'dat tijd niet bestaat'.

Vakantie

Droom 16 mei 2022: Ik was op Buitenkunst of op de camping op Terschelling. We waren er een weekje geweest en gingen de tent opbreken. Ik ging even iets ophalen (kopje suiker?) bij een van de campingburen. Toen bleek dat zij een week op de lege zolder van het ouderlijk huis had gelogeerd. De zolder was op de begane grond. Ze had dus geen last gehad van de regen. In een ander fragment zat ik met de kindjes rond de tafel, die op zolder stond. Op de achtergrond waren mijn hippie-kleren uitgestald. Dat zag er heel mooi uit. De vriendin van de buurman belde, omdat ze achterin de tuin een stuk boomstam had zien liggen binnen een geimproviseerde vierkanten of ruiten figuur van vermolmd hout, vlakbij een boom. Ze dacht dat het een schoen was die we nodig hadden.

Herengracht

Ik was in mijn slaapkamer op de Herengracht in de tijd dat ik de voorkamer nog niet had. Er lag een vrouw in mijn bed bij het raam. Ze was ziek. Er stond ook al ons tweepersoonsbed naast de schouw. Wat eigenlijk later in de tijd was. Dus twee tijden door elkaar. Iemand zat daar op bed. Een acteur van gtst stormde binnen. Hij riep: "Hoe lang ligt ze al op de grond?" Het ging om een andere vrouw, die ongeveer 48 uur geleden een verkeersongeluk had gehad. De vrouw in mijn bed bij het raam keek mij aan met een blik van verstandhouding. We begrepen elkaar. Natuurlijk ligt die vrouw niet nog steeds op straat. Wat een ondoordachte opmerking. De vrouw ligt allang in een Haags ziekenhuis en krijgt wellicht nu haar ontbijt. Het was de acteur ook niet kwalijk te nemen. Het was goed bedoeld van hem.

Droomfragmenten

"Bedtime-machine" op de vrijmarkt van doorzichtig beertje met kapot cassettebandje erin uitproberen. Steeds rondjes draaien, zoals in de draaimolen op de kermis. Maar dan langzaam, en in een optocht. Met veel kabaal en geluiden en muziek. Soort levensmuziek. Oud en jong draait zo in de cirkel in het leven en leert zodoende lessen. Ik loop mee. Een oude man wil mij iets zeggen. Ik zeg 'zeg het dan maar'. Hij weet niet meer wat hij wou zeggen. Oude collega krijgt een uitbrander van huidige collega. Er worden steeds ook spullen meegesleept. Het is een komen en een gaan. Wandelen met kinderen en met bewoners in een rolstoel. Ik zeg kijk, dit zijn pioenrozen. Die teelt mijn vader en mijn broer. We lopen verder de laan op. Mijn vader staat in de schuur bloeme te bossen. Alles is rommelig en open. Er is geen dak. Er zijn dus ook geen kassen. Mijn vader is nog wat steviger gebouwd, en nog niet zo mager door de diabetes. Ik zie hem vervaagd, zoals op een overbelichte foto. Tante Ans, tante Gerda en Mirjam als kind van een jaar of 10 zijn er ook. Ik denk nog, wat doen ze hier, in de tuin. Ik heb hun hier nog nooit gezien. Ik ben met de kinderen van de BSO in een resort. Ze schieten alle kanten op, klimmen op heuvels. Ik ben steeds bezig anderen te vragen ook op hun te letten. Mijn ouders komen in de Mercedes bij Drie Turven Hoog. Zij komen ook helpen. Iemand is continu aan het aandringen in laagjes streepjes in de geluidsweergave. Het is een kwelling. Dan zeg ik heel hard nee, en dan houdt het eindelijk op. Er is steeds zeurende muziek op de achtergrond. Er was een bijeenkomst geweest in een kelder. Je ging met een brede wenteltrap naar beneden. Een rijke koopman had de kelder van zijn landhuis hiervoor beschikbaar gesteld. Hij droeg een pet: mogelijk van de golfclub. Nu had hij zijn eigen spullen weer in de kelder uitgestald. De waren oldtimers. In de wenteltrap naar beneden zie je tegen de muur een hele dure collectie miniatuurauto's achter glas. Rood is sterk vertegenwoordigd, ook bij de oldtimers beneden. Rood glimmend. Hoe ging het? Nou, fam Rozema reageert overdreven. Met heel veel dingen erbij enzo. De andere bij de kassa en de buitendeur. Ik binnen in een rotsachtige ruimte. Zoals de grotten in Limburg. Een zich vervelend gedragende vrouw fietst weg en noemt mij 'de huiljuf'. Ik zeg oh, wie noemt mij dan zo? "Ik", zegt ze. Ik denk mooi, dan hoef ik mij daar niets van aan te trekken. Er is een sterfbed en/of crematie eerder in diezelfde droom, temidden van de dikke, rotsachtige stenen. Een vrouw hangt aan een stellage. Ze ziet er nu heel ziek uit. Bij de intake had zij er nog veel fitter uitgezien. Familie zit er in een halve kring omheen. Allerlei rituelen. Ook twee zoontjes zien open en bloot het lijdensproces van hun moeder. Een van de jongetjes wil steeds voor de grap springen. Ik moet hem tegenhouden, anders kan hij hard vallen. De kelder blijkt een soort eiland aan touwtjes te zijn, waar je vanaf kunt vallen. Ze zien hun moeder in intense pijn. Dan krijgt ze een morfineshot en is ze in een keer weer fitter, aanspreekbaar. Het is een wonder voor de kindjes en voor iedereen. En vooral voor de moeder zelf.

