vrijdag 25 oktober 2019

Brief

Ik ben op bezoek bij een jong echtpaar. Het kan wel zijn, dat de vrouw een collega van mij geweest is. Ze leven een afgezonderd leven, maar laten mij wel toe. Als ik daar thuis kom, kruipt de man in een kast, springt in het vak van een boekenkast, zoals een kat dat doet. Ik zeg dat ik hem niet aan het schrikken wilde maken. De vrouw zegt, dat dit niet aan mij ligt. Hij springt uit voorzorg altijd in de kast, als er mensen op bezoek komen. Ik voel de grote angst, die zij beiden hebben. Ze zijn erg op hun hoede. Ik heb het met hun te doen. Dit is toch niet nodig? Wat naar, om zo door het leven te moeten gaan. Maar ik begrijp het aan de andere kant ook wel.

De man heeft naar ons gesprek geluisterd. Hierdoor komt hij tot ontspanning, en komt langzaam, op zijn eigen tijdstip, de kast uit. Wow, dat had ik niet verwacht. De vrouw kijkt mij intens gelukkig aan. Dit is echt een teken van vertrouwen! Het ijs is gebroken. We zijn alledrie heel gelukkig met deze situatie.

Blijkbaar heb ik een stuk tekst voor hun geschreven. Maar dat wist ik zelf niet. Misschien vanwege hun huwelijkse inzegening. Ik laat de handgeschreven tekst zien. Ik heb een stuk met potlood in de kantlijn gemarkeerd. Dat stuk lees ik even hardop voor. Kijk, dit stukje heb ik inhoudelijk veranderd, zodat jullie privacy beter beschermd wordt. Ik vertel hier hetzelfde als wat ik eerder vertelde, maar minder openhartig, en het doet niet af aan het verhaal. Ze zijn erg blij dat ik het heb aangepast. Dit was niet op hun eigen verzoek, maar was gewoon mijn eigen opvatting.

Dit is een goede basis voor de verdere samenwerking. 

Weide

Ik begeef mij  bij de molen in Aalden. Er is een 'variant van de schildersontmoetingsdag'. De bezoekers krijgen een soort rondleiding door hun eigen leven, of door het universele leven van een groep mensen. Spiritualiteit en religieuze beleving in het dagelijks leven is het centrale thema. Er kan van alles aan de orde gesteld worden, als het maar om dit thema draait. Als reminders stralen er steeds streepjes zonlicht tussen de ene locatie en de andere. Het is een heel prettig samenzijn, veel saamhorigheid, zonder dat het nu allemaal 'te vroom' zou zijn.

Ik kom onder andere bij een vrouw, die vertelt dat ze via het geloof een paar collega's geholpen heeft bij belangrijke stappen in hun persoonlijke dagelijks leven.

Het was een hele uitgebreide  rondleiding, en ik ben net bezig deze af te sluiten. Ik kan nog wel heel gemakkelijk terugkijken. Ook al ben ik op de locatie bij de molen, ik kan ook vanuit vogelvlucht op de andere locaties neerkijken. Maar dat ik echt terugkijken. Ik kan er gerust nog eens naartoe, maar ik hoef er niet meer te zijn. Overal is de laatste hand gelegd. Ik ben toe aan de volgende fase.

De volgende fase betreft een pad naar de molen. Het is het pad, waar ik de zonnebloemen fotografeerde. Er staan nog wat standjes met mensen die bezig zijn met een thema in hun leven, maar dat betreft niet meer mijn thema. Ik kan nu doorlopen, gewoon heel rustig wandelen en vooral niet haasten. Ik hoef er geen extra inspanning meer voor te doen, en ik word ook niet afgeleid of overprikkeld, omdat de omgeving geen fysieke elementen meer bevat, en er zijn ook geen mensen.

Er is een grote weide. Ik ben helemaal onder de indruk van  deze ervaring. Ik kijk uit over een glooiiende weide, badend in licht. Er is de stilte die een natuurgebied eigen is: sereen, met hier een daar de zang van een vogel, een zuchtje wind. Er groeien grote cactussen in verschillende bonte kleuren. Het lijkt wel, alsof de cactussen geverfd zijn. Dat is ook zo, zegt een van de deelnemers..
Er is verfpoeder gebruikt.

