dinsdag 10 juli 2018

Stratego

Ik was met een groep mensen in een vakantiehuis. Het bevond zich in een kelder, of anders in een dal, vlakbij een heuvel. Er waren grote hoge ramen met ruiten, zoals vroeger op de basisschool. Het was regenachtig weer. Een beetje de sfeer zoals in de verhalen van Jane Eyre, ergens op een landgoed, afgesloten van de bewoonde wereld.

Het huis was veel te vol met mensen, maar niemand ging naar buiten, omdat het steeds regende. Het was donker weer. Een beetje ijle lucht. De groep mensen was steeds niet vriendelijk naar elkaar, kibbelig, ongezellig. Ik zat erbij en kon geen kant op. Hoorde niet bij deze mensen, maar uit beleefdheid ging ik ook niet weg. Had er verder ook geen last van, maar was wel verbaasd dat ze onderling zo onvriendelijk waren.

Ik keek uit het raam, wachtend op een lichtpuntje in deze ongezellige sfeer. Nu keek ik uit op een groot zandveld, onontgonnen gebied, er zou gebouwd worden, overal zand. Uit de verte zag ik Sinterklaas en Zwarte Piet aan komen, heel statig. Ik liep gauw naar mijn slaapkamer in het huis, om mijn mobiel te halen en foto's te maken. Het leek wel, alsof ze door de woestijn liepen. Het zag er bijzonder uit. Het was uit de tijd dat we 'gewoon nog heilig geloofden'.

Er werd gezegd, dat ze het spel 'Stratego' zouden spelen. Ik zag al mannen op paarden en speren in hun handen. Zelf kende ik het spel niet, maar het zou makkelijk te leren zijn. Ik keek ernaar uit. Vond het ook wel spannend, maar nu zouden er dan eindelijk dingen gaan veranderen. 

maandag 9 juli 2018

Rotonde

Ik begaf mij op een rotonde, zoals de rotonde in Utrecht. Daar waren straatnamen van werelddelen, en zo ook in de droom. Iedere hoek van de rotonde een werelddeel. Natuurlijk niet echt een hoek, want een rotonde is rond. Maar achter die ronde rotonde was een vierkant getekend, dus ik keek ook in een stratenboek, want het waren straten. Het vierkant had uitlopers naar buiten, maar die hielden vrij snel op, dus zodoende werd de tekening een soort inktvis, met open uitlopers.

Ik was erg moe en overprikkeld van een drukke dag in de stad. Dat was mogelijk Utrecht of Den Haag. De rotonde was waarschijnlijk in Groningen. Ik had gewerkt en rond gelopen in de stad, had 'alles van mezelf gegeven' (zoals gewoonlijk), was toe aan rust en aan thuis zijn, maar dat zat er voorlopig nog niet in.

Er waren nog allerlei dingen op te lossen, en steeds haakten mensen af (mij ook niet onbekend). Dat afhaken was het meest vermoeiende, en kostte ook de meeste energie. Ik had helemaal niet in de gaten, dat het niets met mij, maar alles met de ander (degene die afhaakte) te maken had. Zelf hoefde ik hier niets in te regelen of af te handelen, want ik had immers ook niets aangericht. Maar ik zag dat niet op zo'n manier, ik doorzag het nog niet zeg maar, dus bleef ik maar bezig, water naar de zee dragen, zo ontzettend vermoeiend, en anderen leken dat maar heel gewoon te vinden.

Het werd later op de dag, en eindelijk hakte ik de knoop door, zei ik wat er ook gebeurt, maar nu ga ik echt naar huis en rusten. Dagenlang rusten. Toen stond er in een keer midden op de rotonde een auto, die in elkaar gereden was op een andere plek. Ze hadden de auto zomaar hier neergezet, en dat was oneerlijk, dat was 'op mijn terrein' zeg maar, alsof ik er iets mee moest, terwijl ik er niets mee te maken had. Ik besloot het gewoon maar te laten gebeuren, er niets van te zeggen, eerlijk duurt het langst, het zou echt onmogelijk zijn hiervoor te moeten opdraaien, toevallig omdat het zich op mijn terrein ophield. Deze keer liep ik er zelf van weg, ging ik naar huis om te rusten. Het was niet afhaken, want iemand had mij iets in de maag gesplitst, wat totaal niets met mij te maken had. Zoek het dan ook maar uit, los het dan ook maar lekker zelf op, was mijn gedachte, die ook volkomen juist was, ook al voelde dit onwennig, want ik had het nooit eerder zo aangepakt.