Telefoon

Droomfragmenten 3 mei 2022: Collega heeft een kindje gekregen: Elise. Romantische kinderkamer. Grote wieg. Veel wit. Veel licht. Herinnering poppenbedje bij nichtje. Licht zoals licht op stationsfoto. In ouderlijk huis. Telefoon kwijt. Zoeken. Steeds de telefoon van een ander. Veel 'vreemde' mensen op bezoek. Teveel verschillende energieën. Steeds dacht ik dat het mijn telefoon was. Steeds toch niet: teleurstelling, huilen, voortdurende paniek, huilen. Niemand helpt / negeren. Ben ik onzichtbaar? Of kunnen / willen ze het niet zien? Overal in huis is visite / gepraat. Alles blijft aan de oppervlakte. Ik ben doodmoe / zenuwachtig / onrustig. Het put mij uit. Maar ik kan het niet stoppen / doorbreken. Ik blijf als een tolletje ronddraaien. Ik heb mijn telefoon nodig om te bellen met mijn werk. Het is dinsdagmiddag half 3 en ik had om half 2 moeten beginnen. Ik vraag of iemand mij wil bellen, zodat ik op die manier mijn telefoon kan vinden. Niemand wil mij bellen. Ik word steeds bozer en onrustiger. Ik begrijp niet waarom mijn collega's mij niet bellen, om te vragen waar ik blijf. Misschien hebben ze genoeg leidsters. Want gisteren waren er teveel leidsters met te weinig kinderen. Maar: word ik dan niet gemist als Ester? Waar hoor ik bij? Ik ga samen met Amber met de bus richting Midden-Drenthe. Nu komt er eindelijk beweging, en kom ik misschien nog op tijd aan op het werk. De bus is overvol, maar ik voel mij fijn, samen met Amber. Maar dan neemt de bus een afslag, en zijn we in Zandvoort: nog verder van huis! En later lopen / kruipen / strompelen we richting Beilen. De bus bleef langer op een plaats staan en zat vol met vakantiegangers. In een ander droomfragment ben ik samen met een overleden vrouw. Zij ligt op de bank in het ouderlijk huis jaren '70. Ik kan met haar 'aan gene zijde' gesprekken voeren. We spreken af dat ik dit niet aan de anderen laat merken. Dus voordat de anderen binnenkomen, schik ik de tafel precies zoals op het moment van haar overlijden.

maandag 30 mei 2022

Leiden

Ik sta midden in Leiden. Het is doodstil op straat. Windstil. Geen rimpeltje op het water in de grachten. Ik ben daar waar V&D was. Of anders bij het Drents Museum in Assen. Het is als in de scene van Ramses Shaffy: 'Het is stil in Amsterdam'. Het is heel bijzonder om dit zo te ervaren: een magische ervaring. Ik ben een stukje omhoog getild, zo lijkt het. Weer een tree omhoog gegaan. Het heeft net geregend. De straten zijn nat. Glimmende straten en huizen 'geven licht': weerkaatsing van de straatlantaarns. Het maakt, dat ik in een 'verlichte' omgeving ben. Ik ben uitermate ontspannen (dit ken ik niet van mezelf, een enorme rust!). Ik ben het danseresje bovenop de bruidstaart en draag ook een tule. Ik maak een boog met mijn armen. Deze boog loopt synchroon met de verlichte omgeving, die ook in een boog loopt. Zoals een foto, waarvan de randen vervaagd zijn. Ik ben langs de portier een hotel in gegaan. Vrienden van ons (wie?) logeren daar. Als ik er wil logeren, moet ik minimaal 150 euro afrekenen bij de portier. Terwijl het al bijna 4 uur in de ochtend is. Dat doe ik dus niet: vrijheid blijheid! Ik vind het dan veel mooier om op straat te wachten tot de zon weer opkomt. Zo rustig aan de gracht, starend in het water.... Toevoeging: bij het Drents museum vraagt iemand waar het Rembrandthuis is. Wel raar, want het is midden in de nacht en nu is dit in een keer een toerist overdag. Ik zeg overtuigd: "Op de Leidsche Rijn." Ik wenk een bepaalde kant op, zoals Jantje van de graaf van Den Haag. De toerist loopt die kant op en dan zeg ik tegen mezelf dat het toch helemaal niet klopt wat ik gezegd heb. Dat het de andere kant op is. Maar waarom heb ik het dan toch gezegd?