Dit is een slanke, blonde vrouw, met sluik haar. Ze begeleidt me nog een stukje de weide op. Ze geeft aan dat het misschien wel wat apart is, dat de cactussen geverfd zijn. Maar er zijn alleen maar natuurlijke verfstoffen gebruikt. Ik ben overweldigd,  ze had het helemaal niet hoeven verantwoorden.

Het voelt spiritueel, zoals in India. Ik voel zelf alle vertrouwen in deze te vervolgen weg. Het gebaar de  van de vrouw symboliseert het feit, dat anderen er ook vertrouwen in hebben. Als ik voor mii uit kijk, dan zie ik een ruime, lege vlakte. Verderop zijn geen cactussen meer. Het is wel apart om hier cactussen aan te treffen,  want die gebied is verre van woestijn-achtig. Het is juist heel vruchtbaar,, sappig groen, gezond. Door de oase van licht kan ik niet ver zien, maar ik word er ook niet door verblind. Het lijkt wat mistig te zijn, maar dat komt ook door het licht.

Ik weet niet wat mij te wachten staat, en ik heb ook geen behoefte om hier achter te komen. Ik heb er namelijk alle vertrouwen in. Het belooft veel goeds......

Examen

Ik heb een examen Nederlands. Het is de steeds terugkerende Rode Draad. Iedereen wist dat hij/zij examen had, maar op de een of andere manier kom ik er later pas achter. Dan is het examen al achter de rug, of de anderen zijn er net mee bezig. Dan moet ik hemel en aarde bewegen, om bij het examen te komen, en dit alsnog te maken.

Ik heb geluk dat het een examen Nederlands is, en ik dus niet van tevoren heb moeten leren. Maar de studenten hebben het examen wel van tevoren mogen uitprinten, dus dat moet ik ook nog even snel regelen. Via via lukt dat, gelukkig. Het is nog donker, 's ochtends vroeg. Maar dat geeft niet, want het papieren examen heeft lichtgevende letters. Dat kan  ik in de bus op gemak doornemen.

Ik spring in de eerste bus richting Naaldwijk, bevind mij op dat moment ergens voorin Den Haag. Ik weet niet waar ik precies moet zijn, maar ik weet wel dat het ergens in Naaldwijk is. En dan ben ik alvast maar op weg. Ik vraag aan jongeren in de bus waar ik moet zijn. Er is een jongedame met lang donker haar bij. Ze legt het allemaal heel geduldig uit.

Ik kijk naar buiten. Het is nog steeds erg donker. We rijden van Wateringen naar Naaldwijk, dus ook voorbij het ouderlijk huis. Dat voelt een beetje gek, maar ook wel weer prettig. Dat is dan maar weer voorbij, zeg maar.

Ook een steeds terugkerend thema: ik heb geen schoenen aan, of niet de juiste schoenen. Nu heb ik die oude instappers aan, met ook nog verfspetters erop. Maakt me niks uit. Als ik maar schoenen draag. Niemand die het opmerkt, als ik examen doe. Ook heb ik een tas met gaten, en ik geef mezelf op mijn kop, dat ik nu juist zo'n tas heb meegenomen. De papieren van het examen vallen door de gaten heen.

Ik word wakker, en moet mezelf er echt van vergewissen dat het maar een droom was, en dat ik echt geen examen meer hoef te doen. Ik ben erg opgelucht.


