donderdag 23 juli 2015

Vriendje

In de droom was ik een jaar of 20, en ik had een vriendje die nu een jaar of 20 is. Het was een lieve jongen met flair, maar ik was eigenlijk niet echt verliefd op hem, dus wilde ik het uitmaken.
Ik wilde hem niet aan het lijntje houden.

We gingen misschien naar een feestje of zoiets. Ik begroette hem met een hartelijke zoen. Dat was niet hypocriet, want ik vond hem nog steeds heel lief en innemend.Ik sprong bij hem achterop de fiets, en tijdens de rit zat ik mij te bedenken hoe en wanneer ik het uit wilde maken. Tijdens dit bedenken bedacht ik dat het niet eerlijk was om het nog langer voor mij te houden. We zaten onderweg met elkaar te kletsen, en de jongen moest ondertussen op de weg letten. We reden door rechte straten met flatgebouwen, het werd langzaam schemerig, de jongen slingerde door de straten. Ik zei dat ik hem heel lief vond, en dat ik een tijdje had gedacht dat ik bij hem hoorde, maar dat ik die gevoelens nu niet meer had. Ik zat mij te bedenken dat het eigenlijk wel laf was om het zo aan te pakken, want hij moest immers op de weg letten, en dan kon ik mij mooi verschuilen achter opmerkingen over het opletten op de weg. Maar dat was niet mijn opzet geweest! 

In een ander fragment was ik in de kleedkamer van een zwembad of een spa. Ik moest het een en ander regelen met een pincode, bankzaken. Dat moest in het bijbehorende zwembad. Dan moest ik alle mensen passeren die daar ontspannen aan het zwemmen waren, en ook moest ik oppassen dat mijn spullen niet nat werden. Dat was een klus op zich, en kostte veel concentratie. Stap voor stap nam ik de klus door, en het was heel goed gelukt. Met een voldaan gevoel ging ik terug naar de kleedkamer. Daar bedacht ik mij, dat ik het niet uitgeprint had. Dat was op zich niet zo erg, maar het gaf wel zo'n rustig gevoel om toch een print te hebben. Er kwam een stel jolige jongens de kleedkamer binnen (terwijl het een dameskleedkamer was). Ik glipt gauw weg, terug naar het zwembad. Nu was ik in een judo-sporthal. Ik maakte mij wel wat zorgen over mijn spullen, die nu onbeheerd in de wachtkamer achterbleven, inclusief mobiel en portemonnee. Maar de jongens zagen er wel betrouwbaar uit. 

Ik zag op de klok dat het pas 9 uur was. Wat zat ik mij druk te maken. Ik had immers nog genoeg tijd. Ik had de tijd tot 11 uur.

woensdag 22 juli 2015

Zang

In het scheikundelokaal van de middelbare school werd een soort talentenjacht gehouden. Bandje, koren en solo-zangers konden hun talenten laten zien. De leerlingen in de klas vormden de jury.

De scheikundeleraar moest het eindoordeel geven, maar hij was in geen velden of wegen te bekennen, terwijl hij wel in het lokaal aanwezig was. Zo was dat ook vroeger. Als je tijdens de les een vraag stelde, dan negeerde hij je antwoord, en ging gewoon weer verder met het opschrijven van de les op het bord. 

We konden dus niet van hem op aan en dat wisten we ook. Daarom probeerden we het met elkaar op te lossen, maar dat was lastig, omdat er onderling best veel verschillen waren, en de docent nog steeds de taak had het eindoordeel te vellen (en niet wij). Er waren nu leerlingen die 'de baas' gingen spelen, terwijl ze daar helemaal niet toe bevoegd waren, en in mijn ogen sloegen ze dan ook heel erg de plank mis (onnadenkend). Het bokste maar tegen elkaar op; de één een nog grotere mond dan de ander. Ondertussen hield ik mij - met een klein groepje zielsverwanten - rustig afzijdig, en bedacht mij dat rust en afstand in deze veel effectiever is dan zo tekeer gaan. 
Allemaal maar verspilde energie! Wij waren ook wel een groepje onuitstaanbare betweters, dat geef ik ook wel toe.....

