dinsdag 29 december 2015

Opa

Droom van gisteren nacht:

We woonden in een nieuw huis, dat ook wel een vakantiewoning was van vrienden van mijn ouders, op hun erf. Daar hebben wij vroeger een paar keer vakantie gehouden. Het was een prettige locatie, maar ik wist helemaal niet dat we verhuisd waren, en moest er dus nog aan wennen dat we nu ergens anders woonden. Het was midden in het bos, echt heerlijk. Alles klopte. Eigenlijk gewoon ook al de locatie waar we nu wonen (in het echt), met dat verschil, dat het in de droom echt helemaal in het bos was, en dat je dus meteen in het bos was, als je naar buiten liep. Ik snoof de bosgeuren op. Echt zo heerlijk. Ik zag eekhoorntjes, en struiken met knalrode bessen. Ook wel wat sprookjesachtig.

Binnen was niet zoveel ruimte, maar dat was niet zo'n probleem, want waarschijnlijk verbleven we hier tijdelijk. Ik vond het apart dat de woning (een koopwoning) bij de aflevering ook al gemeubileerd was. Alles even keurig, maar niet direct mijn smaak. Alles van glad blank hout en wat eentonig, niet doorleefd. Toch vond ik het erg gezellig, en de meubels ok, ik hoefde ze verder niet te vervangen. Er was een hoekbank, zoals in het huis van de vrienden van mijn ouders. Op zich een ruime, grote bank, maar deze wilde ik toch wel gaan vervangen, wat prima was.
Verder een zitje met rieten stoeltjes en een bankje, helemaal goed en naar mijn smaak.

Er bleken ook nog mensen te wonen, die enorm vriendelijk waren, en ik had het gevoel dat ik hen heel goed kende. Misschien waren wij het zelf wel, van vroeger, toen de kinderen klein waren. We zaten heel erg op één lijn. Ze zeiden 'dat ze in oktober niet konden'. Dan hadden ze iets te vieren.
Ik zei dat wij ook iets te vieren hadden. Dat we namelijk elk jaar de geboortedag van mijn opa herdenken (ik heb mijn opa nooit gekend).

zaterdag 26 december 2015

Schutteldoek

Een eerder beschreven droom: 

Ik ben op de slaapkamer van mijn ouders.
Daar ben ik met een vriendje.
Ik ben nog jong, rond de 20.
Hij omarmt mij van alle kanten, en daar ben ik heel blij mee.
Behalve van de kant waar ik oog in oog met hem sta/zit.
Ik sta het niet toe dat hij mij daar ook zou omarmen.
Dat zou teveel zijn. Ik zou dan geen overzicht meer hebben.
Deze ruimte wil ik graag vrij hebben.
Ik zie de omarming als de vlakken van een servethouder.
Zo'n luxe glimmende servethouder, die je in restaurants ziet.
Ik ben wel heel blij dat alle andere kanten wel bedekt zijn.
Dat voelt enorm veilig en vertrouwd en echt.
Het maakt dat ik helemaal mezelf kan zijn.
Hij is graag bij mij en het lijkt alsof hij het liefst voor altijd bij mij is.
Het is enorm intiem, zonder dat er nu verder meteen van alles hoeft te gebeuren.
We hebben ook verschrikkelijk veel lol.
Anderzijds is het ook wel weer héél close.
Ik weet niet zo goed hoe ik daarmee om moet gaan.
Maar het voelt vooral wel heel prettig en veilig, en ik zou niet anders willen.
Hij wil het eigenlijk helemaal niet, maar toch staat hij langzaam op, en rekt zich uit.
Zijn been was gaan slapen en het mijne ook. We moeten er beiden om lachen.
Hij rekt zich uit met veel kabaal en ontspanning.
Ik merk dat het mij goed doet, dat hij zich heeft losgerukt uit de omarming.
Ik had het zelf niet aangedurfd. Had de angst gehad hem daarmee te kwetsen.
In het ouderlijk huis moet weer van alles gedaan worden.
Ik kan niet lang stil zitten, moet de andere gezinsleden assisteren, opruimen, schoonmaken.
Hij is zich dat ook wel bewust. Het gevoel wordt er niet minder om. Het is nog even sterk.
Als symbool stuurt hij nog even gauw een afbeelding van een theedoek, per telefoon.
Ik zie de afbeelding, en draag deze bij mij, het voelt vertrouwd. Het is een mooie theedoek.
Een nieuwe theedoek, die plat liggend op de afbeelding staat.
Het Drentse woord schutteldoek komt naar voren, en komt ook steeds terug.
Ik draag het bij mij, als een icoon.


woensdag 23 december 2015

Overtocht

Met mijn broers ben ik op de veerboot naar Terschelling. Mijn oudste broer en ik rijden beiden op een hele hoge blauwe solide fietsen. Ik vind het eng, maar voel dat de fietsen solide zijn. We zijn op het autodek, dus we moeten ook oppassen dat we niet tegen de stilstaande auto's fietsen. Naar voren kijken en tevens naar beneden kijken. Dat gaat echter goed. Het is preciesie-werk, maar het lukt allemaal perfect. We rijden tegen een grasheuvel op de kade aan, terwijl we tegelijkertijd bezig zijn met een overtocht. Het is de bedoeling om de heuvel te bereiken. Als we deze bereikt hebben, staat onze jongste broer klaar om ons in zijn eigen sloep naar de overkant te varen. Dan is het niet meer de Noordzee, maar een nostalgische rivier, in een prachtige omgeving, met veel groen en bomen. Hij zal de boot voortbewegen met hulp van een lange stok. Echter, we moeten dus eerst de heuvel bereiken. Dat is een voorwaarde. Het is maar een paar meter, maar ik vind het plotseling heel eng, en weet niet of ik in balans zal blijven. Ik besluit door te zetten, en het gaat prima. De adrenaline giert door mijn lijf. 

dinsdag 22 december 2015

Droomfragmenten

Belangrijke droomfragmenten van de afgelopen weken:

Reling:

Ik begeef mij hoog in een reling van een gebouw. Het is een gebouw waar oudere mensen wonen. Zoals het gebouw waar ik de cursus in Meppel geef. Het is naar aanleiding van een opmerking overdag, dat ik gezegd heb dat ik 'ten allen tijde in beweging blijf'. In de droom blijf ik inderdaad ten allen tijde in beweging, echter wel ten koste van mezelf! Ik ga maar door en ik ga maar door. Enerzijds is dat wel goed. Het brengt me verder. Maar er zijn teveel mensen die dat wel prima vinden. Die denken hé, dat komt mooi uit. Zij regelt het wel. Dan kan ik mooi blijven zitten waar ik zit. Terwijl ik hoog in een reling hang, kom ik plotseling tot dit besef. Het was al die tijd al zo, en ik merkte wel dat het mij steeds meer energie ging kosten. Maar ik had helemaal niet in gaten dat dat de energie van anderen was, en dat ik deze zo snel mogelijk weer terug moest geven, om zelf bij te komen. Ik zwerf al jaren over hoge relingen, veel en veel te lang, het lukt allemaal heel goed, maar ik moet mij wel steeds weer in allerlei bochten wringen, letterlijk, als een lenig aapje dat van reling naar reling klimt. Ik ben gewoon verbaasd dat dit mij allemaal lukt en al die jaren gelukt is. Een fantastische prestatie, maar het heeft me wel veel teveel energie gekost. Anderzijds heeft het mij ook heel ver gebracht, en dat had ik niet willen missen. Maar het is nu wel tijd om er echt mee te stoppen. Ik ben vlakbij de uitgang, die tevens ingang is. De cirkel is rond. Ik hoef alleen nog maar naar de uitgang alias ingang te springen. Maar ik word vóór die tijd wakker.......

Postbezorger:

Ik fiets in het donker in Klazienaveen, en wil net een brug oversteken. Ik weet hier niet helemaal de weg. Daar verschijnt in één keer een buurmeisje uit het donker. Ze blijkt postbezorger te zijn, en heeft haar fiets bepakt en bezakt. Zelf is ze dik aangekleed. Ze lijkt wel een kerstman! Ik stel haar een vraag, omdat ik naar iets of iemand op zoek ben. Misschien verwacht ik wel een belangrijke brief van haar! Ze geeft antwoord met uitleg hoe 'metalen bouten in elkaar passen'. Zoals bijvoorbeeld het mechanisme van een klok. Ik zie ouderwetse koperen onderdelen, zorgvuldig opgepoetst, met schroeven en dopjes. Ze doen ook wel denken aan de deurkrikken in mijn huis op de Herengracht.

Theater:

In de droom van vannacht was ik overtuigd uitgekozen als actrice, in een belangrijk toneelstuk. Ik kon mij helemaal niet herinneren dat ik gesolliciteerd had, en wist helemaal niet wat er van mij verwacht werd. Dat probeerde ik elke keer duidelijk te maken, maar niemand luisterde ernaar. In plaats daarvan werd ik overal in meegenomen en bij betrokken, alsof ik een ervaren lid van de groep was, wat in werkelijkheid dus helemaal niet zo was. Ik was bang dat straks de aap uit de mouw zou komen, maar dat leek uit te blijven. We waren in een reisgezelschap, van Noord-Nederland naar het Zuiden, ergens in het jaar 1800. Iedereen was heel authentiek en oorspronkelijk. Elke keer wilde ik weer uitleggen dat het een vergissing was, maar ik scheen helemaal niet door te hebben dat dat niet uitmaakte, dat ik er gewoon bij hoorde, ervaring of geen ervaring. Ik kon niet geloven dat ik gewoon gekozen was uit de grote sollicitatieronde. Ik was er nog niet aan toe om dit in ontvangst te nemen, terwijl de mensen in mijn omgeving dat al heel gewoon schenen te vinden. Het was een Buitenkunstachtige sfeer. Veel mensen in alternatieve kleding. Dag en nacht leken door elkaar gehaald te worden, of geluidloos in elkaar over te lopen. Dat was ook wel rommelig, met overal kleren die overhoop lagen. Niemand maakte zich druk. Het kwam sowieso wel goed. Het was midden in de nacht. Toen reageerde er eindelijk iemand op mijn twijfels. Ze zei nou, als iemand mij vraagt voor een rol, en ik ben er nog niet klaar voor, dan moet diegene maar zorgen dat ik er wel klaar voor ben, dat ik in die flow stap. Die ander wil mij immers graag voor die rol. Nou, laat ie er dan ook maar wat voor doen. Ik moest er even over nadenken, en toen leek mij dit wel een hele goede oplossing. Het gaf veel opluchting, ook al moest ik wel wennen aan het idee. We reden in een schemering langs boerderijen in Noord-Friesland. De lucht was mistig en ijl. Het zou goed komen. We gingen naar één van de eilanden.