maandag 21 oktober 2019

Truien

Ik ben op een school, en ik ga er voor het eerst lesgeven. Er is een hele goede sfeer. Er is een gezellige en open sfeer. Veel humor. Ik voel mij er heel erg op mijn gemak. De bel gaat, en iedere leerkracht gaat naar zijn of haar 'etage'. Ik ben van alle kanten ingewerkt, krijg veel ondersteuning. Ik vind het wel even spannend om de juiste etage te zoeken, maar heb deze al spoedig gevonden. Alles is heel open, zoals mijn zolder, niet hokkerig, met kamertjes, en veel licht. Dat vind ik prettig. Wat ik ook heel opvallend vind, dat is dat het echt al precies is ingericht zoals ik het zelf graag zou willen. Veel kleur en gezelligheid. Ook kleedjes op de vloer. Beetje in de Jaren '70 kleuren: bruin en oker geel. Helemaal naar mijn zin. Een collega vraagt nog of ik iets nodig heb maar nee hoor, het gaat goed komen. Net als ik van start wil gaan, kom ik erachter dat ik hele rare kleren aan heb. Ik draag een lang T-shirt als een jurk, het ziet er niet uit, heb hieronder geen lange broek of schoenen. Ik moet mij dus nog snel even verkleden. Dan blijk ik opeens een dikke trui aan te hebben, die ik niet aan wil hebben. Dus ik trek de trui uit. Maar dat gaat lastig, want de trui heeft een strakke col. Als ik de trui eindelijk uit heb, blijkt dat ik nog een wollen trui aan heb. Zo gaat dat maar door, met wel tien truien....

Gesloten afdeling

Het aloude thema komt weer terug: ik ben weer op de gesloten afdeling, en ik vraag mij af waarom ik hier ben. Ze zijn er niet zeker van of ik ook zonder gesloten deuren kan. Tot die tijd moet ik hier blijven. Ik vind het wel een heel gedoe. Ze hebben onnodig werk van mij. Ik doe gewoon mijn dagelijkse dingen. Dat kan trouwens hier ook wel. Ik heb geen last van de gesloten deuren. Wel zo rustig. 

Hutje

Ik ben op doorreis, en onderweg heb ik een soort hutje gemaakt, om te overnachten. Het doet denken aan de verlaten plaats in de woestijn, toen we daar tijdens onze woestijnreis opeens een heel gezin tegenkwamen, dat daar hun dagelijks leven leefde. Mijn doorreis is een kronkelweg, zoals elke keer terugkomt in dromen. Ik verlaat de kronkelweg, en morgen zal ik de kronkelweg weer vervolgen. Ook heeft de weg verschillende hoogtes. Geen hoge bergen, maar wel heuvelachtig.

Van takken heb ik een soort hut geimproviseerd, die lijkt op de vorm van een carpoort. Ik leg er een luchtbed, en gebruik de groen gebloemde slaapzak. Het ziet er gezellig uit. Naast het bedje is een ruimte om er een 'heel kamertje' van te maken. Eerst had ik in de bocht op straat gelegen. Die bocht omarmd de plaats van het hutje. Ik moest daar de boel in de gaten houden, kijken of er verkeer aankwam, hierop anticiperen. Maar ik wilde die rol niet meer aannemen, het werd me te vermoeiend. Ik heb overlegd, en het was geen enkel probleem om de veilige plaats op te zoeken, en daar een hutje te bouwen. Ik had niet op deze reactie gerekend, en was er heel blij mee.

Het is inmiddels dageraad, en plotseling ontdek ik nu, dat we vlakbij zee zitten. Dat wist ik helemaal niet. Ik had vannacht het ruisen van de zee ook niet gehoord. Ik zou nu toch graag wel weer willen verplaatsen, veel dichterbij zee. Daar heb ik echt zin in. Ik hoop dat het goedgekeurd wordt. Vast wel. 

zondag 13 oktober 2019

Verschillende droomfragmenten

Verschillende droomfragmenten:

Ik ontmoet een uil in mijn droom. Ik noem hem 'Oehoe, de uil'.

Er vliegt een vleermuis laag boven een heidegebied, in alle vroegte. Hessel en ik maken daar een wandeling. Het is er heel stil en met ijle lucht. Er hangt nog een zwerm van mist of witte wieven over het land. In een keer is de vleermuis bij ons. We schrikken even, maar zijn dan erg blij. Het is heel goed dat hij bij ons is, heeft vriendelijke ogen.

