maandag 26 december 2016

Dieren

Ik zit in de trein naar Den Haag. Het schijnt, dat ik nog een paar deelcertificaten van het vwo-examen moet halen. Ik woon op dat moment in Leiden, en heb besloten om in Den Haag naar de middelbare school te gaan. Dat begrijp ik niet van mezelf, want de kans is groot dat ik in een klas kom met veel drukke, onrustige leerlingen, die allerlei dingen uithalen. Waarom uitgerekend die keuze? En het contrast is des te groter, omdat ik ook nog eens veel ouder ben. Wat doe ik mezelf aan? Maar goed, blijkbaar had ik een goede onderbouwing voor deze keuze, en ik kan het niet meer terugdraaien. Ik wil niet dat anderen er achter komen, en zit helemaal niet te wachten op de meningen van anderen. Eerst dit volbrengen, ik kom hier hoe dan ook wel weer uit. Wel zit ik met een zenuwachtig gevoel in die trein, ook wel weer lachend om mezelf, dat ik weer het avontuur opzoek.

Ik draag geen schoenen, en kom op dat moment ook nog eens mijn moeder en mijn zusje (of schoonzus?) tegen, die in Den Haag gewinkeld hebben. Dan zou je zeggen dat ze de terugweg nemen, maar ze zitten toch in de trein van de heenweg. Ik voel mij door dit alles ongemakkelijk en onveilig, en het komt mij helemaal niet uit dat ik hen nu tegenkom. Toch groet ik hen vriendelijk, maar ze zien mij niet staan. Hoe hard het ook klinkt: dat komt mij nu wel goed uit. Ik ben immers met mijn project bezig.

De vervolgrit is per tram richting zee, maar we rijden niet rechtstreeks naar zee, maar parallel aan de duinen, richting Kijkduin, en bergopwaarts. De reizigers worden hier onrustig van. Ik niet, want ik begrijp meteen de onderliggende boodschap. Een oudere man in de trein begrijpt deze boodschap ook. De andere reizigers snappen er niets van, en willen zo snel mogelijk naar het strand. Die onrust is niet goed voor mij, dus ik sluit mij hiervoor af.

Ik krijg van mijn moeder een paar witte laarzen, van stof. De maat is wel goed, maar ze zitten helemaal niet lekker. Van onderen te smal, en van boven te wijd. Ik wil de laarzen zo snel mogelijk uit, en daar is zij het duidelijk niet mee eens. Daar trek ik mij niets van aan. Liever geen schoenen aan, dan deze laarzen! Ik trek ze dus meteen uit.

Het uitzicht biedt kleine wondertjes, alsof we het Kabouterpad in Exloo lopen. Prachtig mooie mosgroene bosjes in allerlei kleuren groen, en tevens een heel mooi licht beeld van schapen in de mist. Het lijkt op het vertonen van dia's, en het lijkt ook wel, alsof we via een kabelbaan naar boven rijden (heel langzaam), en er dan sprongsgewijs steeds een nieuw beeld verschijnt, dat zich wel levensecht aan ons voordoet, maar alleen de man en ik kunnen het zien. De beelden gaan gepaard met een serene rust, zachte muziek, en kleine witte sneeuwvlokjes, gelijk aan watjes, maar dan met de geur van sneeuw. Ook een hele specifieke zachte geur, die lijkt op de geur van wierook, maar het is geen wierook. De geur is eigenlijk tegelijkertijd de muziek: het is één en hetzelfde.
Het zijn omstandigheden, waarin je wel voor altijd zou willen verkeren!!

Om deze gebeurtenis vast te leggen, moet ik even wat spulletjes in huis verplaatsen. Het is oa een zilver grijze doos met kerstkaarten, en een stapeltje schrijfpapier. Dit moet echter gescheiden worden van financiële administratie. Dat stapeltje moet even apart opgeborgen worden, en het zijn niet mijn eigen papieren, wellicht de papieren van mijn ouders, dus ik wil het hun overhandigen, maar zij reageren niet. Dan leg ik het gewoon maar ergens neer, op een plek waarvan ik denk dat het veilig is, ook al had ik het hun natuurlijk liever zelf willen geven. Het schijnt zo toch wel goed te zijn.

De reis eindigt op De Klencke. Ik zie ganzen in de heldere lucht overvliegen. Ook een ezeltje, konijntjes en nog meer dieren. Kersttafereeltjes. Ze vliegen met een oorverdovend oergeluid over, zoals in films. Het is zeer indrukwekkend, en ik maak steeds foto's, kijk steeds omhoog. Alle mensen uit de trein zijn er ook, maar zij zien dit niet.