Hoewel de auto daar stond in de chaos, kwam er in een keer veel rust in de tent, rust in mijn hoofd. Pas nu kwam ik erachter, dat de auto met een dikke slang 'gevoed' werd door een andere auto, via de tank-opening. De auto's waren op deze manier met elkaar verbonden. Dat gaf wel een gerust gevoel: het zou zich dus vanzelf oplossen. Als ik geen afstand had genomen, dan had ik de verbinding tussen de auto's ook niet opgemerkt. 

zondag 8 juli 2018

India

Een droom, de vaker terugkeert: ik stond op het punt om naar India te gaan. Alles was al betaald. Ik had alleen geen zin om er met mijn reisgenoot naartoe te gaan. Hij stond al in de startblokken. Ik ervaarde het als benauwend, verstikkend. Het was nogal 'dubbel'. Reizen naar India betekende toch de ultieme vrijheid, maar anderzijds ervaarde ik het dus als benauwend.

Ging het ook rationeel benaderen: ik was er toch al een keer geweest, waarom dan nog een keer, het was er chaos en onoverzichtelijk, wat was mijn doel, wat liet ik achter, wat zou het allemaal kosten, het was zo lang vliegen. Keuze keuze keuzes.....

Ik was blij, dat ik wakker werd....

vrijdag 6 juli 2018

Politie

Ik werkte bij de politie, en werd ingewerkt. Iemand gooide zomaar uit het niets een pistool in de schoot van een ander. We zaten in een kelder, vlakbij het strand, met helder zonlicht. Het was ook wel in de strandhuisjes van Hoek van Holland, waar we vroeger weleens op bezoek gingen bij kennissen. Het was allemaal niet zo erg, ik moest er niet zo zwaar aan tillen. Maar ik kon er niets aan doen, bleef het gewoon heftig vinden. Had niets te maken met het 'nieuw' zijn. Vond dit gewoon niet kunnen.

Mijn werkbegeleider leerde mij, om heel alert om mij heen te kijken, leerde mij op een bepaalde manier naar de wereld kijken, zal al heel lang in het vak, was een jonge vrouw met een slanke taille, niet Angela Schijf. Het was niet een Crimi, het was echt werken bij de politie. Ik vond het eigenlijk maar niks. Anderzijds vond ik het wel waardevol, om dit kijken aan te leren. Dit was nog een snuffelstage, dus hierna kon ik nog makkelijk stoppen. Dat zou dan wel mooi meegenomen zijn, want dan zou ik dat kijken inmiddels wel geleerd hebben. Ik was echt verbaasd dat het ook zo kon, kijken in de wereld, zonder meteen achterdochtig te zijn, in plaats van altijd maar zo dromerig en zo goedgelovig. Ik wilde deze nieuwe manier graag aanleren. Beschouwend en zonder oordeel.

Ik vond alles ook wel heel spannend, ook al hoefde ik echt niet door te gaan in dit werk, en was er nu aan alle kanten begeleiding, toch zat ik met een enorme adrenaline in mijn buik, wat ook wel heel goed was, want dit maakte dat ik enorm fanatiek de juiste richting op ging. Hoe meer richting, hoe meer de adrenaline waar zou afnemen, en dan zou spoedig de rust weer intreden. Pffffff........

In een andere droom droomde ik over een steelpannetje. Dat ik het pannetje zou gebruiken, om iets te koken. En iemand liet mij ook de aankoopbon zien. Zoveel had het gekost. Dan kon ik dat bij andere aankopen optellen.