Buurmeisje

De bovenkant van het broodroostertje in de poppenhoek van de kinderopvang was in de buik van een paard of in een auto bevestigd. Er ontstonden twee ´brievenbussen´. Je kon aan de bovenkant bloemen in de brievenbus doen. Dan kwamen deze er in de onderste brievenbus ´getransformeerd´ uit. Ik vond de bloemen sowieso al mooi en goed, maar met deze actie werden ze nog prachtiger. Ik genoot van de geuren en de kleuren. Ik belde aan bij het huis van onze vroegere buren van het ouderlijk huis. Een hippe zakenman deed open. Hij droeg vlotte puntschoenen en was in pak. Het kwam hem duidelijk niet uit dat ik aanbelde. Hij was bezig met van alles tegelijk en had iemand aan de telefoon. Het was niet de buurman. Ik dacht oh, maar de buurman is toch al overleden? Hij zei dat het niet uitkwam, maar ik zei dat ik niet voor hem kwam, maar voor mijn buurmeisje. Ze kwam bij de voordeur (ik werd niet binnengelaten). Ze keek mij verbaasd aan, en herkende mij niet als haar vroegere buurmeisje. In het echt is ze klein, maar in de droom was ze lang en fors, niet dik, maar een sterk en gespierd lichaam. Met haar witblonde haar en blanke huid zag ze er 'Zweeds' uit. Ze had bolle wangen, en grote blauwe ogen. Ik zei wie ik was en toen ontdekten we dat we elkaar de dag ervoor al gezien hadden op een kinderopvang in Klazienaveen. Dat was in een klein bovenkamertje van een flat. Het zag er knus, maar ook rommelig uit. Er was iets met een gordijnrails dat niet helemaal goed zat. Ik legde een boek op de kast, en toen kwam de gordijnrail ertussen. Dat moest even gemaakt worden. Mijn vroegere buurmeisje bleek mijn nieuwe collega in de kinderopvang te zijn. Dat vonden we beiden wel een leuk vooruitzicht.

zondag 8 mei 2022

Folie

Het ging erom dat je folie maakte op Buitenkunst. De meeste mensen gingen overdreven hun best doen, om het mooiste kunstwerk te kunnen maken. Maar het ging niet om het mooiste kunstwerk. Het ging om folie dat echt bij jou paste. Dat op maat gesneden was. Letterlijk. Dus daarom moest je eerst jezelf heel goed kennen. En als dat zo was, dan was de opdracht vervolgens heel makkelijk. Je kon de folie elk moment weer veranderen. Als je het helemaal goed geprepareerd had, en het was goed opgedroogd in de zon, met het juiste licht, dan kon je de folie op je gezicht plaatsen. Als het gewoon direct goed hechtte, en samenviel met je gezicht, dan had jij de folie gemaakt die bij jou paste. Vanaf dat moment kon het dienen om jou te beschermen. Het was dus niet zomaar een kunstwerk, maar eigenlijk heel belangrijk. Er was een man in een kuil gevallen. Hij was eigenlijk plat, als een bladzijde uit een boek. Degene die hem omgestoten had, wilde hem gauw begraven en onzichtbaar maken. Want hij dacht dat hij de man vermoord had. Maar dat was helemaal niet zo. De man had alleen maar folie gebruikt die nog niet helemaal op hem was afgesteld. En daarom was hij achterover gevallen. Ik probeerde dit aan de ander uit te leggen. Maar dat lukte niet. Nu maakte hij zich eigenlijk druk om niks. Hij moest weten dat je gewoon alles weer opnieuw kon doen, elke dag weer. Ja, ook de omgevallen man kon dat gewoon doen.