Er is een dier verstrikt geraakt in een straatputje. Eerst denk ik, dat dit zijn natuurlijke habitat is, en dat hij er zelf in gekropen is. Voor de zekerheid roep ik hulp in van omstanders, maar ik word niet gehoord. Ik ben blij dat ik wakker word, en dat het niet echt blijkt te zijn. 

Schriftjes

In het ouderlijk huis staan overal spullen in tassen ingepakt. Ik ga verhuizen, en in de droom gaan mijn ouders ook verhuizen. Dat klinkt als een Gregoriaanse Knoop, dat mijn ouders gaan verhuizen. Met andere woorden: dat kan helemaal niet, dat is helemaal niet mogelijk. Ik weet niet anders, dan dat mijn ouders verbonden zijn met dit huis, en vooral natuurlijk mijn vader. Maar toch is het echt realiteit. In de slaapkamer van mijn ouders staan allemaal tassen met mijn schriften van de middelbare school. Ik bedenk mij dat ik er snel naartoe moet, om privacy-schriftjes terug te nemen, mezelf in die zin te beschermen tegen het oordeel van anderen, dat mijn gegevens niet zomaar in handen van anderen kunnen komen. 

Rollator

In de droom ben ik oud, zoals de mensen die ik verzorg in de thuiszorg. Stokoud, maar wel nog heel kranig. Ik maak allerlei verwikkelingen mee, alles valt lang niet altijd mee, maar komt steeds ook wel weer op zijn pootjes terecht. Het doet wel een aanslag op mijn incasseringsvermogen, en ik heb het gevoel dat ik 'oud en op' begin te raken. Mentaal voel ik mij steeds sterker, terwijl het lichaam achterop loopt, terwijl ik het lichaam toch nodig heb om mij te profileren in deze wereld.
Ik loop met een rollator, en dat is een uitkomst, want dankzij de rollator ben ik veel vrijer in mijn doen en laten. En zelfstandiger!!

In Rijswijk stap ik in een treincoupé. Het is een ouderwetse coupé, 'Eerste Klasse', heel sjiek. Nu zie ik, dat ik ook in café 'De Halve Maan' ben. Sandra zwaait vrolijk naar mij, samen met een andere klasgenote. Ze gebaart, dat ik naast haar kan komen zitten. Ik kijk twijfelend, en zeg 'dat die plaatsen toch alleen gelden voor rijke mensen?' Nee hoor zegt ze, ook voor jou. Je hebt immers een combi arrangement geboekt: trein en overnachting. Dus kom er lekker bij zitten!

Het gebaar van Sandra doorbreekt het doemdenken over het oud worden. Het zorgt voor een nieuwe dimensie, die ver uitstijgt boven dit doemdenken. Ik had Sandra even nodig, om mij dit bewust te worden. 

woensdag 21 december 2016

Vrachtschip

In een school ben ik aangesteld als schoonmaker. Ik krijg alleen een doekje mee. Ik zie er tuttig uit. In een witte rok, met een schortje er overheen en panties aan, waar ik eigenlijk een hekel aan heb.
Ik heb een andere postuur dan ik in werkelijkheid heb: klein, met dikke kuiten. Misschien ben ik ook een buitenlandse vrouw. Pools?
De bazin geeft mij een reprimande, en zegt dat ik meer moet schoonmaken, en minder moet kletsen. Dat is verwarrend voor mij, want ik begin hier nog maar net, dus de kritiek kan niet voor mij bedoeld zijn, maar wordt wel aan mij geadresseerd. Ik ben niet in staat om mij te verweren, of antwoord te geven.
Ik doe mijn best om zoveel mogelijk met schoonmaken bezig te zijn, maar dat valt niet mee. Ik heb alleen maar dat doekje, en dat kan ik ook niet fatsoenlijk uitspoelen. Overal dikke lagen stof. Ik zie meteen, dat de vorige werkster er een puinhoop van heeft gemaakt.
Maar ik kan niet alleen bezig zijn met schoonmaken, want er lopen steeds leerlingen in de weg, zodat ik hen toch moet aanspreken. Het is ook wel in het ouderlijk huis. Ik eindig de route in de slaapkamer met uitzicht op de sloot.