Zand:

Veel zandgrond, een grote vlakte met zand, lijkend op strand of duinlandschap, maar achter, op het erf, van het ouderlijk huis, bij de volkstuintjes. De buurvrouw uit ons huidige dorp, die mij iets zegt of iets geeft. Mijn vader, aan het werk in de kassen, nog jong, geruite bloese dragend, opgestroopte mouwen. Stelt zich pro-actief op, zegt iets vaderlijks tegen mij, ik schrik ervan, ben dat helemaal niet van hem gewend, ben gewend dat hij altijd in zijn eigen wereld verkeert, vind het moeilijk om dit in ontvangst te nemen, heb hier nog niet voldoende vertrouwen in..........
(ook een droomfragment van vannacht)




zaterdag 12 december 2015

Calciet / slaapkamertje

Twee dromen van een tijdje geleden, die echt de moeite waard zijn om even op te schrijven.

Calciet:

Ik begeef mij op het grondgebied rondom de kassen van mijn vader. Er liggen zakken landbouwgif, waaronder Calciet. Ik weet niet of ik het goed zeg, maar volgens mij heette het calciet. Het is een witte juten zak, met vaalwitte grote korrels. Het ziet er een beetje uit als een tekening. Het ziet er ook onschuldig uit. Als je niets zou weten, zou je er niets achter zoeken. Ziet er ook op de een of andere manier decoratief uit. Het staat naast/in een berg met zand. Het is een berg met vers zand, zojuist opgegegraven, zoals door straatwerkers, of door een mol. Ik ruik de aarde. Het is een beeld dat vaak terugkeert in dromen. Het juten van de zak is half omgekruld. De berg aarde en de juten zak met inhoud lijken wel op zichzelf te staan, ook al vormen ze één. Alsof ze voor een stilleven naast elkaar afgebeeld of neergezet zijn. Eerst is de zak met inhoud gewoon schoon, maar dan blijkt dat er overal stof op zit. Het schijnt dat dit weer schoongespoten moet worden, en dat iemand daarvoor moet zorgen die het steeds laat afweten, terwijl hij er wel royaal voor betaald wordt. Hij weet het steeds klaar te spelen om er vandoor te gaan, en zodoende min of meer 'slapend' zijn geld te verdienen. Het is nu al de zoveelste keer. Ik besluit de zak met inhoud schoon te spuiten, 'voor de lieve vrede'. Ik begrijp zelf niet hoe dit kan, zonder dat het Calciet nat wordt, op papperig. Maar het blijft gewoon hetzelfde van samenstelling. De zak met inhoud is heel vlot schoongespoten met een hogedrukspuit, en dat had ik niet verwacht. Ik ben hier opgelucht over. Vrijwel geluidloos beweeg ik de hogedrukspuit naar een hele grote hoogte, en ik heb zelf niet in de gaten dat ik dit doe, ik word geleid, en ga zelf mee, dat voelt prettig en veilig. Voordat ik het weet, sta ik op 20 meter hoogte, tov de zandberg met zak met Calciet. Plotseling kijk ik er dus op neer! Ik blijk mij in een zandopgraving te begeven, een soort archeologische bouwplaats. De kassen van mijn vader zijn nu afgebroken, ik heb ruim uitzicht op de sloot, met aan het uiteinde het ouderlijk huis. De zandafgraving heeft een prachtige diepbruine kleur, in schakeringen bruin, en ik zie uitstekende wortels, ruik nu nog meer de geur van aarde. Hoe meer zand, des te veiliger. Ook hier gebruik ik nog de hogedrukspuit, maar het schoonmaken is al veel minder nodig, en stopt al spoedig, omdat het dan helemaal niet meer nodig is. 'De anderen' (familie van ouderlijk huis) begeven zich nog bij de zandberg, en hebben helemaal niet in de gaten dat ik mij op grote hoogte begeef. Dan, heel plotseling, plof ik zo van 20 meter hoogte weer naar beneden, en moet ik een rit afleggen langs een smalle richel, de zandberg met Calciet-zak achter mij latend (ben hiermee nu weer op gelijke hoogte). De tocht langs de richel is wel een beetje eng, maar ik heb nu al zóveel beproevingen doorstaan, dat dit eigenlijk peanuts is. Het is een laatste stukje................

Slaapkamer:

Ik trek op met verschillende vriendjes van vroeger. We draaien om elkaar heen. Het is op zich gezellig, maar het blijft steeds vaag, en ik wil wel een keer duidelijkheid, die ik nooit krijg. Wel is er voldoende wederzijdse liefde. Midden op een brug ben ik druk in gesprek met één van de vriendjes. Dan glijd ik weg, door de reling van de brug heen, over een stenen afdaling, die naar het water leidt. Daar zou ik op zich van moeten schrikken, maar eerlijk gezegd lucht het mij op dat ik afglijd. Het geeft mij de lucht die ik zo nodig heb. Ik ruik frisse zeelucht. Dit kan ik alleen ruiken als ik de afdaling neem, niet als ik bij hem blijf praten. Dus ik ben blij dat ik de afdaling neem.
In een ander fragment kijk ik naar binnen in mijn slaapkamer van vroeger. Ik tref er de ex-vrouw van mijn vriendje van vroeger. De slaapkamer ziet er prachtig authentiek uit, met mooie fleurige droogboeketten aan het plafond, boekenkasten op de plaats waar het raam is, vol met mooie boeken, een Holly-Hobbie popje. Ze ligt te slapen op het bed, dat midden in de kamer staat, en ontwaakt net, het is mooi ochtendlicht, ze kijkt er heel mooi en tevreden bij, groet ons vriendelijk. Naast haar een gezellig leeslampje op een ouderwets betegeld leestafeltje, op het oranje vloerkleed. Het ziet er helemaal uit als op mijn zolder, maar dan veel netter. Het plafond is er voor drie kwart uit, zodat je ver naar boven kunt kijken, in de zoldering. Dat biedt veel ruimte. Ze staat op, en gaat dan met Amber op een groot kussen samen gezellig 'hangen', en plannen maken voor de dag. Ik realiseer mij dat het mij ontgaan is, dat die twee samen hebben kennisgemaakt........

zaterdag 14 november 2015

Droomfragmenten

Droomfragmenten van deze nacht:

Een oude man met baard, in de trein. Hij leest een interessant boek. Filosofisch.
De man is al heel oud, maar hij heeft nog een heel jong gezicht, staat midden in het leven.
Dan is de man verdwenen. Er wordt gezegd dat hij in bed ligt. Hij ligt in mijn bed.
Ik ben het misschien zelf. Maar ik zit ook in de trein, naar dat boek te kijken. Het ligt nog steeds op de schoot van de oude man, terwijl de man zelf afwezig is. Er straalt veel rust van de man uit, ook al is hij niet aanwezig. Het is grappig te zien hoe het boek nu in de lucht lijkt te hangen.
Ik lees de letters ondersteboven. Het is belangrijk dat er alinea's zijn, en dat de letters duidelijk zijn.
Aan beide voorwaarden wordt ruimschoots voldaan, en dat geeft rust. Dingen kunnen afgevinkt worden. De onrust is voorbij. Dat is heel fijn. Het heeft nu ook lang genoeg geduurd.
Ik wacht geduldig op het moment dat de letters gaan bewegen. Als de letters gaan bewegen, dan zal de man overlijden, in mijn bed. Dat is niet griezelig. Het is gewoon een feit.
De letters bewegen nog niet, en er is een groot spanningsveld. Maar ook leuk spannend.
Zoals kinderen, die wachten tot het Sinterklaasavond is......

Een klein hondje, zoals het hondje van de buren. Het hondje loopt los op straat. Het blijkt mijn kind te zijn. Ik vind het doodeng, hoe het hondje zo heen en weer huppelt tussen de stilstaande auto's. Straks merkt een automobilist bij het wegrijden het hondje niet op, en dan!? Maar het hondje zelf is totaal niet bezorgd, en alles gaat goed. Ik besef dat ik het hondje geen moment uit het oog mag verliezen, maar ik zie ook in dat dat niet haalbaar is. De schrik slaat me in het lijf. Vanuit de 'overhead' krijg ik door dat schrik totaal niet nodig is. maar de feiten liggen er wel dat dit hondje heel kwetsbaar is, dacht ik zo. Ik weet niet hoe dat nu verder moet.......

zaterdag 31 oktober 2015

Vast zitten

De dromen van gisterennacht en vannacht lijken op elkaar. Daarom voeg ik deze samen, met verschillende titels.

Verpleeghuis:

Ik ben aanwezig in een verpleeghuis, en het is tijd om naar huis te gaan. De reden waarom ik hier ben weet ik niet. Het kan zijn dat ik er gewerkt heb in de zorg, of de dagopvang, of de horeca, of dat ik aanwezig ben geweest bij een kerstborrel (omdat het inmiddels donker is, met veel lichtjes, en mensen in sjieke kleding, en lekker eten).
Ik zeg iedereen gedag, en ben op zoek naar de uitgang. Deze kan ik echter niet vinden. Het verloopt dus niet volgens plan. Het is een mooie dag geweest, en het is de bedoeling dat iedereen nu weer naar huis gaat, en ik heb ook zin om nu thuis te zijn. Maar wat ik ook probeer; ik kom het gebouw niet uit. Eerst ben ik heel geduldig, en probeer ik allerlei uitgangen. Eerst reguliere uitgangen, dan minder reguliere uitgangen, zoals kelders, achterdeuren, schuurtjes, een stal, enz. Het mag allemaal niet baten. Inmiddels is er niet meer de sjieke sfeer, maar de sfeer van 'achteraf', van kille en holle gangen, niet zo schoon als 'voorkamers', zonder bewegwijzering, en je weet niet wat je achter een deur aantreft en hoe je dan moet lopen. Het is er koud en kil en vochtig, en je treft er in principe geen mensen aan, behalve dan gehaast personeel, dat even snel iets uit de voorraad moet halen. Ik voel me opgesloten en heb het gevoel dat niemand naar mij omkijkt. Ik weet echter, dat als ik maar in beweging blijf, dat er dan niets aan de hand is, dat de oplossing dan echt wel in zicht komt. Maar het is wel zaak om in beweging te blijven. Ook ga ik nog kijken op bovenetages, maar het zijn meer verhogingen van de begane grond, waar ook mensen eten, met hekken aan de zijkant. Het mag allemaal niet baten. Iedereen gaat gewoon maar door met zijn of haar activiteit. Ik blijf heel lang geduldig (veel te lang)en blijf ook veel te lang de oorzaak bij mezelf zoeken, zonder de ander ook maar iets aan te rekenen, terwijl ze best een hand mogen uitsteken, ik heb immers regelmatig de weg gevraagd, maar niemand neemt echt de tijd voor me, en is haastig met eigen zaken bezig. Ik besluit wel het hoofd koel te houden en mijn niet te laten kennen. Eerlijkheid duurt het langst. Op die voet ga ik verder, maar ik merk wel dat ik mij heel sterk op mijn doel moet concentreren. Er is maar één doel: hier zo snel mogelijk weg zien te komen, op een waardige manier, omdat het immers ook gewoon een mooie dag was. Op een bepaald moment dient zich gewoon het antwoord aan, en ik ben zielsgelukkig. Ik ontmoet verschillende dames van werkplekken waar ik gewerkt heb (die de functie hadden van secretaresse, en altijd enorm vriendelijk en dienstbaar waren, en vooral nooit moeilijk deden, alles wel voor je wilden doen). Zij willen mij allen verder helpen, geen enkel probleem, het kost hun helemaal geen extra moeite, maar natuurlijk Ester, ik wijs je even de uitgang hoor, kijk, dan moet je zo en zo lopen, en dan sta je weer buiten. Dag hoor. Fijn weekend Ester, en tot volgende week! Ik ben zielsgelukkig. Ik kan zo doorlopen van die kale vochtige doelloze gangetjes naar weer gewoon de bewoonde wereld, waar iedereen nog steeds bezig is met eten en feest vieren, waar het warm is, en gezellig, met lichtjes. Wederom heeft niemand mij in de gaten, maar dat komt nu wel mooi uit, want zo heeft ook niemand in de gaten gehad hoezeer ik de weg kwijt ben geweest, dus dat scheelt een slok op een borrel, want ik heb helemaal geen zin om hier verslag van te doen, aangezien ik alleen maar lekker naar huis wil, en daar neer te ploffen op de bank, gewoon in mijn eigen omgeving. He, heerlijk, nu lekker naar buiten, de frisse lucht in!!!!!

