dinsdag 23 september 2014

Handrem

Ik zit in de auto, en rijd naar Kwintsheul, het dorp waar ik geboren ben. Ik kom van de Hollewatering, en ik wil linksaf slaan. Echter, ik krijg de auto niet tot stoppen. Ik trek aan de handrem, omdat ik iets op een helling sta. Het is mij niet duidelijk of dat hellinkje nu stijl om hoog is, of stijl omlaag. Het is in ieder geval een heel klein hellinkje, een hindernisje zogezegd, maar ook wel een soort bescherming, omdat ik anders te snel zou gaan. De auto staat niet stil, maar gaat ook niet hart, dijt gewoon nog een stukje uit, waardoor de auto andere auto's raakt, en dat is onhandig. Het leidt niet tot ongelukken, maar wel tot schade aan de auto's, en dat is lastig. Ik baal ervan dat ik mij er door anderen toe heb laten aanzetten om de auto niet tot stilstand te brengen. Ik had het nooit zo ver moeten laten komen. Ik heb anderen over mijn grenzen laten komen. Ik baal hier extra van, omdat ik erop verdacht was, maar dat het toch alsnog gebeurd is. In de droom zijn de gevolgen goed te overzien, en niet desastreus. De droom brengt in feite een reconstructie in beeld van 'Kijk, dit is wat er gebeurt als je anderen over je grenzen laat komen. Niet meer doen dus'.

In een ander fragment heb ik inkopen gedaan bij een supermarkt in Kwintsheul, en ga ik met het winkelkarretje (Jumbo) naar het ouderlijk huis. Ik bedenk me dat dat toch helemaal niet toegestaan is, en bedenk alvast een moment waarop ik het karretje weer terug kan brengen. Het is nu al 's avonds laat, dus geen handig tijdstip. Binnen ruim ik alle boodschappen in, en nu bevind ik mij in ons vroegere huis aan de Rister. Ik zie vooral groenten (paprika's) die half aangesneden zijn. Het blijkt dat Hessel gekookt heeft en dan zie ik pas dat hij een heerlijke ovenmaaltijd gemaakt heeft. Er ligt een grote ovenplaat, met daarop een heerlijk geurende ovenschotel, net uit de oven. Het lijkt me een verrukkelijke maaltijd. Ook zie ik in een glas een vrolijk 'toetje', van schijfjes tomaat op een stokje, samen met citroen, een vlaggetje en een lachebekje erbij. Ik zie er meerdere staan. Alles staat klaar voor straks. Gezellig!


zondag 21 september 2014

Op televisie

Er is een televisieuitzending
Het is in de jaren '70
Een oud televisieprogramma
Ouderwetse, fletse kleuren
Oud televisietoestel
Ik sta er vlakbij
Zoals de mensen dat vroeger ook deden
Toen de televisie nog een bijzonderheid was
Het gaat over tennis
Er is een interview
Men zegt dat ik ook op de televisie kom
Ik heb het woord 'Fernsehen' in mijn hoofd
Dan is het mijn beurt
Ik vraag me af hoe ik daar moet komen
Want ik ben in de huiskamer van het ouderlijk huis
De huiskamer is nog niet verbouwd
De schuifdeuren zijn er nog
Ik zie het oude groen-beige tafelkleed, met de kwastjes
Men zegt dat ik gewoon in de televisie moet stappen
Ik vind dat niet professioneel
De kijkers zien immers deze omschakeling
Maar het schijnt niet anders te kunnen
Ik voel me er wel wat ongelukkig bij
Ik ben half wel, half niet in beeld
En bovendien is er onrust, als ik de overstap maak
Ik vraag me of hoe geinterviewden dit normaal gesproken doen
Dan begint het interview
Dat gaat erg rommelig en onprofessioneel
Dat irriteert mij
Amber en Hugo praten er steeds doorheen
Ze vragen dan steeds tussendoor iets aan mij
Hugo knipt letters uit van wit papier
De ondergrond is oud-roze
De interviewer zegt dat we het interview beter kunnen stoppen
De kinderen hebben nu even de aandacht nodig
Dat begrijpt de interviewer wel
Ze is dol op kinderen

zondag 14 september 2014

Amazone-gebied

Naar aanleiding van een nieuwsbericht over de ouders van Chris, die de wandeling doorlopen hebben, die zij met haar vriendin Lisanne liep, vlak voor hun overlijden, heb ik de volgende droom:

Ik volg een opleiding en de docente wil heel graag met ons 'naar het Amazone-gebied', om te ervaren hoe dit is. Ze zegt dat het een voorwaarde voor ons is, om verder te komen in onze ontwikkeling. Het zal ons louteren, zal een zuiverende invloed hebben, zal ons gelukkig maken. Ik vind het wat vreemd dat ze dit zegt, want ik vind haarzelf helemaal niet sympathiek, en ze legt ons dingen op, zoals ook deze excursie. Ze onderbouwt het verder helemaal niet, zegt niet wat we mee moeten nemen, hoe we ons voor moeten bereiden, verlangt van ons dat we veel geld opzij leggen om hieraan deel te nemen, laat ons helemaal geen keuze. Als we niet meedoen, betekent dit einde opleiding. En dus doen we allemaal braaf mee.;

De vliegreis verloopt heel voorspoedig. Het verbaast mij dat we zo snel al op de plaats van bestemming zijn, en dat ik mij ook helemaal niet zoveel herinner van de vliegreis. Dat vind ik ook wel jammer, want een vliegreis is immers altijd indrukwekkend, en een belevenis op zich.
We staan in de rij bij een afdaling, die uitmondt in de Amazone-rivier, die in India schijnt te zijn, en dus heilig. Het valt mij op dat de rivier vooral heel breed en ruim is, veel breder dan de Ganges, en veel meer omringd door natuur, veel meer 'oer', en minder geciviliseerd. Dat geeft mij een goed, vertrouwd gevoel. Ik verheug me enorm op de 'afdaling'. Deze afdaling is vanaf een helling, in een hoek van ongeveer 45 graden. Het doet denken aan de lopende band, waar vroeger de tomatenkistjes  op de veiling overheen gingen, in een vaste baan, die liep op een rails. Wij moeten de ruimte tussen die twee metalen railslijnen betreden, en netjes wachten  op onze beurt. Aan het einde van de helling staat onze docente, of een reisleidster, ze is blond, om ons instructies te geven.

Ik sta hier ongeveer halverwege met mijn vriendinnen van vroeger, en het kan ook wel zijn dat we met kleding aan wachten om diploma te gaan zwemmen, en dus heel zenuwachtig zijn, maar er ook wel zin in hebben. We gaan er een beetje lacherig mee om.

Ik stap 'voor het eerst in de modder van de Amazone-rivier', en het voelt als een magische ervaring. Ik roep uit dat ik het water van deze rivier heerlijk verfrissend vind, en heerlijk zacht. De schilderleraar staat in de buurt, en dat bemerk ik later pas. Door deze ervaring schijnt de cirkel rond te zijn in mijn schildersproces, ook al zie ik nu het verband nog niet.

Het volgende moment glijd ik hard naar beneden, alsof ik door de rivier 'aangezogen' word. Dit overkomt alleen mij, en niet mijn vriendinnen. Zij kijken met verbazing toe. Aanvankelijk heb ik de schrik van mijn leven, maar al gauw voelt het heel prettig, omdat dit ertoe leidt dat ik wat betreft mijn ontwikkeling 'in de lift' geraakt ben, en dat ik hier alle hulp bij krijg die ik nodig heb. Ik heb in feite geen tijd om te aarzelen, want ik heb er mijn handen vol aan om mijn eigen proces op de voet te volgen!

De reisleidster drukt mij op het hart dat ik - als ik iets gevonden heb - bekend moet maken dat ik een Nederlander ben. Ze zegt dat ik dan bepaalde woorden moet zeggen, maar ik versta haar niet, en als ik haar wel versta, dan weet ik niet wat de woorden betekenen. Het niet verstaan heeft ook wel te maken met een waterval op de achtergrond, die veel herrie maakt. Ik voel me enorm thuis op deze prachtige plek in de natuur, geniet heel erg van deze ruimte en prachtige natuur, en het werkt enorm helend om hier te zijn, na het overlijden van deze twee jongedames, die ik zelf nooit gekend heb. Ik weet dat zij hier op tragische wijze zijn overleden, maar tegelijkertijd voel ik de enorme helende krachten van de natuur, die hun uiterste best doen om mij zover te krijgen dat ik ver over de dood heen kan kijken. Het is een individueel proces. Ik weet dat ik mee ga zoeken naar tekenen van deze twee jongedames, en ik voel mij vereerd dat ik dat mag doen, maar uiteindelijk zal het mijn individuele proces zijn, en dat geldt voor allen die hieraan deelnemen.