Verder droomde ik vannacht over een visitekaartje. Dat zat in een laatje, naast mijn bed. In dat laatje zat ook een aflevering van een 'verslag van het leven van de sterren'. Het was niet de bedoeling dat ik dat verslag zou pakken, maar waar lag dan mijn visitekaartje. Het kaartje was een blauwdruk van mijn profielfoto van Facebook, waar sterretjes op fonkelen. Je moest de foto met het gezicht op een lege vlakte leggen, naast het bed, en het bed was een bed in een hotel, of appartement. Dan kwamen er flinterdunne pinnetjes, en die werden aan de sterren verbonden. Met deze pinnetjes werd de foto aan het onderliggende groene vlak geplaatst. Er zat een mechaniek aan de pinnetjes, waarmee je de foto's 'hoger en lager' kon schroeven. Dus de foto werd omhoog getild, met het gezicht naar beneden, en je kon de hoogte zelf instellen. 'Ik' werd dus omhoog getild zeg maar, en ik kon zelf bepalen hoe hoog of hoe laag.

Ik was met een groep mensen, in een afgesloten ruimte. Het was een leslokaal aan de hbo-verpleegkunde, op de eerste etage, met uitzicht op de weg naar het AZL en bomen. Ik vertelde over mijn PND. Vertelde dat ik destijds de psychotische beleving had, dat ik 'al dood was'. De mensen om mijn heen hingen aan mijn lippen. Ik zei dat het nu wel weer genoeg geweest was, dat nu anderen konden vertellen. Ze zaten met tranen in hun ogen om mij heen, wilden eigenlijk dat ik nog verder vertelde, vroegen hoe het kwam, dat het toch goed was afgelopen, dat ik er niet dood aan gegaan was. Ik zei: "Blijkbaar was de liefde voor de wereld dan toch groter, ook al kon ik dat destijds totaal niet voelen."

Het was allemaal heel mooi en helend. 

zondag 1 juli 2018

Berglandschap

Ik was bezig, met het helpen van een client. Het ging allemaal heel langzaam. Ik had al heel veel dagen achter elkaar gewerkt, en was moe. Ik wou heel graag even tijd voor mezelf. Ik deed mijn uiterste best om geduld op te brengen. De client had hele verhalen en ik luisterde wel, maar was te moe om het allemaal in mij op te nemen.

Plotseling liep ik zomaar weg uit de situatie. Blijkbaar kon dat. Het was ook door een ingeving. Het was nodig, ofzo. Ik was stomverbaasd, dat mijn werkgebied blijkbaar zulke prachtige uitzichten had. De omgeving was zoals langs de Donau, maar dan meer heuvelachtig, meer aflopend naar beneden. Als ik hier wandelde, dan liep ik zo van het drukke centrum van mijn werkgebied af.

Ik was ontzettend overdonderd in de goede zin van het woord. Wat was het heerlijk, om hier te lopen. Het was een serene sfeer, en ik voelde een heerlijke ijle ochtendlucht, lekker fris. Het deed me ook denken aan een pad langs een rivier, waar ik vroeger weleens met een groepje mensen wandelde, tijdens een BeNeLux reis. Het was ook zoals een bladzijde uit die dikke rode sprookjesboeken, met die prachtige illustraties. Ik werd er heel gelukkig van.

De rivier lag er rustig en vriendelijk bij, kabbelde wat uit een hoger gelegen stroompje, het water was van een prachtige kleur heel lichtblauw, tegen grijs aan. Het leek ook wel zeewater, met een klein kopje schuim erop, maar wel heel schoon, niet groenig van kleur, maar echt blauw. Het water was vooral heel schoon, het gevoel dat je je kleren er zo in kon wassen, frisse lucht.