Toegang

Met een aantal mensen sta ik in de rij, voor toegang tot een fair of een beurs. Een collega uit de zorg, waar ik het goed mee kan vinden, staat vóór mij in de rij, is reeds binnen, en wacht op mij.
Er staat ook een aantal jongeren, die op het Esdal-college hebben gezeten. Ze zijn allemaal gaan studeren, in verschillende richtingen. Ze zien er niet allemaal even gelukkig uit. Dat valt mij op. Ik ben aan de beurt in de rij, maar ben er niet helemaal met mijn gedachten bij, omdat ik ook let op de jongeren. Het is ook wel in de rij bij Kunstbende. Ze hebben veel bereikt op de maatschappelijke ladder, maar hun uitstraling klopt hier niet bij, is niet gelukkig. Bij andere jongeren is het juist wel helemaal in orde. Dat valt mij op. Het blijkt, dat je door een toegangspoortje moet, en dan onder een soort douche, voordat je naar binnen kan. Ik heb dit nog nooit eerder meegemaakt, dus ik weet niet hoe het werkt. Het wordt mij wel uitgelegd, maar ik vind het nog lastig, dit voor de eerste keer te doen na maar één uitleg. Ik moet het eerst nog even zelf ervaren. Rechter kraan aan, water over je heen, linker kraan dan juist uit laten, of andersom. Zoiets. Ik ben echt nog aan het zoeken, maar doe wel heel erg mijn best. Het heeft te maken met een schoon veld en een besmet veld. Je moet uit het besmette veld zien te blijven. Het meisje achter de balie geeft mij aanwijzingen en daar heb ik wel wat aan. Zij begrijpt ook wel dat ik het eerst vaker moet doen, om de routine te krijgen. Ik kan gewoon naar binnen gaan. Ik loop naar de collega, geef haar een klopje op de schouder van zo, we zijn binnen, zullen we anders eerst even een kopje koffie gaan drinken? Het kan ook wel zijn dat dit de Huishoudbeurs is (waar ik overigens nog nooit ben geweest). Echter, volkomen onverwacht, wordt de collega woedend op mij. Ik snap er niets van, want normaal gesproken is zijn juist enorm lief en empathisch. Ik schrik erg van haar reactie. Ze roept dat ik het helemaal niet goed heb gedaan met die douche, dat ik er niets van heb gebakken, dat ik toch wel weet dat alles steriel moet blijven. Ze brengt het op zo'n manier, dat ik er niet op kan reageren, ik durf ook niet te reageren, omdat ze zo stellig is. Ze loopt geirriteerd naar het toegangspoortje, en demonstreert op ongeduldige wijze hoe het 'wél moet'. Ik merk dat ik afhaak. Natuurlijk wil ik het graag goed doen, maar als het op zo'n manier moet, dan kan ik het niet serieus nemen. Er was immers geen man overboord, ook al deed ik het dan niet perfect. Maar blijkbaar goed genoeg, anders had het meisje mij niet doorgelaten. Dus wat is nu het probleem!? Inmiddels bedenk ik mij dat het haar niet lijkt te gaan om de juiste uitvoering van de klus, maar dat ze gewoon zelf geirriteerd is, omdat het niet op haar manier gaat. Nou ja. Jammer dan. Ik ga voor kwaliteit. En ik ga niet voor het nadoen van anderen. Want dat is geen kwaliteit. Ik besluit wijselijk mijn mond te houden.   

zondag 11 oktober 2015

Tocht

De droom bestaat uit twee fragmenten. In het eerste fragment woon ik in bij een ouder echtpaar. Dat schijnt heel gewoon te zijn. Ik heb geen privacy, maar blijkbaar zijn zij mijn hospita's. Ik zit op de bank, bezig met mijn eigen dingen, en zij zitten aan tafel. Ik ben geen familie of kennis van hen, maar toch letten zij steeds op mij. Ik vind dat enorm storend, maar toch zeg ik er niets van, en ga ik gewoon door met mijn eigen bezigheden. Ik zit ook wel buiten, nu bij mijn eigen voordeur, en zij zitten bij hun voordeur, dus nu zijn de huizen wel gescheiden, en zijn zij buren. Ik ben bewust om het hoekje gaan zitten, achter een muurtje, zodat zij mij niet kunnen zien, en hiermee dus aangevend dat het de bedoeling is dat zij zich niet met mij bezig hoeven te houden. Maar dat doen zij wel. Ze roepen dat het buiten best koud is, en 'of ik dan dus geen jas aan zou moeten doen'. Ik antwoord vriendelijk dat dat niet nodig is. Nu vind ik het niet zo'n probleem meer, want bij deze afstand kan ik echt gewoon mijn eigen dingen doen, en zitten zij op 'veilige afstand', ook al hebben ze dat zelf dan blijkbaar nog niet in de gaten, en zullen ze dat wellicht ook nooit in de gaten krijgen.

In een ander fragment ben ik bezig met een tocht. Het is een looptocht door het bos, maar misschien is het ook wel een zwemtocht. De omgeving is prachtig, maar ik ben wat onrustig, want ik weet niet wat er nu precies van mij verwacht wordt. Eigenlijk is het voor mij een makkie, en vlieg ik er zo doorheen, maar ik moet wel voldoende afgestemd blijven op de mensen om mij heen, wil wel rekening met hun blijven houden, wil hen niet mislopen. Dat gebeurt ook niet, omdat ik wel steeds op hen gericht ben. Maar het gaat niet altijd gemakkelijk, omdat ik niet altijd kan volgen wat zij bedoelen en wat hun wensen zijn. Daarbij komt, dat ze niet allemaal dezelfde kant op gaan, en ik niemand wil benadelen, maar ook niet op verschillende plaatsen tegelijk kan zijn. Toch vind ik wel dat ik mijzelf hier goed in handhaaf. Het verloopt hooguit niet volgens planning, maar dat is ook weer niet zo'n ramp als ik van tevoren gedacht had. Ik had afgesproken met een collega, en dat wat het bospad rechtdoor. Het bospad is wel wat modderig, maar ik zou gemakkelijk bij die collega aan kunnen komen. Zij is alvast op weg gegaan. Echter, door de omstandigheden word ik steeds opgehouden, en nu wordt van mij verwacht dat ik linksaf ga. Ik wil de collega een bericht sturen, maar dat krijg ik niet voor elkaar. Toch voel ik heel duidelijk dat zij er geen punt van maakt, en dat zij het wel begrijpt. Zij vindt het ook meer vooral vervelend voor mij. Ik ga dus naar links, ook omdat ik geen keuze lijk te hebben. Het is ook wel de route zoals vroeger schaatsen naar Vlaardingen, op de route in de buurt van 't Woudt. Ik heb helemaal niet in de gaten dat het bospad steeds verder stroomt met water, en dat ik nu helemaal niet meer aan 't wandelen, maar aan 't zwemmen ben. Het valt op dat de oevers bijna overstromen. Dat lijkt onoverzichtelijk, maar het voelt eigenlijk heel prettig.  Ik ben linksaf gegaan bij een locatie die duidelijk een kruising was, en even verderop begeef ik mij op een groot meer. Pas na aankomst in het grote meer ervaar ik weer de ruimte en de rust, en hoef ik niet meer direct rekening te houden met anderen. Natuurlijk houd ik wel rekening met anderen, maar zij zijn nu op grotere afstand, en dat vind ik veel prettiger. Deze manier werkt voor mij vele malen beter dan iedereen zo op mijn lip. Maar ja, ik moet wel even door die periode van iedereen op mijn lip, voordat ik bij dit grote meer zou arriveren. Het grote meer blijkt één groot oefenveld te zijn, in positieve zin. Ik kan hier alle idealen verwezenlijken die ik nog heb, en besef ook dat ik al heel wat idealen verwezenlijkt heb, hetgeen mij rust geeft en blij maakt. Op deze ervaring kan ik rusten en 'stoelen'. Dat woord schiet te binnen: 'stoelen'. Het betekent dat ik niet steeds meer behoedzaam om mij heen hoef te kijken, gespitst op gevaren. Nee hoor. Ik kan hier gewoon gaan zitten. Plaatsnemen. 'Stoelen', noem ik dat. Ofwel rusten en vertrouwen op mijn eigen ervaren, en van daaruit mijn eigen beslissingen nemen. En als ik anderen nodig heb, dan weet ik die personen wel te vinden. Ik hoef mij hun 'hulp' dus niet meer te laten opdringen. Ik bepaal nu zelf waar en wanneer ik anderen wel of niet wil raadplegen. Het is een afspraak voor de rest van mijn leven. Een afspraak met mezelf. Ik neem er uitgebreid de tijd voor, en kijk tevreden rond. De dag loopt ten einde, en ik zwem rustig weer terug naar het beginpunt, waar ik met de anderen afgesproken heb, en waar we onze ervaringen gaan bespreken. Het water is nog steeds bijna over de oevers. Het is diep water, maar het voelt vriendelijk en zacht aan, en is ook lekker warm. Het is helemaal goed.

Dan denk ik weer aan de collega. Ik heb haar nog steeds niet kunnen bellen. Ik bemerk dat mijn telefoon al die tijd in mijn zak zat, en dus nat is geworden. Ik probeer de telefoon uit, en die geeft natuurlijk allerlei kuren. Wat nu? Ik geef mezelf even bedenktijd. De collega vindt het geen probleem. Ik zou hooguit een nieuwe telefoon moeten kopen, dan is het probleem opgelost. Zo simpel is dat. Dat bedenk ik mij zelf ook. Als ik dan ook bemerk dat ik het gewoon maar gedroomd heb, is het probleem met de telefoon meteen van de baan. 

vrijdag 2 oktober 2015

Grap

In het huis van mijn oom in tante in Gelderland. In de droom is dat mijn eigen huis. We verblijven in het kleine huisje achter het huis, waar we vroeger wel vakantie hielden. 
Er is een complot van Duitse mannen, en een vriend heeft al een paar weken eerder aangegeven dat ze graag een grapje met mij willen uithalen. Ik heb hier niet zo enthousiast op gereageerd, maar heb niet expliciet nee gezegd, waar ik nu wel spijt van krijg.