Ik zie mensen heel ontspannen zwemmen in de rivier, en nu blijkt dat er een hele grote tanker op ons ligt te wachten, parallel aan de helling, waar nog steeds mensen heel geduldig op hun beurt wachten. Tussen de tanker en de helling zwemmen mensen, wat ik trouwens best wel een beetje eng vind, maar ze zwemmen daar heel ontspannen. Ik word weer even boos op de docente, dat ze niet even gezegd heeft dat we zwemkleding mee moesten nemen. Ik draag een spijkerbroek en wit shirt, en heb geen badpak meegenomen. Ik voel me altijd wat beholpen als ik geen badpak heb meegenomen, terwijl ik ergens wel kan zwemmen. Dat voelt dan als een vrijheidsberoving. Zodra er mogelijkheid is om te zwemmen, wil ik een badpak op zak hebben. Ik ben nog even bang dat ik op grond van het feit dat ik geen badpak bij me heb niet 'toegelaten' word in de rivier (omdat een spijkerbroek te zwaar maakt), maar dat is niet het geval. Ze laat mij net zo gemakkelijk gaan, en ik zwem de rivier in. Het schijnt helemaal niet uit te maken of ik hier nu zwem in mijn spijkerbroek en wit shirt, of dat ik mij op de tanker begeef.

Wéér die ervaring van dat heerlijke zachte water vermengd met zachte zand, het zuiverende, het helende, de lauwe temperatuur, die precies goed is, ik kan er geen genoeg van krijgen, het is voor mij het mooiste wat er is, en ik duikel steeds, ga steeds kopje onder, dit moment mag wel heel lang duren!

Even later, op de boot, verken ik de vertrekken van de boot. Het is een immens grote boot, met grootse plannen, die ik nu nog niet kan overzien. Ik zou het wel graag willen, maar dat is onmogelijk. Ik word hier ook wel een beetje bang van, omdat de boot erg groot is, te groot eigenlijk, en ook al heel oud, roestig, doorleefd, en ik ken alle vertrekken nog lang niet, denk niet dat ik alle vertrekken door en door zal leren kennen voordat ik sterf, weet dat dit ook niet nodig is, en dat de boot enorm solide is, mij overal naartoe zal voeren, dat de boot oud is, maar dat dat juist een voordeel is, omdat de boot veel kennis en ervaring bezit, waar ik allemaal gebruik van mag maken, en ja, daar hoort roest ook bij, dat zit juist in het pakket. De boot biedt een ruim uitzicht over de rivier, dat magnifiek is, ik word er heel gelukkig van.

Ik verken de vertrekken, en kom in de machinekamer, dat is een doodlopende weg, ik kan er niet naar binnen, en ik mis hier de ramen. Ik hoef hier ook niets meer te zoeken, het is in het benedenruim van het schip, maar alles is hier al verkend, ik mag hieraan voorbij gaan, ook al moet ik zelf nog aan dit idee wennen. Dan begeef ik mij op de verdieping daarboven. Ook dáár heb ik niets meer te zoeken, maar dat heb ik zelf nog niet in de gaten, dus ik loop er toch wat rond. Ik neem plaats in een zespersoonscoupé, zoals in de trein. Tegenover mij, in het midden, zit één van de meiden waarmee ik omging in mijn puberteit, en waar ik geen fijne herinneringen van heb. Zij draagt de kleding van Amber op driejarige leeftijd, een mooi gebloemd broekpakje dat mijn moeder toen gemaakt had. Het voelt alsof ik mij door een ander mijn identiteit (en alles wat ik heb opgebouwd) laat afnemen. Ze begint tegen mij te praten, en ik heb maar één doel: wegwezen hier, en verder lopen richting de bovenste verdieping van het schip. Het lukt mij nog nét om mij netjes te excuseren dat ik nu alweer weg loop, en gedag te zeggen.

Beroepskeuze

Ik heb het heel druk met open dagen van scholen, en het maken van keuzes wat betreft de richting die ik - beroepsmatig - uit wil. De open dagen lopen voor mij ook wat door elkaar: zijn het open dagen voor mezelf, of voor 'mijn' studenten, of voor Amber? Waar moet ik zijn? Op de Noordelijke Hogeschool, of op het Drenthe College?

