dinsdag 27 januari 2015

Pioenrozen

Het is eerst een vage, onduidelijke droom, maar pas op het eind wordt ie plotseling heel helder en duidelijk. Het is zomer, en we zijn in onze achtertuin, maar ook wel in de achtertuin van kennissen in Utrecht. Het is in ieder geval een vergelijkbare achtertuin, met aangelegde tegels in een cirkel.
Precies in het midden van de achtertuin bevindt zich een groot stuur van een schip, plat op een hoge bar, die ook wel dienst doet als café-bar, inclusief barstoelen, en weer je dus een biertje kunt halen.
De tweevoudige functie van de bar/het schipstuur is voor iedereen volkomen helder, biedt overzicht en rust, er hoeven geen woorden aan vuil gemaakt te worden.
De bar is een grote hoge ton, die echter niet hol is. Bovenop de ton ligt het grote logge ijzeren stuur, dat meer lijkt op de wieldop van een auto. Er wordt steeds gezegd dat dit stuur oud en vertrouwd is voor iedereen, en dat het voor ons een ankerpunt in ons leven is. We kunnen er allemaal goed mee overweg, en we keren er ook steeds bij terug, wat rust geeft.
Dan blijkt dat dit stuur/deze bar veranderd is in een prachtige stevige boom van pioenrozen.
De rozen groeien als takken aan een grote boom, zo de lucht in, als in het sprookje van Jaap en de bonenstaak. Het is magisch om te zien en mee te maken. Het brengt mij op een hoger plan.
Ik kan de rozen ook ruiken. Het is een weldaad en heerlijk. Vooral de rust doet mij enorm goed.
Anderzijds is het allemaal nog heel nieuw en vers, en durf ik niet dichterbij de pioenroosboom te komen. Het is ook wat schemerig. De boom staat op een binnenplaatsje in een Romeinse stad.
Ik voel me hier enorm op mijn gemak, en veilig.
Dan is er even een soort vacuüm: ik weet niet goed welke kant ik op moet.
Vervolgens springt iedereen in het water. De grote ton blijkt nu wel hol te zijn, veel groter van formaat, en er zit zwemwater in, waar ik met een groepje mensen ontspannen in spring en speel.
Ik kan heel veel loslaten; alles eigenlijk...........

zondag 18 januari 2015

Ibiza

Met de familie ben ik in een ver land, of op een eiland, voor een lange en warme vakantie.
Ik geniet van de mooie omgeving en het warme weer. Ik loop van het vakantiehuisje naar de Middelandse Zee en ik geniet enorm van dit prachtige uitzicht. Het begint al een beetje te schemeren, en dat maakt de spiegeling op het water extra mooi. Ik heb het gevoel dat ik helemaal op kan gaan in deze mooie omgeving, maar anderzijds voelt het ook gewoon heel realistisch, hier en nu.
Het zand is mooi gladgetrokken door de rustige zee. Hier en daar lopen nog mensen, en spelen er kinderen in de branding. Het voelt romantisch, bijna magisch, met een vaal geel licht.
Dan zie ik in de verte de industrie van Rotterdam, en dat zou een teken moeten zijn dat het toch niet zo mooi puur natuur is als het aanvankelijk aanvoelde, maar ik laat mij hierdoor niet uit het veld slaan. Daar in de verte is de zee ook wild en onstuimig. Dat heeft ook wel wat, vind ik ook mooi.
Ik vind dat dat ook best wel zijn charme heeft: die onrust en ja, zelfs die industrie, want die leidt toch ook weer tot vooruitgang, ondanks de milieuvervuiling. Maar nu ben ik eerst hier, in de rustige zee, en dat vind ik een stuk prettiger, ik bekijk het zo wel even van een afstandje.

In een fragment loop ik op het eiland, dat niet groot is. Er moet van alles geregeld worden, en ik doe dat eigenlijk gewoon zonder al teveel inspanning. Blijkbaar heb ik ook het overzicht, terwijl ik hier helemaal niet bekend ben. De familie zit al aan het strand, en ik moet dus nog een aantal dingetjes regelen. Dat weten zij, dus ik voel geen onrust, dat ik er snel naartoe moet.
Ik heb een collega aan de telefoon, van het Drenthe College. Ik ben bezig met het regelen van nieuw werk en een nieuwe woning, en hij helpt een beetje met bemiddelen en zoeken. Dat vindt hij ook leuk om te doen. Ik ben erop voorbereid dat ik erop achteruit kan gaan, en ben bereid om hierin mee te bewegen. Er is sprake van, dat ik weer terug zou moeten naar mijn kamer op de Zevende Hemel.
Ik vertel hem dat ik best bereid ben om in te leveren, maar dat het logistiek niet te realiseren is om met het hele gezin in dit kamertje te wonen.