Het blijkt dat ze wel een paar keer op gebeld hebben, om hun bezoek aan te kondigen, maar daarna hebben ze toch weer afgebeld. Ik was toen niet thuis, en ik kan niet precies nazoeken of de kinderen hen te woord gestaan hebben.

Ze komen nu op een middag langs. Het is nog middag, maar het is al donker buiten, en wat kouwelijk en guur. In huis is het een bende, en dat is niet mijn eigen rommel. Het blijkt dus misschien toch niet mijn huis te zijn, maar ik woon er nu wel. Ik weet niet wat ze er allemaal doen. De vriend zie ik vluchtig voorbij lopen, maar ik kan hem niet in de ogen kijken. Hij heeft vlassig haar. Nu ben ik op een hoge circustribune tijdens een voorstelling, en schiet hij vluchtig voorbij. Hij durft mij niet aan te kijken, alsof hij iets te verbergen heeft.

De mannen zijn flink aan het huishouden. Het is allemaal onschuldig, maar ik vind het eigenlijk niet leuk, en laat mij mijn eigen grenzen overschrijden. Als ze weg zijn, wil ik naar het toilet, maar op het toilet blijkt een wasmachine te staan. Het toilet is verhuisd naar boven. Ik ben helemaal in de war en van de kaart, en dit geeft een naar gevoel. Dit blijkt dus de grap te zijn, maar ik kan er niet om lachen.

De mannen komen nog even terug, maar durven niet dichterbij te komen. De vriend voelt zich duidelijk beschaamd. Eén van de mannen wil mij voor de grap vastpakken. Ik zeg 'blijf van mij af', maar hij doet het niet, en pakt mij nog steviger vast, als grap. Ik roep keihard en furieus: BLIJF VAN ME AF!!!!!!!!

Even later zijn de mannen weer vertrokken en is de Duitse politie gearriveerd. Eén van de politiemannen zegt dat het erg kinderachtig is dat de mannen eerst afbelden, maar dan stiekem toch gekomen zijn, tegen mijn wil in.

dinsdag 22 september 2015

Kelder

In een kelder, maar ook wel een parkeergarage, leidt mijn vriendje van vroeger mij rond. Het is een droombeeld wat ik eerder heb gehad. Slechts een gedeelte is zichtbaar. Dat was in het vorige droombeeld ook. In vergelijking met dat droombeeld, is dit veel rustiger en overzichtelijker. 

Het blijkt, dat hij een geheime kamer voor mij heeft. Het is niet duidelijk of hij dat voor mij heeft ingericht (ik denk het niet), of dat hij het ontdekt heeft, of het zijn eigen ruimte is, of speciaal voor mij, of het geheim is of niet, hoe ik ervan gebruik moet gaan maken. Duidelijk is wel, dat het buiten het zicht van andere mensen om gebeurt. Ik ben er steeds als hij er niet is. Dat is ook de afspraak. Ik voel me er wat ongemakkelijk over, omdat ik niet weet wat nu precies de bedoeling is, en hoe ik hier dus mee om moet gaan, zonder andere mensen voor het hoofd te stoten. Ik zie in de verte zijn vader, met de dochter van mij ex-vriend bij de schommel. Ik weet nu niet of ik de vader wel of niet moet begroeten. Voor de zekerheid houd ik mij maar een beetje voor hem verborgen. Anders lijkt het niet aardig, als ik niet groet. Hiermee sta ik voor de helft in de zon. Anders zou ik helemaal in de zon gestaan hebben.

Ik had eerst de indruk dat de geheime kamer niet een plaats was, waar ik graag wilde zijn. Het deed me denken aan vieze, niet onderhouden studentenkamertjes, die voor veel te hoge prijzen verhuurd werden. Ik had vroeger ook weleens zo'n kamertje in een kelder gezien, bij de vriend van mijn vriend, in Delft. Enerzijds had ik dat wel romantisch gevonden, maar anderzijds benauwend, ook omdat er geen ramen waren.

Ik maak me nu een bepaald beeld van die geheime kamer, die ook wel mijn kamertje in het ouderlijk huis, of een plek op zolder aldaar is. Terwijl ik mij dat beeld vorm, ben ik gewoon thuis, in mijn oude huis. Ik weet niet of ik wel naar de geheime kamer toe wil. Ik vind het allemaal zo'n gedoe. Ik zie nu dat mijn vroegere vriendje er is, in spijkerbroek, en hij draagt er niets boven, zoals vroeger zo vaak, en hij is weer heel slank, dunne benen, die ik zo mooi vond in die spijkerbroek. Ik zie niet zo goed wat er allemaal in de kamer aanwezig is. Ik onderscheid een stapelbed.

Dan bel in aan bij een sjiek huis. Een vriendelijke, rijke oude man opent de deur. Zijn vrouw is in de huiskamer. Het ziet er sjiek, maar ook heel gezellig uit, met ouderwets theeservies op een theekarretje. De vrouw maakt lekkere dingen klaar, koffie en taartjes, en het ruikt er heerlijk. Ze vraagt of ik ook wat wil eten. Ik zeg dat dat niet hoeft, en zeg ook dat ik mij wat bezwaard voel, omdat ik elke keer moet aanbellen als ik naar de geheime kamer wil. Het echtpaar geeft te kennen dat dat geen enkel probleem is, en dat ik zo vaak langs kan komen als ik wil. Graag zelfs! 

De man zegt verbaasd dat 'mijn neefje 10.000 euro gekregen had van zijn opa'. Goh, wat veel geld, zegt de man. Hij is bezorgd dat de jongen met zoveel geld over straat gaat. Het blijkt dat mijn neef met zijn broers en zus en nichtjes bij het echtpaar langs is geweest. Ik hoop niet, dat ze er de draak mee gestoken hebben, want dat zou ik heel erg vinden voor het echtpaar. Ik weet niets van het bezoek en van het geld af. Ik probeer een diplomatiek antwoord te geven, en vraag of hij zeker weet dat het 10.000 euro was, of dat het misschien 1.000 euro was. Maar 1.000 is nóg veel geld! Er is verder geen tijd om op het verhaal in te gaan. Ik daal af naar de kelder. Er is een brede, comfortabele trap naar de kelder. Pas nu zie ik, dat deze woning gewoon in verbinding staat met de geheime kamer. Dat vind ik echt een opluchting, omdat er hiermee contact is met de gewone, bewoonde wereld. En ook nog wel met zo'n prettig, laagdrempelige brede trap! Terwijl afdalingen naar kelders anders vaak via enge kleine trapjes is. Dit is juist heel veilig en overzichtelijk. Ik ben erg blij met die trap. De man roept me nog na dat ik ook contant geld bewaar in de geheime kamer. Hiermee wil hij niet de indruk wekken dat hij rondspeurt in de kamer, maar wil hij ook weer zijn bezorgdheid kenbaar maken, van 'denk om het geld'. Wie weet heb je het nu nodig, of wie weet wil je het uit voorzorg toch alvast meenemen, dat het op een veilige plek is. Nu is de geheime kamer ook wel de woning van de Marokkanen, vroeger achter het ouderlijk huis, waar het altijd vochtig was. 

Als ik even later in de kamer ben, blijkt er geen contant geld te liggen. Nee, dat had ik eerder al meegenomen. Ik loop alles langs, en het is nu zoals een ruimte op zolder, in het ouderlijk huis. Het blijkt wel degelijk een frisse, verzorgde kamer te zijn. Er zijn genoeg ramen, en de zon schijnt vriendelijk naar binnen. Daar word ik heel blij van. Het contant geld zou in een stellage bewaard zijn, tussen stapeltjes gekleurde kleding. Het ligt er niet meer, maar dat is ok. Ik heb het al eerder meegenomen. In de stapeltjes kleding overheerst de kleur geel. De indeling is zoals in de Marokkanenwoning, dus in een lichte T-vorm. Op één plek een overzichtelijke berging van alle benodigde spullen. Op de andere plek het oude keukentje. Het is niet luxe, wat rommelig, ook al is het schoon en proper. De aankleding is ouderwets, en aan vernieuwing toe, maar dat hoort ook bij een studentenkamertje. Ja, het is in feite gewoon mijn studentenkamertje, en voor één persoon prima. Ik bedenk mij dat ik hier prima zou kunnen verblijven. Inmiddels is het vriendje van vroeger in de droom compleet uit beeld. Het is ook niet meer zijn kamertje. Ik denk ook niet meer aan hem, dus hoef ook geen rekening meer met hem te houden. 

Ik bedenk me dat ik hier prima zou kunnen vertoeven, kijk nog even extra rond, en verlaat dan de kamer. Ik weet dat de kamer er is, maar het is niet noodzakelijk om er gebruik van te maken. De spullen die er nu liggen zijn vervangbaar. Ik ben erg gelukkig met de oververtegenwoordiging van de kleur geel (en ook wel frisgroen, rood en oranje) en het naar binnen schijnende licht. 

Tevreden betreed ik weer de trap naar boven, naar de woning van het echtpaar. Zij wachten al in smart op mij, met de lekker hapjes. Daar moet ik wel om glimlachen. Ik geniet vooral van de geur, die mij zo uitnodigend tegemoet treedt. 

zaterdag 19 september 2015

Kerk

Ik ben in het buitenland, op een zonovergoten berg. Het is nazomer / herfst, maar nog een fijne, aangename temperatuur, overal insecten, de natuur al een beetje in verval maar nog steeds wat bloeiend, een mengeling van verschillende heerlijke geuren van bomen en struiken. Ik geniet hiervan, en mijn zintuigen staan wagenwijd open. Dat kan nu ook, want ik hoef niet bang te zijn dat er dan weer allerlei lawaai van mensen om mij heen naar binnen komt, omdat dit er - op deze plek - simpelweg niet is. 

Het voelt fijn om hoger op een berg te zijn. Ik heb nog wel contact met de mensen beneden, maar ben hier afgeschermd, en dat heb ik hard nodig. Het voelt voldaan en tevreden, dat ik dit voor mezelf gewaarborgd heb, dat ik voor mezelf gezorgd heb. Ik vraag mij nog wel even af of het geoorloofd is om mij in die zin wat te 'verheven', door de berg hierboven op te zoeken, maar er wordt mij ook wel ingefluisterd dat ik ook geen keuze meer had, en dat men het nu - als vanzelfsprekend - gaat accepteren. Hier ben ik veilig, nu en later. Dat is heel fijn.