Ik wandelde heel rustig, en genoot van de prachtige vergezichten, het was ook wel langs de Hoogeveense vaart, richting Oosterhesselen. Het beeld versprong af en toe, alsof het nog verder moest intunen. Of alsof er een bladzijde uit het sprookjesboek werd omgeslagen. Maar het bleef van hetzelfde kaliber: prachtige Duitse of Oostenrijkse huizen, aan beide kanten van de rivier. Beetje zoals in de Rattenvanger van Hamelen, maar dan niet in een stadse omgeving, integendeel, en ook niet die onrust, hier heel veel rust en natuur en bijna geen mensen. Huizen, gebouwd met zandsteen, die warme terracotta kleur, waar de zon dan zo mooi op scheen, geraniums voor de ramen, rieten daken, nu en dan een vrouw in een schort of een klein meisje, mensen steeds bezig met de gewone dingen van de dag, bescheiden, vriendelijk.

Ik liep dezelfde weg ook weer terug, want ik wist, dat ik weer terug moest naar mijn werk, en naar de huidige tijd. Ik kwam weer in de drukke en onrustige omgeving van mijn werkgebied. Dat was niet zo erg, want ik had hele mooie dingen gezien, was opgeladen, en daar ging het om, ik kon zo weer naar die andere plaats, mocht dat nodig zijn, nu totaal geen druk van 'ik moet dit of ik moet dat'. Alles zou gewoon op zijn plek vallen. Ik ging midden in het centrum twee keer met een openbare lift omhoog. De lift was openbaar, het hele dorp keek op dit lift van glas, zoals op station Tegelen. De eerste keer ging ik gewoon met de lift omhoog. Ik ging niet omlaag, maar nog een keer omhoog. Het was helemaal niet zo hoog: een etage. Er waren nu zwarte rubberen rollers, die draaiden tegen de zwarte rubberen liftstoel aan. Zodoende rolde de lift naar boven. Dat ging verder soepel, ik hoefde er geen aandacht aan te besteden, het ging vanzelf. Wel vond ik het raar, dat ik twee keer naar boven moest. Ik was toch al boven!?

In het volgende fragment was ik weer bij de cliente, en het echtpaar had mij nog niet eens gemist! Alles ging op dezelfde voet verder, en in een heel traag tempo. We haalden er allerlei voorwerpen en gespreksonderwerpen bij, waardoor het langer duurde, maar blijkbaar was dat niet erg. Er was een BH met allemaal mooi kant erop, en knoopjes, in vele kleuren bruin, het zag er heel artistiek uit, we onderzochten het, ik vond het mooi.

Even later zat ik aan de koffie, met het echtpaar en mijn collega's. In een keer schrok ik heel erg, want bij een client was ik nog niet geweest, en ze had ook niet gebeld. Het was al over twaalven. Een thema dat altijd weer terugkeert in een droom, terwijl het nog nooit in werkelijkheid gebeurd is. En ook wat ik nu opschrijf, herhaalt zich steeds weer in dromen: de telefoon deed het niet, lag uit elkaar, en ik doorkruiste het hele gebied, lopend, met de auto, maar kon totaal de weg niet meer vinden, begreep er niets van, bleef wel rustig. Snapte niet, dat ik hier de weg niet kon vinden, het was voor mij toch bekend gebied? Had een etentje gehad met collega's, de andere collega's waren al naar huis gegaan of op weg naar huis. Ik kon hun hier in hun vrije tijd ook niet mee lastig vallen.

Ik voelde mij vooral naar, omdat ik de cliente niet kon bereiken, en zij mij blijkbaar ook niet, omdat mijn telefoon kapot was. Zag ook wel in, dat ik ook geen goede werktelefoon had gekregen, dat het dus niet alleen aan mij lag. Begreep alleen niet, dat het had kunnen gebeuren, dat ik nu niet meer aan haar gedacht had. Vond dit onvergeeflijk eigenlijk. Wederom dus toch weer een grote druk, die steeds meer opgevoerd werd, naarmate ik langere tijd verdwaald raakte, wetende dat er iemand op mij wachtte. Wist ook wel, dat de cliente het onmiddellijk zou begrijpen, het ook vervelend voor mij zou vinden, en deze zorg was totaal niet urgent. Maar toch. Het voelde niet goed.

Met de schrik werd ik wakker, opgelucht dat ik het alleen maar had gedroomd.