Er waren een paar optreden geweest, die waren hoe dan ook toch wel beoordeeld (hoe en door wie, dat kreeg ik niet duidelijk). Alles liep vlekkeloos, betreffende de organisatie van de optredens. Er moesten nog een paar optredens komen, en dan werd het evenement afgesloten.

Er was een groep goede zangeressen, met een vrouwelijke dirigente. Ze zongen heel mooi, en er zaten echt verborgen kwaliteiten in deze groep. Kwaliteiten van vrouwen, die ook heel rustig hun eigen gang gingen, en niet op de voorgrond traden. Ze traden op in de 'Pipo-wagen' (zoals op het Korenfestival in Annen).

Het viel echter op, dat dit koor niet in het klaslokaal optrad, maar in de gang, met hun gezicht naar de andere muur van de gang. Ik begreep niet goed waarom dat was. Zo konden wij hen toch niet goed horen!? Ondertussen ging de scheikundeles gewoon door, het was op een bedrijvige dinsdagmiddag, de assistent van de docent liep af en aan, en mensen leken niet om te kijken naar het optreden. Op een gegeven moment gingen zelfs de deuren van de Pipo-wagen dicht, en kon je helemaal niets meer verstaan; doodzonde!

De dames zelf leken het niet in de gaten te hebben, en zongen uit volle borst verder. In het klaslokaal stond een corpulente leerlinge op, en stak van wal. Ze gaf een hele rits ongezouten kritiek, waar de honden geen brood van lustten, en keek het lokaal rond, wachtend op repliek, die uitbleef, aangezien de anderen netjes zaten te luisteren en het niet in hun hoofd haalden om nu al een reactie te geven.

Ik merkte dat ik al zeer geërgerd was door het feit dat het koor op de gang was afgezonderd, dat iedereen gewoon doorging met zijn ding in plaats van te luisteren, en dat ook nog eens de deuren van de wagen dicht gemaakt werden! Nu dan, ontdekte ik, dat op dit moment juist iedereen geconcentreerd luisterde (ja, zelfs de docent!) en de bezigheden had neergelegd, elkaar aankijkend van 'hoor jij iets?'(wat lastig was, omdat het koor nog steeds op de gang stond, met de deuren dicht). 

Na de voorafgaande ergernissen hield ik mij nu niet langer in, en onderbrak de tirade van de dame, door heel kort te zeggen dat het 'volgens mij niet de bedoeling is dat je tíjdens het optreden al kritiek geeft...........iedereen weet toch dat je dat pas daarná moet geven!!'

Onderzoek

Ik moest een onderzoek laten doen in een ziekenhuis, dat eigenlijk meer een groot kantoor was, vernoemd in een boek van Eckhart Tolle, ergens in Engeland of the States. 
Het was een beetje een raar idee, dat ik daar een onderzoek moest laten doen. Ik was niet van tevoren ingelicht, dus ik wist ook niet welk onderzoek ik moest ondergaan.
Ik zat me te bedenken dat dit dan wel een darmonderzoek moest zijn.
De reden hiervan was mij niet echt duidelijk. 
Ik zat in de wachtruimte, en toen bedacht ik mij dat ik al iets gegeten had. Moest ik nuchter zijn? Ik probeerde het na te vragen, maar ik kreeg geen antwoord. Nu was ik wel in het ziekenhuis in Emmen, maar dan op de plaats waar oudere mensen op de taxi wachten.
Zij wisten natuurlijk ook niet het antwoord, en ze hadden genoeg aan zichzelf. 