Ik ga vooral op in de natuur, en hoop dat deze natuur blijft, ook al zullen de seizoenen aan mij voorbij gaan. Ja hoor, zegt de man. De natuur zal gewoon bij jou blijven. De man is de personage van een jonge man, die in een soap-serie overleed, en zijn nabestaanden communiceerden in de serie met hem, toen hij 'al in de hemel' was. Hij zal mij nu ook begeleiden. Daar moet ik nog wel even aan wennen. Het voelt toch ook nog wel een klein beetje angstig, en ook achterdochtig van 'kan het beest mij dan echt helemaal nooit meer pakken?' Nee, zegt de man, het beest kan jou echt helemaal nooit meer pakken, eindelijk. Daar mag je echt op vertrouwen. Je bent nu echt sterk genoeg geworden. En daar heb je zelf voor gezorgd.

Er staat een aantal oude auto's op de berg geparkeerd, en er is ook een oud, gezellig houten huis, waar wij verblijven. Het huis is helemaal in mijn stijl, midden in de natuur, met gezellige bloeiende planten, binnen en buiten, een beetje gebouwd met verschillende hoekjes, waar je je terug kunt trekken, zoals de huizen in Scandinavië. Vanaf de parkeerplaats kijk je schuin op het huis, dat vriendelijk wordt beschenen door een avondzonnetje, een heel speciaal licht, waar ik elke keer naar moet kijken. 

De man rijdt één van de auto's naar achteren, uit de rij auto's. Vervolgens laat hij deze auto staan, en pakt hij een andere, lichtblauwe auto, die ook van alle kanten roestig is. Dat schijnt niet zo'n probleem te zijn, dat de auto roestig is. De man stelt mij op mijn gemak, en ik stap in. Hij rijdt heel zeker en zelfbewust, we maken een praatje, en lachen met elkaar.

We rijden het dal in, en dat vind ik wel wat spannend, want 'wat zal men ervan vinden, dat ik nu voor deze weg gekozen heb'? Maar misschien heeft niemand het in de gaten gehad, en is iedereen gewoon doorgegaan met leven, en zeggen ze oh hallo, ben jij er ook weer. Dat laatste blijkt inderdaad het geval te zijn, dus ik denk mooi zo, dan hoef ik daar verder ook niets mee. De man zegt dat ik daar inderdaad niets mee hoef, dat ik het allemaal kan laten. Ik kijk hem schuin verbaasd aan. Kun jij nu óók al gedachten lezen!? Het moet niet gekker worden!! Hij kijkt mij grinnikend aan, richt zijn blik dan weer op de weg, en geeft me een por in de zij. Dit is zijn gebaar van 'het komt wel goed met jou'. Het is ook wel zo, dat we spelen op een filmset, van een Nederlandse film.

Dan is er een magisch moment. Het blijkt dat onze plaatselijke kerk aan de rand van de berg gevestigd is, en dienst houdt. Alle dorpsinwoners zijn naar de kerk gekomen (wat in werkelijkheid helemaal niet kan, omdat het maar een hele kleine kerk is). Het TL-licht in de kerk is geen TL-licht, maar het licht van een zonsondergang boven de zee. Ik weet dat het daar binnen schijnt, en het straalt in een grote cirkel uit naar buiten, en wij rijden zo die cirkel binnen. Het is een heel groot geluksmoment. Wij schijnen dit als enige in de gaten te hebben. Het lijkt ook wel een illustratie uit een mooi sprookjesboek, in aquarel. Het voelt heel geborgen en ook fijn, nu weer met de mensen te zijn. De dienst is bijna afgelopen en het frappante is, dat het een hele tijd duurt, dat 'de dienst bijna is afgelopen'. Dat betekent dus, dat de tijd stilstaat. Dit magische moment wordt vastgehouden. Dat is wel uniek te noemen. Beschouw het ook als een eer. Koninklijk, bijna. 

Het blijkt dat wij zojuist van een andere kerkdienst komen, en die kerkdienst had niet op aarde plaatsgevonden, maar waar dan wel, dat weet ik niet. Ik krijg geen informatie door over die vorige kerkdienst, maar het houdt wel verband met deze kerkdienst, ook al had ik niet op deze kerkdienst gerekend. Ik zeg hé, alweer een kerkdienst, maar nu in ons plaatselijke dorp, daar had ik helemaal niet op gerekend, we komen immers net van een kerkdienst. De man lijkt er veel meer van te weten, dat zie ik aan zijn gezicht, maar ik zie ook dat ik hier beter verder geen vragen over kan stellen. 

Nu kan ik in de toekomst kijken. De huidige kerkdienst is nog steeds 'bijna afgelopen', dus de mensen zijn nog in de kerk, maar toch zie ik dat de mensen op een loper van avondzonlicht de kerk verlaten, en dat zij nog een hand krijgen van de dominee. Ik zie nu ook, dat de bovenkant van het kerkgebouw een groot breed raam heeft, in de vorm van de bovenhelft van een wiel. Door dit raam schijnt het prachtige adembenemende avondzonlicht.

zondag 6 september 2015

Rozen

Nauwkeurig wiskundig gemeten in een diagonaal, was er een veld met rozen. De diagonaal was nauwkeurig gemeten en veelvuldig gecontroleerd (misschien had men zelfs wel een dag gedaan over het controleren), en ook de kaders van de diagonaal waren op diezelfde manier gecontroleerd. 

Het was zeer belangrijk dat alle lijnen recht liepen en in de nauwkeurig afgemeten hoeken. Als er maar een kleine afwijking zou zijn, dan zou het geheel niet meer kloppen, en 'dan had je er niets aan', zo werd er gezegd. Geleerden hadden er dus een dag aan gewerkt, en aan het einde van de dag moest het dan echt wel volbracht worden. Dat was nog even spannend geweest, erop of eronder, maar tenslotte hadden ze het gestelde doel glansrijk en ruimschoots bereikt, waarvoor applaus volgde, zoals op een Olympisch stadion. 

Het was niet een veld met groeiende rozen, maar rozen die op een strak en glad plateau waren gelegd (heel voorzichtig), met kaarsrechte stelen, die precies in de lijn van de diagonaal liepen. Naast de 'hoofddiagonaal' was het hele veld gevuld met alleen maar diagonalen, die perfect synchroon liepen met de rozen. 

Ik werd erg gelukkig van de rozen 'an sich'. Ze zagen er perfect uit, met liefde gekweekt, zorgvuldig uitgekozen speciaal voor mij, en ze roken heerlijk. 

Een paar weken geleden heb ik een vergelijkbare droom gehad.
Ik kwam in een fris en ijl Scandinavisch gebied, en het was een open plek in het bos, wellicht in een andere tijd.
De mensen zagen eruit zoals Robin Hood.
Slanke mannen waren heel liefdevol bezig met het verzorgen van huskyhonden, die netjes ineen rij stonden, klaar voor vertrek.
Het bleek dat men op mij gewacht had.

Ik werd heel hartelijk begroet, alsof men mij weer zag nadat ik lang gereisd en omgezworven had. De sfeer was sober, ingetogen, dorps.
De blijdschap was overduidelijk, maar werd niet expliciet getoond; er moest immers gewerkt worden! 

Alles verliep rustig en in een ontspannen sfeer.
Het bleek dat ik met de husky's op stap zou gaan, en men maakte alles voor mij gereed. 

Ook deze plek in het open bos, was van tevoren nauwkeurig afgemeten, en de husky's stonden netjes in een diagonaal, net zoals de rozen.

Het was duidelijk dat - na het zorgvuldig toepassen van de hoeken en de rechte lijnen in diagonaal - alles daarna weer organisch zijn of haar eigen gang kon gaan, dus in een organisch landschap, waar helemaal geen rechte lijnen te vinden zijn.

De structuur was echter wel een voorwaarde geweest, om hier te komen!Datgene wat nu bereikt was, werd wel beschouwd als een erg grote stap.

Etagewoning

Droom van gisteren nacht:

Het bleek dat ik in een etagewoning woonde, en dat kon ik zelf eigenlijk niet zo erg geloven. Het voelde onwennig. Het leek nog het meest op de woning in het appartementencomplex waar mijn zwager woont. Of het appartementencomplex waar ik weleens werk, in de thuiszorg.

Het voelde op de één of andere manier als een 'stap terug', naar mijn studententijd, maar deze keer een minder fijne associatie, namelijk 'alsof ik helemaal nog niet bereikt had wat ik in werkelijkheid wel bereikt heb'. En dat koppelde ik dan aan die etagewoning.

De woning was vies, en de galerij ook. Normaal gesproken stoor ik mij niet aan een vieze omgeving, mits het er maar gezellig is. Maar hier was het niet gezellig, en daarom stoorde ik mij aan het vuil. Ik had de woning ook nog niet betrokken, en wilde steeds maar de deur uit, elke keer zogenaamd om boodschappen te doen, terwijl ik genoeg boodschappen in huis had. 

Binnen en buiten het appartement deed ik steeds pogingen tot schoonmaken, maar dit leek helemaal niet te helpen, en was als water naar de zee dragen, waar ik moe van werd; het nam energie bij mij weg.

Elke keer weer ging ik de drempel over van mijn 'eigen woning', die nog niet was ingericht, en waar ik nog maar pas naartoe verhuisd was. Het was ongeveer twee hoog, en de opzet was een beetje in een doolhofvorm, met een soort bruggen van galerijen, die de appartementen met elkaar verbonden, beetje 'blokkendoosachtig'. 
Op zich gaf die indeling trouwens ook wel rust en overzicht.

Nadat ik over mijn eigen drempel was gestapt en de deur tot mijn opluchting had gesloten, ging ik rechtsaf, de 'brug' over, en kwam ik uit bij het appartement van mijn vriendin. Ze woonde dus heel dichtbij! Dat wist ik helemaal niet! Ik was er helemaal niet blij mee, want ik wilde graag mijn privacy. Ze trok de agenda, om iets af te spreken, en ik probeerde duidelijk te maken dat dat eigenlijk niet nodig was, omdat we zo vlakbij elkaar wooonden. Maar de op één of andere manier leek die boodschap niet over te komen.

Ik ging een blok verder, en daar woonde Hessel, parallel aan de woning van mijn vriendin. Ik vond het allemaal maar vreemd. 

Er lag allemaal zand op de galerij bij Hessel. Het was schoon zand, en op zich rook het ook lekker. Toch deed ik een poging om het weg te vegen of te stofzuigen, maar dat was onbegonnen werk, dus hield ik er weer mee op. Ik was tijdens het schoonmaken alleen gericht geweest op de rechterkant. Aan de linkerkant was niet zoveel zand, en daar leek het goed schoon.

Bij aankomst bleken er bij Hessel twee zwart wit gespikkelde honden in een grote mand bij de open voordeur te liggen. Ze waren verschrikkelijk lief. Ik vond het alleen niks voor Hessel, om die honden te hebben. Nee, zei hij, ze zijn van Niesje. Ik wist niet wie Niesje was. Hij zei dat zij de huiseigenaar was, en dat ze straks de honden weer zou ophalen.