(in dromen komt soms mijn kamertje in de Zevende Hemel, maar veel vaker mijn etage op de Herengracht naar voren, nog volledig ingericht, alsof het nog steeds mijn woningen zijn, en ik er zo eventueel weer terug kan keren)

Later belt hij terug, en zegt hij dat de kamer is toegewezen aan een klasgenote van vroeger, van de basisschool, en dat wij een groter appartement toegewezen krijgen. Ik zeg hem dat zij dan toch tegen dezelfde problemen aan zal lopen, omdat ook zij niet met haar hele gezin in die kamer kan. Hij zegt me dat hij hier nog wel achteraan gaat, en zegt me dat ik nu eerst maar eens van mijn verblijf op het eiland moet gaan genieten, dat het echt wel op zijn pootjes terecht komt, dat hij in Nederland wel het e.e.a. zal gaan regelen, en hierin ook rekening zal houden met de klasgenote van vroeger.
Dat stelt me wel enigszins gerust, hoewel ik hem dan weer niet met die klus wil opzadelen, maar hij zegt dat hij het graag voor mij doet.

Na het verbreken van de verbinding heb ik eindelijk de mogelijkheid om het e.e.a. los te laten, en de omgeving in mij op te nemen. Ik heb hem gezegd dat we op Ibiza zitten, maar dat ik dat ook weer niet zeker weet. Dat is dan wel weer een beetje apart, dat ik dat niet precies weet. Maar al gauw kom ik erachter dat dat helemaal niet uitmaakt, waar we nu precies zijn. Ik ga de anderen zoeken, en het blijkt dat zij al met volle teugen genieten van het eiland. Ik vind het heel bijzonder dat we hier mogen zijn, en ik vraag me af hoe we dit allemaal hebben kunnen bekostigen. Blijkbaar hebben we ervoor gekozen om één dure vakantie te organiseren, en de rest van het jaar weinig geld uit te geven!?
Toch is dat het dubbel en dwars waard, want ik geniet er enorm van om hier te zijn, in een omgeving die totaal anders is, met tropische planten en dieren, en veel kleuren. Ik geniet vooral van al die mooie kleuren in deze omgeving, en de vrolijke, hard werkende mensen, die allemaal groeten met een brede glimlach, en vragen waar ik naartoe wil, of ze mij ergens mee kunnen helpen.
Ik voel me erg gelukkig, als ik hier loop. Sterk te vergelijken met het gevoel dat ik had toen we door India reisden.

In een volgend fragment zijn we in een soort dolfinarium, maar dan veel meer in natuurlijker gebied.
Een ervaren medewerker houdt een hele aparte vis in het water, alsof het een pop is. Ze doet het heel voorzichtig en behoedzaam. De vis is zo groot als een grote pop, en heeft 'gevleugelde' vinnen, die rustig heen en weer gaan in het water. Hij is prachtig lichtblauw van kleur, in schakeringen van blauw naar wit, en je ziet de vezeltjes lopen, dat ziet er prachtig uit, beetje zoals wolken eruit kan zien. De vis is heel vriendelijk en ontspannen, en ik merk dat ik dat het meest belangrijk vind. Het lijkt ook wel op een vis uit een tekenfilm. Hij krijgt steeds verschillende diertjes te eten, en de diertjes vinden het niet erg, want het zijn getekende diertjes, en op het moment dat ze opgegeten worden door de vis, worden ze gewoon uitgegumd, dus hebben ze hier helemaal geen last van. Dit maakt het voor mij mogelijk om de mooie creaties keer op keer te bewonderen en in mij op te nemen. Het is een sereen, bijna meditatief moment, ondanks het feit dat de ruimte rondom de vrouw met de vis in het zwembad tot de nok toe gevuld is met mensen, die foto's willen maken en door elkaar praten. Het lijkt wel alsof de vrouw, de vis en ik door een glazen wand van de rest gescheiden zijn. We horen er gewoon bij, en de anderen zien de wand niet, maar wij voelen ons wel fijn beschermd, en kunnen gewoon onszelf zijn. De vrouw en ik praten niet met elkaar, maar er is wel een diep contact voelbaar.
Op een bepaald moment wringt zich een verslaggever door de menigte. Hij grist de vis uit het water, uit de liefdevolle handen van de vrouw, en roept: "misdaad!"
Dit hoeft niet alarmerend te zijn; het zou kunnen dat de vrouw meedoet aan een misdaadserie.
Dat het dus ge-ensceneerd is. Maar dat weet ik niet zeker.

In een volgend fragment loop ik op een grote glazen ruit af.
Ik begroet twee mensen, die mij tegemoet lopen. We omhelzen elkaar, maar er is wel een ruit tussen.
Ik vind het heel prettig dat die ruit er is. Het biedt mij rust en bescherming.
En ik kwets hen er niet mee, want zij kunnen de ruit niet zien.