Later bleek, dat ik in de bus zat. Het was de bus vanaf Amsterdam cs. Ik vond dit gek, want ik moest toch het onderzoek ondergaan!?
We reden door het centrum van Emmen, en het water van het park was een wilde zee. Ik vond het heerlijk om zo dichtbij de zee te zijn, en en zee 'zag er gezond uit', zo bedacht ik mij. Het was ook wel het IJ, achter Amsterdam cs.
Ik moest zo snel mogelijk uitstappen, om terug te gaan naar het ziekenhuis, waar het onderzoek wachtte. Toen ik daar aan kwam, had niemand in de gaten dat ik weg geweest was. Ik kon gewoon weer in de wachtkamer gaan zitten. Maar nu wist ik nog steeds niet waar ik aan toe was! Ik wilde het vragen aan de balie-medewerkster, maar zij was druk met andere patiënten, en ik wilde haar niet storen. Ook nu had ik weer iets gegeten (een appel) en ik wist niet of dat mocht. Bij een darmonderzoek is dat natuurlijk niet zo handig. Of kan een appel niet zoveel kwaad!?

Na even wakker geweest te zijn, ging ik verder met deze droom.
Het was inmiddels avond geworden, en ik had de hele dag gespendeerd aan het wachten op een onderzoek, waarvan ik het doel niet wist. Ik was nog steeds even geduldig, maar ook verbaasd, dat het allemaal zo lang duurde en dat niemand wat wist. 
In het grote kantoorgebouw hadden de mensen hun werkdag erop zitten. De één na de ander vertrok naar huis. Ik bedacht me dat er nu toch wel iets moest gaan gebeuren. Het was toch niets voor mij, om hier maar de hele dag te zitten en af te wachten; normaal gesproken was ik allang in actie gekomen! Ik was verbaasd dat ik er zo rustig onder was.

In een volgend fragment was het een drukte van jewelste, in de grote aankomsthal van het kantoorgebouw. Het leek op de aankomsthal van station Groningen, ook met zo'n prachtig plafond. Ook leek het wel op een theater in Brabant, waar ik ooit met mijn schoonzus geweest ben. Bij binnenkomst meteen links een rij balie's, met medewerkers.
Hier was in de droom in het midden van de hal een hele grote caroussel: precies zo eentje als waar koeien zich in schikken, om gemolken te worden. Wij moesten niet in de caroussel staan, maar aan de uiteinden van de 'armen' zogezegd. Als we dat deden, dan zouden we aan de corresponderende arm onze huisarts ontmoeten.

De sfeer was nu anders dan van het onderzoek. Het onderzoek leek helemaal niet meer relevant te zijn. Het had meer weg van een kantoorpersoneelfeestje, dan van een ziekenhuis. Er was wat kantoorpersoneel achtergebleven. De vaders van jonge gezinnen waren allang thuis, zaten al thuis met hun gezin aan tafel, en dat was natuurlijk prima. Er werd gezegd dat het ook wel typisch Amerikaans was, om het zo te doen. Als je thuis geen verplichtingen had, dan kon je hier gewoon blijven. Wellicht was het gewoon 'de vrijdagmiddafborrel'. Er waren tevens andere mensen bij gekomen, uit andere kantoren, die ook klaar waren met werken. Het was een bont gezelschap, en het zag er heel gezellig uit.

In tegenstelling tot overdag - met die spanning rondom wel of niet onderzoek, en wat gaan ze dan doen, en vind ik dat eng, en moet ik mij nu al zorgen maken terwijl het straks misschien niets voorstelt - was er nu, zo tegen de avond, een totale ontspanning.
In mijzelf was ontspanning, maar ook in mijn omgeving. Ik voelde mij nu veilig, niet meer onzeker, en ik wist ook absoluut zeker dat ik niet alsnog dat onderzoek moest ondergaan; het was nu echt allemaal achter de rug! Het enige praktische dingetje wat mij nog bezighield: waarom moest ik nu mijn huisarts ontmoeten, in plaats van mijn internist? Werd mijn internist nu ook wel op de hoogte gesteld? Wel, dit was een klein dingetje van zorg, waar wel mee te leven viel.