Ik herkende Hessel helemaal niet terug. Hij had wel gewoon zijn lieve en vriendelijke inslag, maar hij was 'een heel ander type', en in de droom kende ik hem nog maar heel vaag. Het voelde allemaal erg onwennig, maar op zich ook wel weer op gemak en prettig.

woensdag 2 september 2015

Venster

Ik ben heel moe, en ga eerder naar bed dan gewoonlijk (half 10). Ik val meteen als een blok in een fijne slaap. 's Nachts word ik één keer eventjes wakker, en realiseer me dan wat ik gedroomd heb.
De droom heeft met de vaste slaap te maken. 

Ik ben weer op de Herengracht.
Het is allemaal heel solide en vast. Een vaste basis. 
Zaken zijn afgehandeld, en daarna dichtgemetseld. Ik moet eraan wennen dat het dichtgemetseld is, maar het is ok, er zit echt niets meer onder. Het dichtmetselen was de laatste stap.

Het enige dat nog overblijft, dat is het badkamerraam, dat uitkijkt over de drukke Herengracht. Dat raam legde de lijn tussen de drukke Herengracht, met zijn hoge heren en criminaliteit enerzijds, en mijn rustige en beschouwende wereld anderzijds, met wierook, hippiekamers, schommelstoel en poezen van de buren spinnend bij de kachel.

In de droom is er een gedeelte van het badkamerraam te zien. De omlijsting is breed, van oud, vochtig, afbrokkelend hout, ooit in oudroze glimmend geverfd, en dat doet denken aan het hout van strandtenten, aangevreten door zee, zand, wind en zon, maar met een fijne nostalgische aanblik, wel mooi dus....met duidelijke houtnerven die allen synchroon lopen, in rechte lijnen, hetgeen mij extra opvalt....

Ik vraag mij af waar het andere gedeelte van het zolderraam gebleven is, wat daarmee gedaan is, of er nog iets mee zou moeten gebeuren, en wat dan. Is het glas afgeplakt met schilderstape of juist niet, kan men van buiten toch nog naar binnen kijken, of is het gewoon een stuk muur geworden en dus ook dichtgemetseld, en blijft er dus alleen dit smalle stuk raam over? Het doet ook wel denken aan het badkamerraam bij mijn ouders thuis. 

Echter, het raam met de roze omlijsting is het hoofdthema in de droom. Dit raam is gekoppeld aan een gesprek, dat ik heb met de ex-vrouw van mijn ex-vriend. Zij vertelt mij dingen en / of stelt mij vragen. Ik kan niets van de inhoud oppikken, hang erboven, maar weet dat ik druk in gesprek ben met haar, en dat het mij heel goed doet. Ik ben weer het 17-jarige meisje, en via deze vrouw krijg ik antwoorden op alle levensvragen die ik destijds had. Het gaat razendsnel, in een stroomversnelling. De rol van mijn ex en zijn moeder zijn prominent in het verhaal. Dankzij hen kon ik mijn idealen in de wereld brengen, en er nu weer op terugkijken, dankzij de ex van mijn ex. Dit alles doe ik natuurlijk wel zelf, maar zij bieden voor mij een heel goed, en vooral ook aards, kanaal.

Het is vooral heel fijn en verademend dat alles destijds-taboes doorbroken worden, of - sterker nog - helemaal niet meer bestaan!
Alles kan vrij stromen en ik kan die vrolijke stroom bijna niet bijhouden, zo blij word ik ervan. Het geeft gelukkig wel een licht gevoel, en het is fijn dat ik van alle kanten toestemming krijg om los te laten (graag zelfs, wordt er geroepen......).

Tijdens de gesprekken met de ex reageert het raam / venster op de trillingen van de geluiden. Het venster ziet er nu uit als een ader, of liever gezegd een slagader, waar veel druk op staat, en die net nog niet barst. Het moet eruit, het moet eruit! Of - liever gezegd - het moet er doorheen. Van beneden naar boven. Opwaartse druk. Het is mij niet duidelijk waar het vandaan komt of waar het naartoe gaat. Maar dat er beweging moet zijn, dat is duidelijk. Ik zie de houten oudroze omlijstingen opbollen, en bijna op knappen staan. Het venster is als een afbeelding van een slagader, met de sluitkleppen, en de opbollingen van de ader. Het lijkt nu niet meer zo op een venster, hetgeen mij dan weer in verwarring brengt. Maar in mijn achterhoofd weet ik dat het nog steeds een venster is. 

Ik vind het ook wel wat griezelig, dat het steeds op barsten staat, en vraag mij af wat er zou gebeuren als de boel echt zou knappen.
Het venster barst uit zijn voegen, zogezegd. Dat doet mij dan weer denken aan een opmerking van mijn moeder. Ze zegt dan dat ik 'uit mijn voegen barst' en daarmee bedoelt ze dan dat ik er goed uitzie, dat mijn vel uit zijn voegen barst. Hoewel ik die opmerking dan ook weer niet helemaal begrijp, en dubbelzinnig opvat, omdat je 'barsten' ook negatief kunt uitleggen.

Er is echter uiteindelijk geen angst dat de boel echt zou gaan barsten. Ik weet en voel dat dit een onderdeel van het proces is, den dat vroeg of laat de wind weer zal gaan liggen.
Ik weet ook, dat er dan veel rust zal intreden, en dat ik daar vooral heel erg van ga genieten.......


dinsdag 18 augustus 2015

Droomfragment

Van gisterennacht kan ik mij een droomfragment herinneren.
Ik was te gast op een groot, sjiek feest, op een heel groot landgoed, met een groot landhuis.
Er was tevens een tentoonstelling.
De verschillende locaties op dit terrein hielden op de één of andere manier verband met mijn persoon / mijn leven.
Het waren allemaal kleine icoontjes / juweeltjes.
De locaties hadden ieder een eigen bijzonderheid, trillingsgetal, energie, zoals de chakra's.
Duidelijk was wel, dat alles stroomde.
Er kwamen enorm veel gasten voorbij, uit binnen- en buitenland.
Ook hele prominente gasten, dat ik dacht zó, dat die en die helemaal hier naartoe gekomen is....
Ik vond deze mensen eerlijk gezegd ook wel wat te sjiek.
Juist door dat sjieke vertrouwde ik het niet altijd.
Ik had liever niet die opschmuck gehad.
Het was ook wel een beetje zoals in Legoland, Denemarken.
Ik stond ergens te douchen, zoals Robinson Crusoe, in Legoland.
De sjieke bezoekers liepen vlak langs mij. Ik riep hé, houd eens even rekening met mij, ik sta hier te douchen! Ik vond dat zij te dicht in de buurt liepen. 
Echter, hier was sprake van een misverstand, want we konden elkaar niet waarnemen. We liepen in verschillende decors, en we liepen zodoende 'door elkaar heen', alsof we geen lichaam hadden.

donderdag 6 augustus 2015

Documentaire-maker

Wat mij ingegeven wordt, dat is dat de droom gaat over een 'documentaire-maker'. Hij beweegt zich door het hele land, en als hij interessante gebeurtenissen waarneemt, dan gaat hij filmen. Hij is onvoorspelbaar; het is van tevoren niet te voorspellen hoe zijn dag eruit gaat zien, of hij veel of weinig of helemaal niet filmt. Dat hangt ook van zijn stemming af. Op zijn stemming kan hij zelf ook niet helemaal vertrouwen. Zelf heeft hij last van die onvoorspelbaarheid, maar hij zal ermee moeten dealen. Het is niet anders.

Dat alles maakt wel, dat dingen niet altijd lopen zoals hij van tevoren bedacht had, of hoe hij het eigenlijk graag gewild had. Daar heeft hij last van, en om dat te ondervangen, zorgt hij dat hij wat rondreist in de wereld, en niet te lang op één plaats verblijft. Hij weet dat hij deze eigenschap zou moeten aanpakken, en dat zou hem ook gelukkiger maken, maar het is er tot nu toe nog niet van gekomen. Hij stelt het steeds uit, maar van uitstel komt afstel, zo weet hij, en hij wordt natuurlijk ook gewoon ouder, net zoals iedereen. 

Het rondreizen in de wereld weet hij te combineren met het maken van films; documentaires zijn zijn specialiteit. Waarom? Omdat hij zo - ongemerkt - een inkijkje krijgt in de realiteit van andere mensen, en zodoende 'de kunst van het leven' een beetje kan afkijken. Die andere mensen echter, hebben een heel ander beeld van hem. Zij zien hem juist als een onafhankelijk persoon, die heel duidelijk zijn eigen weg gaat en kiest, en die nooit en te nimmer vast zal blijven zitten in normen en conventies. Iemand die ten allen tijde 'het ruime sop' kiest, kiest voor de onveiligheid van het nieuwe, iets wat zij stiekem ook graag zouden willen, maar niet aandurven. 

Ik wil graag op zoek naar de documentaire-maker, en mijn methode van aanpak is: zélf op onderzoek uit, en materiaal verzamelen voor mijn eigen documentaire (ofwel in de vorm van een film, ofwel in de vorm van een boek). In tegenstelling tot de documentaire-maker, heb ik van tevoren de zaakjes tot in de puntjes op orde, en kan ik haarfijn inschatten 'hoe van A naar B te komen'. Daar waar hij het overzicht niet heeft, en leeft in het moment, daar heb ik het overzicht van A tot Z. In die zin is hij wel behoorlijk impulsief, in vergelijking met mij. 

Mijn eerste stap is een bezoek aan zijn ouders. Zij vertellen mij alles over hem; over zijn jeugd, hoe hij was als kind, wat hij heeft meegemaakt, wat hem heeft gevormd. Hoewel zij het goed menen, zie ik wel heel duidelijk dat zij een zeer subjectief beeld schetsen, en dat hij in veel opzichten niet de persoon is die zij schetsen. Dat kan ook niet, want hij laat slechts één kleine kant van zichzelf aan hen zien. Wel ziet hij, dat zijn ouders heel erg uit liefde voor hem spreken. Het tragische is, dat zij niet in de gaten lijken te hebben dat hij hun liefde voor een groot deel als beklemmend ervaart. Zijn reis door de wereld is in deze een compensatie. Hij benadert hen uiterst respectvol, maar het is wel heel duidelijk dat zij niet weten wie hij werkelijk is.

Ik kan het heel goed vinden met de vader. We zitten in een groot uitgestrekt weiland bij Emmen, en kijken naar de ondergaande zon. De zon gaat onder achter een oude schuur, aan de Ermerweg. Er hangen prachtige rode kringen in de lucht. Deze lopen perfect afgestemd op de lijnen die het dak van de schuur vinden. Die lijnen corresponderen op hun beurt weer perfect met de locatie waar de vader en ik op een zonnestoeltje naar het uitzicht kijken. De betreffende lijnen zijn ook daadwerkelijk in het droombeeld getrokken, en ik kijk er ook bovenop. Terwijl ik er bovenop kijk, bemerk ik dat ik dus heel goed met de vader 'op één lijn' zit.

De vader blijft vertellen over de zoon, en de moeder zorgt wat op de achtergrond, vult af en toe het verhaal aan. Ik merk dat ik ongeduldig word. Het is tegen drie uur in de middag, en er moet nu ook een moment komen dat ik de documentaire-maker mag ontmoeten. Dan zullen we tegen elkaar zeggen dat een ontmoeting eigenlijk overbodig is, omdat onze levens immers al die tijd al synchroon lopen, en we elkaars handel en wandel dus kennen. 

