vrijdag 22 december 2017

Tentamen

Een zich steeds herhalende droom, waarin ik tentamen moet doen, en continu word afgeleid, zodat het niet lukt om mij te concentreren op de stof, en ik er niks van bak. Ik meen deze keer aardrijkskunde (een vak waar ik vroeger juist geen moeite mee had).

Ik zit bovenin een galerij, zoals bv de appartementen van Pallida, dat de gallerij wel overdekt is. Daar zit ik opgepropt met andere studenten, en er is veel onrust om mij heen, alsof we in India zijn, steeds schreeuwen op straat, honden, enz, hetgeen hier heel gewoon is. 

Naast mij zit een man of jongen mij heel doelgericht te jennen, haalt mij voortdurend onderuit, ik word er gek van. Maar nu reageer ik anders, dan in vorige dromen. In vorige dromen kon ik niet ontsnappen uit de situatie, en werd ik wanhopig. Want het tentamen moest hoe dan ook gemaakt worden. Alsof mijn leven ervan af hing. Nu loop ik op een bepaald moment gewoon resoluut weg. Ik sta op, leg mijn potlood neer en ga naar beneden. Eerst even een bakkie koffie halen, en dan een docent opzoeken om de kwestie uit te leggen. Zeggen dat ik op deze manier, in deze omstandigheden geen tentamen kan maken, dat ik daarom maar gestopt ben, en dat ik pas weer tentamen kom maken, als de omstandigheden niet belemmerend zijn.......

dinsdag 19 december 2017

Nachtmerrie

Een ware nachtmerrie!

Ik zit in de aula van een middelbare school. Iedereen is al naar huis. Het is er kil en hol. Zoals ook wel in een lege kerk. Ook is het er bedompt en ruikt het bedompt. Er zijn wel ramen, maar niet daar waar ik zit, ergens midden in de ruimte. Daar heb ik een gesprek met een collega leerkracht van de basisschool. Hij gaat mij iets vertellen. Eerst overlegt hij met zijn co-assistente, die net begonnen is.

Ik zit daar heel ongemakkelijk, en zij fluisteren, maar ik kan het wel horen. Ik hoor eerst 'het kan dit zijn, het kan dat worden'. Dan hoor ik 'hersentumor', en uit het gesprek maak ik op, dat het eigenlijk wel zeker een hersentumor is. Hij legt haar dan uit hoe je het beste dat nieuws kan brengen.

Ik vind het heel onbeleefd dat het op deze manier gaat. Hij gaat weer tegenover mij zitten, en begint heel geforceerd het gesprek. Begint over koetjes en kalfjes, en dat zijn jongste zoon (die hij niet heeft) nu ook mag autorijden. In gedachten zie ik de jongen in een rode sportwagen voorbij scheuren. Het is een kleine, stoere, blonde jongen.

Dan word ik in een keer heel boos, vuist op tafel, roep hem cynisch bij de naam, meester, en zeg dat hij mij gerust beter kan vertellen waar het op staat. Hij kan duidelijk niet tegen mij op, maar de boodschap is helder: ik heb een hersentumor. En wat gebeurt er dan verder? Nou, hij wordt groter en groter en dan.............en dan maakt hij een raar trillend gebaar met ogen en gezicht, waarmee hij wil uitbeelden dat alle stoppen dan doorslaan. Ja, zegt hij, je kunt steeds minder en minder.

Woedend loop ik weg. Alles verandert in één keer. Mijn hele beeld van de wereld verandert in één keer. Alles is plotseling tijdelijk geworden (wat het al was, natuurlijk). Ik denk zie je wel, dat verklaart ook waarom ik de laatste tijd niet alles goed kon onthouden, en ook niet goed kon horen.

Ik ervaar het als een straf, dat mijn brein mij nu alweer in de steek laat. Dat ik geestelijk langzaam zal aftakelen. Die gedachte is niet te verdragen. Ik loop met Amber door een hele zonnige bloemenweide. Het ruikt er naar zomer, er is een hele felle zon, het is er heel fijn. Ik vertel haar van de hersentumor, en dat ik niet meer beter word. Ze vraagt mij of zij - als kinderen - dit ook kunnen krijgen........