De ontmoeting met de huisartsen begreep ik niet helemaal. Waarom werd dit georganiseerd? De huisartsen hadden toch wel iets beters te doen? Maar nee, dit werd speciaal voor de patiënten gedaan, om hun huisarts ook eens op een andere manier te leren kennen. Het was een mooi gezicht: iedere persoon aan de arm van de carrousel verbonden met de eigen huisarts.

Als je er van bovenaf op keek, dan leek het wel een wiel. Dat van bovenaf kijken deed ik niet, want dat was ontroerend mooi, en je zou zeggen nou, dan moet je dat juist doen. Maar ik kon even geen extra emotie aan, het was wel even genoeg zo om alleen te verblijven aan die arm van de caroussel. Echter, het idee dat het ontroerend mooi was gaf al heel veel rust.
Ik maakte wel een klein praatje met de andere mensen, maar voor de rest waren ze niet zo in beeld.

Ik trok dus de verdere avond met mijn huisarts op, en de andere patiënten ook met hun eigen huisarts. Het leek ook wel een bioscoop, met trappen met rode lopers. Voor mij was het niet anders dan anders, omdat ik mijn huisarts verder ook wel ken, dus het was eigenlijk net alsof hij bijvoorbeeld een huisgenoot in Leiden was. 

Ik liep de trap op en af, maar mijn spijkerbroek was te lang. Ik stond op de pijpen van mijn spijkerbroek, maar dat was verder niet zo'n probleem. Ik liep een paar keer heen en weer en was wat onrustig, omdat ik het zo'n leuk feest vond, en overal tegelijk wilde zijn. 

maandag 20 juli 2015

Ontheemd

Vannacht een droom, die gekleurd werd door het thema 'ontheemd' zijn, zonder dat het echt een probleem was om ontheemd te zijn.
Het was op de een of andere manier nodig, om afscheid te nemen van vroeger, periodes achter mij te laten. Dat wil niet zeggen dat het meeviel.

Zo droomde ik vannacht, of misschien een paar nachten eerder, dat mijn moeder was overleden. Ik meldde dit als een feit aan mijn vader, en hoewel de familieleden vol ongeloof reageerden, bleef ik herhalen dat het waar was, en wilde ik de anderen mobiliseren tot actie te komen, om de zorg voor mijn vader te regelen.
Ik vond het zelf natuurlijk ook heel erg, maar ik vond dat we mijn overleden moeder er niet mee lastig moesten vallen dat de zorg voor mijn vader teveel op de lange baan geschoven zou worden; als geen ander gunde ik haar rust.

Ik was in mijn geboortedorp, en iedereen trok het dorp uit; de één na de ander ging verhuizen. Ik vond dat bizar, want zelf had ik nog een verhuisplannen gemaakt, en uiteindelijk bleef ik echt helemaal alleen over in het dorp, hetgeen ertoe leidde dat ik genoodzaakt was ook uit te wijken naar elders. Wat overbleef, dat was een 'witte bladzijde' zogezegd, of een witte wolk. Precies ook de voorstellingen die ik vroeger als kind wel kon hebben, vlak voordat ik ging slapen. Dat ik een getekend poppetje was, dat bewoog in het luchtledige, zonder omgeving, dus ook zonder mensen om mij heen. Dat voelde eng maar ook vertrouwd.

Ik voelde me ook wel weggejaagd, en nergens bij horen, en ik ging uithuilen bij Maxime van gtst, die ook nergens bij hoort. Moest haar steeds volgen in een gevaarlijk moeras, waar ze steeds moest vluchten nadat ze zichzelf keer op keer in de problemen had gebracht. Vond het ook wel gek dat ik juist bij haar ging uithuilen, want ik ben in mijn doen en laten juist het tegenovergestelde van haar. Toch voelde ik wel enige troost, omdat zij uiteindelijk toch in hetzelfde schuitje zit.

We liepen langs een slootje, waar het ziekenhuispersoneel pauze hield. Ik zei dat ik de Jodiumcapsule genomen had. Oh ja, zei één van de personeelsleden: dat is een rustpil. Ik reageerde geirriteerd, en riep dat het helemaal geen rustpil is! Ze luisterde niet, en ze liepen weg, omdat ze weer aan het werk moesten. 