In een ander fragment is het tegen de avond, en nu schijnt het dus te gaan gebeuren: de documentaire-maker gaat van start met filmen. Blijkbaar was het nodig om te wachten tot de avond. Er zijn spelende kinderen in het bos, en ik vraag mij af of de kinderen niet naar bed moeten. Het filmen gaat immers de hele dag door. Hij komt van een afstand in mijn richting lopen, en draagt een stoere ruime mannentrui, gebreid, zwart-wit. De trui staat hem niet mooi, en is te groot. Ik verwacht dat hij naar mij toe zal lopen, maar dat is niet het geval. Weer dat doelloze, het één van plan zijn en het ander doen. Naast hem een groep mensen en kinderen, en een weerspiegeling in een plas.

In een ander fragment ben ik op een groot concert, en kom ik hem tegen in een andere gedaante. Hij is een erg magere man, heel vrouwelijk gekleed, in gewaden, met een hoed op, vlassig, niet levendig lang haar, een wat slome uitstraling. Ik bedenk me dat hij dat helemaal niet kan zijn. Naast hem een al net zo magere vrouw met donker lang haar, ook alternatief gekleed. Hij is ook nu niet met mij bezig. Ik verlaat de ruimte, en dat is nu de plaatselijke sporthal. In de kleedruimte ben ik bijna uit zijn zicht. Ik zie dat hij mij nastaart. Dat vind ik enerzijds prettig, omdat hij het is. Anderzijds vind ik het niet prettig, omdat ik hem niet leuk vind in deze gedaante. 

In de menigte zie ik zijn bleke gezicht, wat mij zorgen baart. Hij steekt langzaam zijn hand op, en zegt zachtjes (ik kan het horen, ook al is er een menigte): 'tot zondag'. 

Ik reageer hier niet direct op, omdat ik verbouwereerd ben.

dinsdag 4 augustus 2015

Jongetje

In de droom was ik aan het werk in het nieuwe kantoor. Daar zijn verschillende kamertjes. Ik zat met collega's in een kamertje, dat direct grensde aan een identiek kamertje. In de droom waren de andere kamers / de rest van de omgeving niet aanwezig. De kamertjes stonden dus 'op zichzelf', en waren op elkaar aangewezen.

Ik was druk bezig met rapportage, terwijl collega's achter mij met elkaar in gesprek waren. Het was ook wel de werkplek in het paviljoen in de psychiatrie, in Leidschendam of in Assen. Daar was het heel normaal om veel met elkaar te overleggen, over het beleid voor de patiënten. Ik merkte dat ik steeds op mijn tijd lette, ivm de bezuinigingen op de zorg. Maar vervolgens bedacht ik mij, dat in de psychiatrie meer overleg ook bij het werk hoort.

Al overleggend met een collega liep ik het kamertje uit. Al pratende kwamen we tot nieuwe inzichten over benaderingswijzen voor de patiënten. Dat gaf mij wel rust en overzicht. 

Het bleek, dat ik mij weleens vaker had afgevraagd wat er zich in het andere kamertje afspeelde. Of daar wel of niet mensen kwamen, en wie dat dan waren. Hoe het er van binnen uitzag. Of het ook sfeervol was. 

Overdag had ik het gehad over een gevoelig jongetje, dat zich te weinig laat zien. Nu droomde ik over dat gevoelige jongetje. We stonden daar in de gang (een brede, klinische ziekenhuisgang met linoleum vloer, wit met een grijs werkje, het klonk hol en je rook de linoleum geur). Plotseling hoorde ik een prachtig jongensstemmetje, een liedje zingen. Zijn stem klonk broos en angstig, maar was wel prachtig.

Ik schrok heel erg van dit geluid, omdat ik het totaal niet verwacht had, en ook niet wist dat dat jongetje in het kamertje naast ons 'woonde'. Ik was hier best geschokt over. Nu was mijn collega mijn lievelingscollega van mijn vorige baan. Zij bleek alles van het jongetje te weten, en al jarenlang voor hem te zorgen. Alleen was dit dus nooit aan mij verteld. Dat vond ik wel vreemd.

Het jongetje had een 'Frans' uiterlijk, en was heel tenger gebouwd. Hij stond daar in een vale lichtblauwe pyama, met donkerblauwe boorden. Met indringende ogen keek hij ons aan, en checkte bij ons af of het niet 'verkeerd' was, dat hij had gezongen. Mijn collega echter, gaf hem een instemmend knikje, een knipoog misschien, van jongen het is ok. Wel sommeerde ze de jongen zacht doch dwingend weer terug het kamertje in, waar hij gedwee op zijn bedje ging zitten, en in alle stilte een spelletje ging doen. Dit alles was voor mij niet zichtbaar, omdat het zich achter de deur afspeelde, maar ik kon er ook van boven af op kijken.

De collega zei het jongetje gedag, sloot zachtjes de deur, en sloop heel zachtjes verder de gang op. Op dat moment was het kamertje niet afgesloten door muren, maar door gekleurde kleden, zoals Indiaase sari's. Ze had zo stil moeten sluipen, omdat de kans bestond dat de jongen heel erg tekeer zou kunnen gaan. Dat kwam, omdat hij nu al veel meer prikkels had gehad dan hij ooit gewend was geweest, en de kans was groot dat hij dat eigenlijk niet aan kon.

Ik was zeer verbijsterd en ontdaan door dit hele gebeuren. Ik wilde mijn collega allerlei vragen stellen, maar op de een of andere manier voelde ik dat dit niet het goede moment was voor vragen. Ze keek me aan dat 'het goed was' voor dit moment, en vervolgde het gesprek dat we eerder aan het voeren waren.

Van het kamertje wist ik, dat het een donker kamertje was, zoals van mijn collega in de zustersflat in Oostenrijk. Of anders het kleine jongensslaapkamertje zoals in het vakantiehuisje in Friesland. Er waren wel wat spelletjes aanwezig, maar de jongen moest zich grotendeels zelf zien te vermaken. 

Er bleven allerlei vragen over, en ik moest moeite doen om niet al die vragen beantwoord te willen hebben. Ik zou zeeën van tijd hebben, om antwoord te krijgen op die vragen. Het was belangrijk om die tijd ook te nemen.


zondag 2 augustus 2015

Paardrijles

Ik was een tijdje met een jongeman opgetrokken. We moesten misschien samen een project doen, of een opdracht op school, en dit was nu weer afgerond. Na een tijdje zouden we elkaar weer zien, en dat had op de één of andere manier met paarden te maken.

Ik moest even goed nadenken wat nu precies de bedoeling was, maar na enig overpeinzen kwam ik er achter dat ik paardrijlessen zou nemen, twee keer in de week, op donderdag, op vaste tijdstippen, ergens einde van de middag. De nadruk lag op het 'gestructureerde'. De locatie was de 'nieuwe tuin', van de vader van mijn vriendinnetje.

Ik wist eigenlijk niet of ik het zelf ook wel wilde, en vroeg mij af hoe ik erbij was gekomen om paardrijles te nemen. Het was het idee van de jongeman geweest, die inmiddels geen jongeman meer was, want er zaten heel wat jaren tussen. Ik was op zoek naar hem, maar we kronkelden steeds om elkaar heen, en waren om en om 'beschäftigd' met andere zaken. Dat was op zichzelf niet zo'n probleem, omdat we elkaar vroeg of laat gewoon weer zouden treffen, maar het stelde wel mijn geduld op de proef! Ik kon er wat lastig mee omgaan dat ik niet wist hoe het verder zou gaan met de jongeman, terwijl ik dit intuïtief exact wist. Ik moest leren om op mijn intuïtie te vertrouwen.....

Ik nam alle tijd en rust om op tijd te arriveren voor paardrijles. Toen ik bij 'de nieuwe tuin' gearriveerd was, was deze veranderd in het weiland tussen Diphoorn en Emmen, maar ruim uitzicht. Er lag overal sneeuw (zoals op de foto's, die ik overdag gezien had). Ik kwam op een soort 'langlaufplaats'. Daar werd blijkbaar de paardrijles gegeven. Ik merkte ook een soort angst, om op het paard te klimmen, en het paard te berijden. Elke meter - anderhalve meter lag er een stapeltje kleding klaar voor een leerling (dat was niet specifiek paardrijkleding). De stapeltjes kleding onderling hadden een soort magische verbinding, die ooit een kring was geweest, en nu ontrafeld werd. 

Vlak voor mij pakte een vader een stapeltje kleren voor zijn kind. Hij zei dat ze om half 7 ergens moesten zijn. Hij was de meester van de lager school. Ik aaide zijn kind even door de bol (ging automatisch). Ze liepen weer weg. Hessel vroeg welk stapeltje ik moest pakken. 'Dit naast half 7', zei ik. We moesten er allen om lachen.

donderdag 23 juli 2015

Vriendje

In de droom was ik een jaar of 20, en ik had een vriendje die nu een jaar of 20 is. Het was een lieve jongen met flair, maar ik was eigenlijk niet echt verliefd op hem, dus wilde ik het uitmaken.
Ik wilde hem niet aan het lijntje houden.

We gingen misschien naar een feestje of zoiets. Ik begroette hem met een hartelijke zoen. Dat was niet hypocriet, want ik vond hem nog steeds heel lief en innemend.Ik sprong bij hem achterop de fiets, en tijdens de rit zat ik mij te bedenken hoe en wanneer ik het uit wilde maken. Tijdens dit bedenken bedacht ik dat het niet eerlijk was om het nog langer voor mij te houden. We zaten onderweg met elkaar te kletsen, en de jongen moest ondertussen op de weg letten. We reden door rechte straten met flatgebouwen, het werd langzaam schemerig, de jongen slingerde door de straten. Ik zei dat ik hem heel lief vond, en dat ik een tijdje had gedacht dat ik bij hem hoorde, maar dat ik die gevoelens nu niet meer had. Ik zat mij te bedenken dat het eigenlijk wel laf was om het zo aan te pakken, want hij moest immers op de weg letten, en dan kon ik mij mooi verschuilen achter opmerkingen over het opletten op de weg. Maar dat was niet mijn opzet geweest! 

In een ander fragment was ik in de kleedkamer van een zwembad of een spa. Ik moest het een en ander regelen met een pincode, bankzaken. Dat moest in het bijbehorende zwembad. Dan moest ik alle mensen passeren die daar ontspannen aan het zwemmen waren, en ook moest ik oppassen dat mijn spullen niet nat werden. Dat was een klus op zich, en kostte veel concentratie. Stap voor stap nam ik de klus door, en het was heel goed gelukt. Met een voldaan gevoel ging ik terug naar de kleedkamer. Daar bedacht ik mij, dat ik het niet uitgeprint had. Dat was op zich niet zo erg, maar het gaf wel zo'n rustig gevoel om toch een print te hebben. Er kwam een stel jolige jongens de kleedkamer binnen (terwijl het een dameskleedkamer was). Ik glipt gauw weg, terug naar het zwembad. Nu was ik in een judo-sporthal. Ik maakte mij wel wat zorgen over mijn spullen, die nu onbeheerd in de wachtkamer achterbleven, inclusief mobiel en portemonnee. Maar de jongens zagen er wel betrouwbaar uit. 