Modder

Deze droom was een nachtmerrie. Ik moest echt uit bed komen en mezelf ervan gewissen dat het niet echt was. Ik was extreem bang. Toen ik eenmaal wakker was, vond ik het juist ook wel goed, omdat ik wist dat het allemaal verwerking was, ook al wist ik niet waarvan precies. Ergens ver weg in een weiland, in een modderig landschap bij een sloot waar kikkers kwaakten, het werd al duister. Er woonde een - mij niet bekende - familie. Ze woonden wel onder een dak, maar ook wel in de open lucht. Een bekende journalist was er vermoord en alle gezinsleden wisten dat de vader het gedaan had. Maar iedereen deed 'gewoon' tegen de vader. Ik moest achter langs de vader lopen en was panisch van angst. Gillend liep ik weg, langs een brede vaart. Ik wist niet waar ik naartoe moest gaan. In een ander fragment was ik weer 'twee meisjes', met blonde ingevlochten haren. Ik wachtte op de bus. Ik probeerde mijn extreme angst een plek te geven. Dat was heel moeilijk. Het was in de tijd dat er nog gele bussen reden.

Land

Ik vroeg in welk land we waren. Want er gebeurden allemaal dingen die ik apart vond. Ik wist dus half wel dat ik droomde. Iemand zei dat we in 'Waanland' waren!

Strand

We waren ergens in Brazilie of Argentinie op het strand, om een collega van Hessel te helpen. Er was een moord gepleegd en wij moesten de moordenaar zoeken. We waren op weg naar het vliegveld. Ik zei tegen Hessel dat ik bij nader inzien toch maar niet mee ging, omdat ik het veel te gevaarlijk vond. De kinderen waren met een spel bezig. Dit moesten ze opruimen, omdat we moesten gaan. Maar ik vertrouwde het niet. Ik hoorde ook nog steeds niet bij een groepje, terwijl alle anderen groepjes gevormd hadden. Iemand zie dat ik dan wel met de leiding mee kon. Maar dat ik dan wel eerst een hersenoperatie moest ondergaan, om te veranderen. Nou, ik zei dat dit echt niet ging gebeuren!

Tweeling

Ik was 'twee meisjes' van een jaar of 10, met lange blonde haren. Een tweeling? Ik was beide meisjes. We deden alles synchroon. We doopten een etuitje in de koffie. Dat etuitje gebruikten we dus als lepeltje. Het was een gifgroen, plastic glimmend etuitje. Het wa van heel vroeger, bij mijn vader in de tuin, tijdens het koffie drinken. Er was een soort betonnen geul voor regenwater, maar dan op een bankje, op de Aalbessenlaan in Wateringen, twee keer, want er zijn twee Aalbessenlanen die synchroon lopen. In beide geulen lag een chocoladereep voor ons klaar. Daar was ook een veerman met lange grijze baard. Het was een oneindig lieve man. Voor mijn gevoel had ik nog nooit zoveel goedheid bij elkaar in één persoon gezien. Deze man vertegenwoordigde dit allemaal. Hij was heel klein en tenger van postuur en droeg een gebogen lange boomstam in zijn hand. Hij wachtte geduldig totdat ik klaar was om over te steken naar de andere kant van de rivier. Hij wachtte daar zogezegd al eeuwig en had ook eeuwig de tijd en het geduld om daar gewoon op mij te blijven wachten. Het was ontroerend mooi, deze man te ontmoeten. Hij was heel erg bijzonder en van veel betekenis voor mij. Het was de eerste keer dat ik deze man zo duidelijk waarnam. Hij was uitermate spiritueel en kon zeer ver kijken, voelen, zien.

Collega´s

Er kwamen twee collega´s op bezoek: een collega uit de kinderopvang en een collega van Buurtzorg. De collega van de kinderopvang ging ongevraagd achter het stuur van onze blauwe volkswagen Polo Stationcar van vroeger zitten. Ze reed van Witteveen naar Oosterhesselen. Had mij ongevraagd opzij geschoven op de passagiersstoel. De andere collega zat ook in de auto. Ze hadden beiden het hoogste woord. Ik kwam er niet tussen. Ze reden door Poeldijk. Ze reden ook wel op de snelweg, hard, en kwamen toen in een keer bij een splitsing. Ze wisten niet welke kant ze op moesten. Ik zei niets maar gebaarde hen in stilte welke kant ze op moesten, dus dat deden ze. Zo leek het net alsof ze het zelf bedacht hadden. Ik hield mij stil op de achtergrond. Ik zei oh, dat geeft niets hoor, dat je het even niet wist. Dat heb ik ook vaak bij deze splitsing. Ze kwamen op bezoek bij ons in Drenthe. Ik vroeg of zij koffie of thee wilden, en of ze er gebak bij wilden. Toen bleek hun auto een lage sportwagen te zijn, een hele snelle. Zoals de speelauto van de kinderopvang. Een van de collega's stond op extreem hoge hakken. De auto kon op diezelfde hoogte 'opgepompt' worden. Ik vond het bezoek niet echt gezellig eigenlijk. Ik ervaarde het meer als een soort inspectie van mijn priveleven, waar ik niet op zat te wachten. Er was ergens een huis tuin en keukenwedstrijd met drinkglazen ingooien. Autistische mensen werden gehuldigd, vanwege hun nauwgezetheid bij metingen. Het bleek dat dit de maatschappij kon redden.