Ondanks dat ik steeds overal 'op de schop ging' zogezegd, was ik vooral heel tevreden in de droom, zo van 'klusje geklaard'. De schepen achter je verbranden, zodat er weer ruimte vrijkomt voor nieuwe ervaringen. Dat het uiteindelijk ook niet zoveel meer uitmaakt wat mensen zeggen of denken. Als ik het maar goed met hen kan afsluiten, als voorwaarde om verder te gaan.

Zo van: confrontaties zijn nu nog wel even noodzakelijk, maar spoedig kan ik het achter mij laten, dankzij het feit dat ik het nu wel aanga, zodat het mij niet blijft achtervolgen.

Al met al toch een positieve droom, duidend op groei.......

dinsdag 7 juli 2015

Droomfragmenten juni / juli

Overtocht:

In de droom ga ik samen met Hessel de overtocht van Den Helder naar Texel zwemmen. Ik ben er zelf verbaasd over, want in 'real life' zou ik dit never nooit durven. Het is eigenlijk gewoon in de Noordzee bij Kijkduin. We dragen allebei een stoffen rugzak op de rug, van zachte, lichtrode stof, een pasteltint. De stof is ook een beetje 'harig'. We begeven ons in de branding en het is opvallend, dat we ons heel zelfverzekerd voelen, en ervan overtuigd zijn dat we heelhuids de overkant zullen bereiken, binnen niet al te lange tijd. Ik maak me meer zorgen om mijn rugzak, dan om de vraag of ik de overtocht wel aan zou kunnen. Is de rugzak niet te zwaar? Moet er anders iets uit? Blijft de rugzak wel droog?

Paarden:

Zoals wel vaker, droom ik van het ouderlijk huis, als het nog in aanbouw is, dus ergens in de jaren '20 / '30. Er omheen is veel weiland, hier en daar bewerkt met moestuinen. Het ziet er allemaal keurig uit. Er zijn misschien wat werkmannen aan het werk. Mijn opa en oma komen af en toe naar het huis kijken, en bespreken de vorderingen. Het lijkt allemaal heel rustig en gemoedelijk. Dan komt er ineens een kudde paarden aangelopen, van achter het huis. Zij springen moeiteloos over de sloot, en rennen rondjes om het huis heen. Het zijn misschien ongeveer vijf paarden. Ze zijn prachtig, speels en jong. Het is niet eng, want ze zijn in zeer goed humeur en heel betrouwbaar. Toch schrik ik van de oerkrachten, die plotseling tentoongespreid worden. Ik bekijk het schouwspel ademloos. Ik ben dan een klein meisje, van een jaar of 5. Wederom in lakschoentjes, hagelwitte kniekousen en rood overgooiertje met kleine bloemetjes.

Boerinnetje:

Ik kom een goede vriend tegen, en het lijkt alsof hij opduikt uit een ver verleden, en dat hij tevens mijn eigen verre verleden naar voren haalt. Ik vraag mij af hoe hij zo exact kan weten wat vroeger voor mij belangrijk was, en precies de juiste aspecten naar voren haalt. Ik ben blij verrast door zijn verschijning. Ook wel een beetje bang, door zoveel kracht en herkenning, maar meer verheugd dan bang. Hij duidt op een oude foto van mij, verkleed als boerinnetje, In die tijd wilde ik niets liever dan boerinnetje zijn, voor dat moment en ook voor later. Het was voor mij heel belangrijk. Mijn vriend licht mijn gezicht van dat fotootje eruit, en 'plakt het op de tijd van nu'. Het is te vergelijken met een maquette, die aan mij getoond wordt, voor een nog te bouwen huis / dorp. Het is een verzameling aanwijzingen: je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden. Je kunt gewoon kijken naar heel vroeger, onderzoeken wat toen echt belangrijk voor je was, dit weer naar voren halen, en hierop voortborduren. Zo eenvoudig is het; niets meer of minder.