dinsdag 7 januari 2020

Huis

Gisteren, tijdens middagslaap:

Ik woon in een groot landhuis, dat ik niet ken. De kamers zijn veel groter dan ik gewend ben. Ik weet eerst niet zo goed wat ik ermee aan moet. De kamers zijn lang nog niet allemaal ingericht, en hoe moet ik alles verwarmen? Er staan overal nog spullen. Ook zijn er kamers bij gekomen, die ik voorheen niet kende. Dat breidt mijn mogelijkheden uit, maar ik moet nog wel wennen aan het idee. Mensen komen af en aan, en ik heb hierin geen overzicht. Het 'overkomt' me allemaal een beetje. Ik moet nog bekijken wat ik wel of niet prettig vind, wie ik wel of niet wil toelaten. Mensen regelen ook dingen voor mij. Dat vind ik van sommige mensen prettig, en van andere mensen juist niet. Ook daar moet ik mijn overzicht nog in zien te vinden.

Vannacht:

Ik ben met Amber in Amsterdam centrum, en we worden bovenop een bus vervoerd naar het station. Ik weet eerst niet waar we naartoe gaan, en 'of het wel goed komt'. Maar dan zie ik in de verte de trein naar Groningen al staan. De chauffeur stopt speciaal voor ons, om ons eruit te laten. Hij staat beneden, voor de bus, en draagt een 'Superman-pak'. Hij kijkt naar boven en  begroet ons met wijd open armen. "Kom maar dames, ik help jullie wel uitstappen." Het komt misschien een beetje overdreven over, maar ik vind het toch vooral prettig.
Het lijkt ook wel of we in de buurt van zee of duinen zijn, en dat we per boot vervoerd zullen worden, maar dat blijkt niet het geval te zijn.

Dan volgt er een soort sessie, waarin ik mezelf in bed zie liggen, en zie dat ik aan het dromen ben. Ik zie dat er allerlei 'boodschappen' als een film aan mij voorbij gaan. Het voelt ook wel een beetje raar, want ik wil meedoen in de film, maar moet in bed blijven liggen, dat 'is nu eenmaal de afspraak'. Het is ook wel een waterbed, ik lig hier golvend, dat is op zich wel prettig, want zodoende ben ik toch nog een beetje in beweging. Maar ik blijf wel op een plaats. Dat speelt zich in Leiden af, vlakbij het station, aan de voorkant.

Ik zie een grafzerk op een begraafplaats, maar het stelt niet daadwerkelijk een grafzerk voor, zegt de droom. Het staat symbool voor 'ontwikkeling', en het kan zelfs zo zijn, dat het woord 'ontwikkeling' op de grafzerk vermeld staat. Dat het maar duidelijk is! De ruimte voor de grafzerk is niet bedoeld voor bedekking van de kist, maar voor een tijdbalk in verticale richting, van boven naar onder. De tijdbalk is verdeeld in streepjes. Elk streepje staat voor een stap in de ontwikkeling. Dit wordt ook wel een 'tel' genoemd. Het is niet een tel als onderdeel van de tijd, maar meer als een soort lot uit de loterij, dat je elke keer verdiend hebt, als je weer een stapje verder bent. Ik zit te bedenken of het ook te maken heeft met 'op je tellen passen', of 'in tel zijn', maar daar kom ik niet uit (dus tijdens de droom ben ik de droom al aan het analyseren).

Ook al lijkt het op het oog ingewikkeld; dat is het juist niet! De 'eindboodschap' zegt het volgende: jij krijgt hoe dan ook genoeg tellen, voor jouw eigen ontwikkeling! Dus daar hoef ik mij eigenlijk helemaal niet druk om te maken (dat doe ik nu nog wel, maar ik kan dus vooruit kijken, in de toekomst hoeft dat niet meer, dan komt het vanzelf op zijn pootjes terecht). Bij 'genoeg tellen' kom je automatisch uit bij de grafzerk met opschrift 'ontwikkeling'. Als je daar eenmaal bent, dan is de cirkel rond, en kan de hele cyclus weer opnieuw beginnen. Dat is wat het leven is. Maar het grote voordeel van 'die tweede ronde' zal zijn, dat je het allemaal al een keertje gedaan en ervaren hebt, dus het wordt vanaf nu alleen maar makkelijker!!

Ik ben nog druk verwikkeld in het denkproces aangaande het bovenstaande (hetgeen helemaal niet hoeft, omdat het allemaal al uitgedacht is). Dan roept Hugo mij. Hij zit klaar in een coupé van de trein, en wacht al een tijdje.

"Mam, ik ben er allang klaar voor. Kom je?"