dinsdag 3 mei 2022

Telefoon

Een collega had een dochtertje gekregen. Ze heette Elise. Er was een zachte, serene sfeer. Het meisje lag in een grote wieg met een groot sluier er overheen. Er scheen veel licht, zoals op de foto die ik eergisteren op het station maakte. Ik was in het ouderlijk huis. Ik was mijn telefoon kwijt. Ik realiseerde mij dat ik te laat op mijn werk zou komen. En dus moest ik mijn collega´s even op de hoogte stellen. Maar mijn telefoon was nergens te vinden. Het huis was vol met visite. Eigenlijk stond iedereen in de weg. Ik kon met niemand een gesprek voeren. Er waren ook veel ´vreemde´ mensen op bezoek. Als ik dacht dat ik een telefoon gevonden had en ik probeerde de toetsen uit, dan bleek het toch de telefoon van een ander te zijn. Er waren teveel verschillende energieën. Ik had er erg veel last van. Ik was voortdurend in paniek, en moest heel erg huilen. Mijn buik voelde aan als een harde plank. Ik zat vol met spanning. Elke keer als ik weer niet de juiste telefoon had, moest ik heel erg huilen. Niemand kwam mij helpen. Dat voelde extra zwaar, omdat ik het zelf juist zo vanzelfsprekend vind om de ander te helpen in een dergelijke situatie. Ik vond het heel hard allemaal. Ik werd stelselmatig genegeerd. Was ik onzichtbaar? Of konden/wilden de anderen mij niet zien? Overal in huis was visite, en werd er met elkaar gepraat. Ik kon mij nergens terugtrekken. Ook niet in de serre of het schuurtje. Alle gesprekken waren oppervlakkig. Ik was doodmoe, zenuwachtig, onrustig. Het putte mij uit. Maar ik kon het niet stoppen of doorbreken. Ik bleef als een tolletje ronddraaien. Het was dinsdagmiddag half 3, en ik had om half 2 moeten beginnen op mijn werk. Ik vroeg of een van de aanwezigen naar mijn telefoon wilden bellen. Maar niemand reageerde. Ik werd steeds bozer en onrustiger. Ik begreep niet waarom mijn collega's mij niet belden, om te vragen waar ik bleef. Misschien hadden ze genoeg leidsters. Want gisteren waren er teveel leidsters. Maar...werd ik dan niet gemist als Ester? Ik ging samen met Amber met de bus richting Midden-Drenthe. Nu kwam er dan eindelijk beweging, en kwam ik misschien nog aan op mijn werk. De bus was overvol, maar ik voelde mij fijn, samen met Amber. Maar toen maakte de bus een afslag, en waren we in een keer in Zandvoort. Nog verder van huis! Even later liepen, kropen, strompelden wij richting Beilen. Ik smeekte Amber harder te lopen. Ik was dus nog steeds wanhopig en in paniek. De bus lieten we achter ons. Die reed niet verder. De mensen in de bus waren vakantiegangers. Zij stapten uit en genoten rustig van het mooie weer, aten en dronken wat uit hun rugzakken, wachtten geduldig totdat de chauffeur weer terugkwam. In een ander droomfragment was ik samen met een overleden vrouw. Zij lag op de bank van het ouderlijk huis, de bank die we in de jaren '70 hadden. Ik kon met haar gesprekken voeren 'aan gene zijde'. We spraken af dat ik dit niet aan anderen zou laten merken. Dus ik schikte de spullen op de lage langwerpige salontafel precies zoals op het moment van haar overlijden. Ook legde ik haar lichaam weer terug op de rug, en sloot ik haar ogen. Voor die tijd had ze gewoon rechtop gezeten en hadden we gezellig zitten kletsen, heel ontspannen. Als de anderen zouden binnenkomen, zou het er echter precies zo uitzien als op het moment van overlijden.