In een ander fragment bevind ik mij op een groot, log vrachtschip. Het is heel zwaar, en plat. Mogelijk vervoert het schip beton.
Op het schip ligt nog een schip, een kleiner schip, in rechthoekige vorm. Het lijkt meer op een soort luchtbed. Men is bezig het schip voorzichtig in het water te takelen. We begeven ons op de Nieuwe Waterweg in Hoek van Holland, en later is het de Donau, die kronkelt tussen de heuvels. Ik ben alleen bemanning op het schip, heb geen speciale taken, maar op de één of andere manier is het wel belangrijk dat ik hier ben, en kan ik niet zomaar weg gaan. Ik zit gevaarlijk bij de kant, en er is ook geen reling. Ik kijk naar de rivier, om deze te inspecteren, voor het geval ik in het water zou vallen, en wat ik dan moet doen. Het lijkt mee te vallen qua stroming, maar het water kan natuurlijk ook erg koud zijn.
Er wordt geroepen dan we ons 'plat moeten houden', omdat we gepasseerd worden door een ander vrachtschip. De anderen zitten binnen, in de kajuit. Ik vind het niet eerlijk dat men mij hier geplaatst heeft, maar voel mij teveel verplicht om hier iets van te zeggen. Het is een gevaarlijk punt, maar ik ben er wel tegen bestand, ook al valt het niet mee. De volgende keer zou ik het toch anders aanpakken. Ik weet dat dit goed zal aflopen, maar het is zonde dat ik er al die stress van heb; dat had niet nodig hoeven zijn.
Het vrachtschip passeert, en er waait een harde wind over ons vrachtschip heen. Ook wordt het donker, alsof het keihard gaat regenen (maar dat komt dus van het andere schip). Ik word bijna van het schip af gewaaid. Een moment is het doodeng, maar het gaat goed. Ik weet rustig te blijven, en houd mij vast aan een stuk ijzer op ons schip, dat eigenlijk veel te klein is om aan vast te houden.

Ik krijg ook het beeld van een rauw ei op een lepel, en het getal 111.

woensdag 7 december 2016

Ouderlijk huis

Een droombeeld van het ouderlijk huis (en het ouderlijk huis van mijn vader) uit de tijd dat het huis net gebouwd was, dus in de jaren '30. Wellicht was het zelfs nog niet af gebouwd, of net klaar en bewoond. Er omheen weiland en tuinderijen. Niet van de herinnering van een foto, maar echt van een droombeeld, zoals het wellicht geweest moet zijn. Dat je nog verre vertes had, en in de verte de kerktoren van Poeldijk kon zien (de geboorteplaats van mijn moeder).
Ook een beetje een sfeer 'alsof je rondloopt in een oude foto, prent, sepia'.
De prettige ervaring van overal rust en overzicht, nog geen druk verkeer, niet veel mensen in de omgeving, vooral alleen dat grote huis, met de landerijen, druiventeelt, moestuinen, sla.
Een soort frisse, 'schuurachtige' geur, en de geur van verse druiven (hoe ruiken die?).
Landerijen opgedeeld in compartimenten, ieder een eigen stuk, een eigen doel, dat wezenlijk kan verschillen van het er omheen liggende stukje land. Als een soort lappendeken, bestaande uit een grote variatie in lapjes, grof, fijn, bont, effen, enz.
Een zomerse dag in mei, voorjaar nog eigenlijk, vogels die fluiten, de natuur die langzaam in bloei gaat. Aan de zijkant van het huis zitten Amber en Lars, in hun lange jassen, muziek te maken.
Lars speelt gitaar, en Amber zingt. Ze schijnen mij niet op te merken. Ik kijk van bovenaf op het tafereel. Het is een hele natuurlijke situatie. Ze horen thuis op deze plaats en in deze tijd.
Verder zijn er geen mensen aanwezig. Huis huis is wellicht net opgeleverd, heeft nog geen meubels, is groot en leeg. Ook buiten geen mensen. Alles nog rustig. Wellicht heel vroeg in de morgen.
Het wordt door mij ook 'omgekeerd' beleefd: van dat volgestopte huis met allerlei bagage en levenservaringen, aan die drukke verkeersweg, weer terug naar zijn oorsprong, dus als een film, die teruggedraaid wordt, en wat een contrast, wat een rust, wat een verademing!
Het maakt dat ik verlang naar die rust, die ruimte, die leegte, en dat ik die drukte en onrust en onnodige ballast erg graag voorgoed vaarwel wil zeggen. 

Vakantie

Blijkbaar heb ik een vakantie van 10 dagen geboekt, naar een ver, warm land, aan zee en met palmbomen. Ik zit in de bus naar Schiphol, en de moed zakt mij in de schoenen. Op het vliegveld maak ik kennis met mijn medereizigers. Het zijn dames met geblondeerd haar, dik opgemaakt, grote zonnebrillen. Ze hebben elkaar ook nog nooit ontmoet, maar haken enthousiast gillend met elkaar in, zo van 'wij maken er een geweldige vakantie van'! Het is niet dat ze mij er niet bij betrekken, maar ik zie het totaal niet zitten om met dit gezelschap op vakantie te gaan, omdat wij teveel verschillende types zijn. Ik kan de vakantie nog annuleren.