We zitten op een kar, maar het kan ook wel een bus zijn. Als het hele vroegere tijden zijn, dan is het een kar. Is het het heden, dan is het een bus. Op de kar zit ook een waarzegster. Ze pakt ongevraagd mijn hand. Ik zou nooit uit mezelf een waarzegster bezoeken. Maar dit kan wel. Ze kijkt in mijn hand, spreekt over levenslijnen. Ze zegt dat mijn levenslijnen eigenlijk al uitgevoerd zijn, en naar tevredenheid. Ik kan nu rustiger verder, op de ingeslagen weg.

Er wordt besproken wat ik met opgeslagen trauma moet doen. Hoe hiermee om te gaan? Er wordt iets gezegd over genen. Ik begrijp het eerst niet helemaal. Ik denk eerst dat ze bedoelen, dat het ligt opgeslagen in mijn genen. Dus dat is dan geen goed nieuws. Maar het wordt positief bedoeld. Ze bedoelen dat het ligt opgeslagen in mijn genen, dat ik in staat ben om er een weg in te vinden, hiermee om te gaan. Daar ben ik erg opgelucht over. Nu kan ik weer verder. Ze bedoelen, dat ik er niet heel hard voor moet gaan werken, hier een weg in te vinden. Die weg is reeds gelegd, heb ik ook zelf al gelegd. Dus gewoon deze weg volgen, en dat doe ik al, ben ik al mee bezig.

Er is een bushalte, mensen stappen uit, ik heb te laat in de gaten dat ik hier ook uit had gemoeten, dat is echter geen probleem. Ik stap later uit, en krijg hulp met mijn spullen, van alle kanten medewerking. Het is Overvelte in vroegere tijden.

Met het gezin van komaf ben ik in Zuid-Frankrijk. Er is een groot kasteel, gebouwd op een vlakte van los zand, op een grote hoogte, een klif, met uitzicht op een prachtige zee. We lopen langs het kasteel en we gaan naar de klimtoestellen, om er te spelen, terwijl we wel al volwassen zijn. Ik geniet eerst van de schoonheid van deze omgeving, de lucht ruikt heerlijk. Maar dan besef ik, dat we in los zand lopen. Dat heeft afwisselend donkere en lichte kleuren. We lopen hier op het randje, ik vind het wankel, zo vlak langs die afgrond. Ik probeer de anderen dat duidelijk te maken, maar niemand luistert naar mij. Dan zit er niets anders op dan in ieder geval mezelf in veiligheid te brengen. Het lukt me prima om mezelf in veiligheid te brengen. Ik heb een fijn plekje in de duinen gevonden, op vaste grond, deze grond is heel stabiel, ik ruik de aarde. Dit is dichterbij zee. Ik voel hier de verbondenheid met de zee. Dat was daar niet zo, omdat ik steeds op mijn hoede moest zijn niet te 'verzanden'. Het was mul zand, je kon er ook zo in wegzakken, ik zei dat steeds tegen de anderen, maar niemand luisterde. Nu kan ik dat achter mij laten, verblijf ik op mijn stabiele duin, kijk ik uit op zee. Als ik achterom kijk, zie ik het kasteel in de verte. Daar lopen ze nog steeds door het mulle zand. Het is onveranderd gebleven. 

Zuurkool

In de droom ben ik een bezorger van Van der Valk Hotels. Ik bezorg een zuurkoolmaaltijd aan het ouderlijk huis. Ik geef de maaltijd door het bovenste raampje van de voordeur door, aan de bewoner. Die bewoner is niet mijn moeder, maar een hele tengere vrouw met geblondeerd kort geknipt haar. Ze is een jaar of 70. De maaltijd gaat steeds van hand tot hand. Ik heb een hele berg zuurkool op het stoepje liggen, en deze maak ik netjes helemaal op, door dit van hand tot hand te geven. Ik heb het gevoel dat ik goed werk heb verricht, geef uiteindelijk de laatste portie, zeg dat ze nu voorlopig wel genoeg zal hebben. Dan krijg ik een sneer, dat het geen stijl ik dat Van der Valk zo'n berg zuurkool aan haar wil slijten. Ik ben helemaal verbaasd, want ik dacht nu juist dat ik het zo netjes afgehandeld had.