Ik zag op de klok dat het pas 9 uur was. Wat zat ik mij druk te maken. Ik had immers nog genoeg tijd. Ik had de tijd tot 11 uur.

woensdag 22 juli 2015

Zang

In het scheikundelokaal van de middelbare school werd een soort talentenjacht gehouden. Bandje, koren en solo-zangers konden hun talenten laten zien. De leerlingen in de klas vormden de jury.

De scheikundeleraar moest het eindoordeel geven, maar hij was in geen velden of wegen te bekennen, terwijl hij wel in het lokaal aanwezig was. Zo was dat ook vroeger. Als je tijdens de les een vraag stelde, dan negeerde hij je antwoord, en ging gewoon weer verder met het opschrijven van de les op het bord. 

We konden dus niet van hem op aan en dat wisten we ook. Daarom probeerden we het met elkaar op te lossen, maar dat was lastig, omdat er onderling best veel verschillen waren, en de docent nog steeds de taak had het eindoordeel te vellen (en niet wij). Er waren nu leerlingen die 'de baas' gingen spelen, terwijl ze daar helemaal niet toe bevoegd waren, en in mijn ogen sloegen ze dan ook heel erg de plank mis (onnadenkend). Het bokste maar tegen elkaar op; de één een nog grotere mond dan de ander. Ondertussen hield ik mij - met een klein groepje zielsverwanten - rustig afzijdig, en bedacht mij dat rust en afstand in deze veel effectiever is dan zo tekeer gaan. 
Allemaal maar verspilde energie! Wij waren ook wel een groepje onuitstaanbare betweters, dat geef ik ook wel toe.....

Er waren een paar optreden geweest, die waren hoe dan ook toch wel beoordeeld (hoe en door wie, dat kreeg ik niet duidelijk). Alles liep vlekkeloos, betreffende de organisatie van de optredens. Er moesten nog een paar optredens komen, en dan werd het evenement afgesloten.

Er was een groep goede zangeressen, met een vrouwelijke dirigente. Ze zongen heel mooi, en er zaten echt verborgen kwaliteiten in deze groep. Kwaliteiten van vrouwen, die ook heel rustig hun eigen gang gingen, en niet op de voorgrond traden. Ze traden op in de 'Pipo-wagen' (zoals op het Korenfestival in Annen).

Het viel echter op, dat dit koor niet in het klaslokaal optrad, maar in de gang, met hun gezicht naar de andere muur van de gang. Ik begreep niet goed waarom dat was. Zo konden wij hen toch niet goed horen!? Ondertussen ging de scheikundeles gewoon door, het was op een bedrijvige dinsdagmiddag, de assistent van de docent liep af en aan, en mensen leken niet om te kijken naar het optreden. Op een gegeven moment gingen zelfs de deuren van de Pipo-wagen dicht, en kon je helemaal niets meer verstaan; doodzonde!

De dames zelf leken het niet in de gaten te hebben, en zongen uit volle borst verder. In het klaslokaal stond een corpulente leerlinge op, en stak van wal. Ze gaf een hele rits ongezouten kritiek, waar de honden geen brood van lustten, en keek het lokaal rond, wachtend op repliek, die uitbleef, aangezien de anderen netjes zaten te luisteren en het niet in hun hoofd haalden om nu al een reactie te geven.

Ik merkte dat ik al zeer geërgerd was door het feit dat het koor op de gang was afgezonderd, dat iedereen gewoon doorging met zijn ding in plaats van te luisteren, en dat ook nog eens de deuren van de wagen dicht gemaakt werden! Nu dan, ontdekte ik, dat op dit moment juist iedereen geconcentreerd luisterde (ja, zelfs de docent!) en de bezigheden had neergelegd, elkaar aankijkend van 'hoor jij iets?'(wat lastig was, omdat het koor nog steeds op de gang stond, met de deuren dicht). 

Na de voorafgaande ergernissen hield ik mij nu niet langer in, en onderbrak de tirade van de dame, door heel kort te zeggen dat het 'volgens mij niet de bedoeling is dat je tíjdens het optreden al kritiek geeft...........iedereen weet toch dat je dat pas daarná moet geven!!'

Onderzoek

Ik moest een onderzoek laten doen in een ziekenhuis, dat eigenlijk meer een groot kantoor was, vernoemd in een boek van Eckhart Tolle, ergens in Engeland of the States. 
Het was een beetje een raar idee, dat ik daar een onderzoek moest laten doen. Ik was niet van tevoren ingelicht, dus ik wist ook niet welk onderzoek ik moest ondergaan.
Ik zat me te bedenken dat dit dan wel een darmonderzoek moest zijn.
De reden hiervan was mij niet echt duidelijk. 
Ik zat in de wachtruimte, en toen bedacht ik mij dat ik al iets gegeten had. Moest ik nuchter zijn? Ik probeerde het na te vragen, maar ik kreeg geen antwoord. Nu was ik wel in het ziekenhuis in Emmen, maar dan op de plaats waar oudere mensen op de taxi wachten.
Zij wisten natuurlijk ook niet het antwoord, en ze hadden genoeg aan zichzelf. 

Later bleek, dat ik in de bus zat. Het was de bus vanaf Amsterdam cs. Ik vond dit gek, want ik moest toch het onderzoek ondergaan!?
We reden door het centrum van Emmen, en het water van het park was een wilde zee. Ik vond het heerlijk om zo dichtbij de zee te zijn, en en zee 'zag er gezond uit', zo bedacht ik mij. Het was ook wel het IJ, achter Amsterdam cs.
Ik moest zo snel mogelijk uitstappen, om terug te gaan naar het ziekenhuis, waar het onderzoek wachtte. Toen ik daar aan kwam, had niemand in de gaten dat ik weg geweest was. Ik kon gewoon weer in de wachtkamer gaan zitten. Maar nu wist ik nog steeds niet waar ik aan toe was! Ik wilde het vragen aan de balie-medewerkster, maar zij was druk met andere patiënten, en ik wilde haar niet storen. Ook nu had ik weer iets gegeten (een appel) en ik wist niet of dat mocht. Bij een darmonderzoek is dat natuurlijk niet zo handig. Of kan een appel niet zoveel kwaad!?

Na even wakker geweest te zijn, ging ik verder met deze droom.
Het was inmiddels avond geworden, en ik had de hele dag gespendeerd aan het wachten op een onderzoek, waarvan ik het doel niet wist. Ik was nog steeds even geduldig, maar ook verbaasd, dat het allemaal zo lang duurde en dat niemand wat wist. 
In het grote kantoorgebouw hadden de mensen hun werkdag erop zitten. De één na de ander vertrok naar huis. Ik bedacht me dat er nu toch wel iets moest gaan gebeuren. Het was toch niets voor mij, om hier maar de hele dag te zitten en af te wachten; normaal gesproken was ik allang in actie gekomen! Ik was verbaasd dat ik er zo rustig onder was.

In een volgend fragment was het een drukte van jewelste, in de grote aankomsthal van het kantoorgebouw. Het leek op de aankomsthal van station Groningen, ook met zo'n prachtig plafond. Ook leek het wel op een theater in Brabant, waar ik ooit met mijn schoonzus geweest ben. Bij binnenkomst meteen links een rij balie's, met medewerkers.
Hier was in de droom in het midden van de hal een hele grote caroussel: precies zo eentje als waar koeien zich in schikken, om gemolken te worden. Wij moesten niet in de caroussel staan, maar aan de uiteinden van de 'armen' zogezegd. Als we dat deden, dan zouden we aan de corresponderende arm onze huisarts ontmoeten.

De sfeer was nu anders dan van het onderzoek. Het onderzoek leek helemaal niet meer relevant te zijn. Het had meer weg van een kantoorpersoneelfeestje, dan van een ziekenhuis. Er was wat kantoorpersoneel achtergebleven. De vaders van jonge gezinnen waren allang thuis, zaten al thuis met hun gezin aan tafel, en dat was natuurlijk prima. Er werd gezegd dat het ook wel typisch Amerikaans was, om het zo te doen. Als je thuis geen verplichtingen had, dan kon je hier gewoon blijven. Wellicht was het gewoon 'de vrijdagmiddafborrel'. Er waren tevens andere mensen bij gekomen, uit andere kantoren, die ook klaar waren met werken. Het was een bont gezelschap, en het zag er heel gezellig uit.

In tegenstelling tot overdag - met die spanning rondom wel of niet onderzoek, en wat gaan ze dan doen, en vind ik dat eng, en moet ik mij nu al zorgen maken terwijl het straks misschien niets voorstelt - was er nu, zo tegen de avond, een totale ontspanning.
In mijzelf was ontspanning, maar ook in mijn omgeving. Ik voelde mij nu veilig, niet meer onzeker, en ik wist ook absoluut zeker dat ik niet alsnog dat onderzoek moest ondergaan; het was nu echt allemaal achter de rug! Het enige praktische dingetje wat mij nog bezighield: waarom moest ik nu mijn huisarts ontmoeten, in plaats van mijn internist? Werd mijn internist nu ook wel op de hoogte gesteld? Wel, dit was een klein dingetje van zorg, waar wel mee te leven viel.

De ontmoeting met de huisartsen begreep ik niet helemaal. Waarom werd dit georganiseerd? De huisartsen hadden toch wel iets beters te doen? Maar nee, dit werd speciaal voor de patiënten gedaan, om hun huisarts ook eens op een andere manier te leren kennen. Het was een mooi gezicht: iedere persoon aan de arm van de carrousel verbonden met de eigen huisarts.

Als je er van bovenaf op keek, dan leek het wel een wiel. Dat van bovenaf kijken deed ik niet, want dat was ontroerend mooi, en je zou zeggen nou, dan moet je dat juist doen. Maar ik kon even geen extra emotie aan, het was wel even genoeg zo om alleen te verblijven aan die arm van de caroussel. Echter, het idee dat het ontroerend mooi was gaf al heel veel rust.
Ik maakte wel een klein praatje met de andere mensen, maar voor de rest waren ze niet zo in beeld.

Ik trok dus de verdere avond met mijn huisarts op, en de andere patiënten ook met hun eigen huisarts. Het leek ook wel een bioscoop, met trappen met rode lopers. Voor mij was het niet anders dan anders, omdat ik mijn huisarts verder ook wel ken, dus het was eigenlijk net alsof hij bijvoorbeeld een huisgenoot in Leiden was. 

Ik liep de trap op en af, maar mijn spijkerbroek was te lang. Ik stond op de pijpen van mijn spijkerbroek, maar dat was verder niet zo'n probleem. Ik liep een paar keer heen en weer en was wat onrustig, omdat ik het zo'n leuk feest vond, en overal tegelijk wilde zijn.