Ik ben eerst op de Noordelijke Hogeschool, en schijn daar een afspraak te hebben staan voor een intake, met de studie 'docent Nederlands' als doel. Echter, er wordt mij verteld dat ik deze studie niet nodig heb om het doel te bereiken, wat ik graag wil bereiken. Ik zal wel te maken krijgen met het begeleiden van studenten bij hun taal (en dat kan ook een mix van Nederlands en Duits zijn), maar daar heb ik niet meer deze hele studie voor nodig, aangezien het een onderdeel wordt van een beroep, dat uit nog veel meer onderdelen zal gaan bestaan.

Ik moet de intake dus afzeggen, ook omdat ik tegelijkertijd aanwezig moet zijn op het Drenthe College in Emmen, voor deelname aan de cursus ter opfrissing van de verpleegtechnische vaardigheden. Het is ook wel weer jammer om deze intake af te zeggen, omdat ik de afspraak heb staan met een hele vriendelijke meneer, een manager op de NHL, waar ik mee gesproken had nav informatie over de opleiding 'leraar gezondheidszorg en welzijn'. Ik heb het gevoel dat ik deze meneer sowieso even moet spreken, los van het feit of ik wel of geen opleiding ga doen, omdat hij allerlei interessante 'theorieën en filosofieën' heeft, die mij verder kunnen brengen in mijn ontwikkeling. Hij zal het niet erg vinden als ik deze afspraak afzeg en een nieuwe afspraak maak. Hij zal het wel begrijpen.

Ik loop trappen op en af, en het is druk in het gebouw. Nu bevind ik mij in het Esdal College in Emmen. Het zijn goed begaanbare, brede trappen, solide van steen, en niet stijl. Het zijn dezelfde trappen als in de droom die aankondigde wanneer ik de liefde van mijn leven zou ontmoeten (Hessel).




maandag 8 september 2014

Boot

Ik loop over de boulevard in Hoek van Holland, en het is ook wel Kijkduin, op de plaats waar de muziektent staat, of de Hooge Stoep in Gees. Het gaat erom, dat het een verlaagd plateau is, en dat daar omheen het land verhoogd is. Het is gestut met hout, en dat hout is beschilderd, in een vrolijke blauwe marinekleur. Met grote witte letters staat erop geschilderd dat het publiek welkom is om hier wat rond te wandelen. Ik vind dit wat overdreven, want het spreekt toch voor zich, dat we hier kunnen rondwandelen? Er staat ook een boot, zoals de speelboot in Kijkduin. Er zit een verhaal aan deze boot vast, maar ik krijg niet duidelijk wat dit verhaal is. Ook weer dat hout, geschilderd in marinekleuren. Het hout van de boot is in het beton gestort. Het ziet er allemaal heel solide uit.
Het verhaal gaat erover, dat we nu veilig aan land zijn, dat we goed verzorgd zijn, en dat alles goed geregeld en overzichtelijk is. Dat doet vermoeden dat het ooit echt wel anders is geweest, met flinke stormen en onrust, maar dat is nu allemaal achter de rug.

zondag 7 september 2014

Thuiszorg

Ik loop een route bij het Haags Kruiswerk, als wijkverpleegkundige.
Het is vreselijk druk in de stad, en ik kom niet door het verkeer heen.
Ik ben met de auto, of met de fiets.
Het kan ook wel zijn dat ik samen met Hessel ben.
Bij de eerste cliënt (uit Zwinderen) heb ik heel erg de tijd genomen.
Dat heeft ze ook heel erg op prijs gesteld, en de familie ook.
Nu moet ik echter wel veel meer gaan haasten, en ik weet ook niet waar ik moet zijn.
Er zitten verder meest onbekende mensen in de route.
Tussendoor moeten we nog even ergens in het centrum een expositie inrichten van Hessel.
Het is zoals bij de expositie van Amber, in zo'n klein kamertje.
Hessel legt er een matras neer, zoals één van de exposanten dat ook deed.
Het is een dun matras.
Het doet ook wel denken aan het matras van de Marokkaan, die achter ons huis woonde.
Ik ruik er ook weer de muffe geur bij.
Ik weet dat ik droom, en zeg tegen mezelf dat het niet echt is.
Ik raak maar half overtuigd, want ik zeg tegen mezelf dat ik de bezoekjes aan de mensen wel toegezegd heb. Vanwege mijn droom is het dus niet echt, dat ik in Den Haag zoek naar adressen, en dus zitten de mensen niet tevergeefs op mijn bezoek te wachten, omdat het niet echt is, aangezien ik droom, en dus niet in Den Haag ben. Tot zover kan ik erin meegaan. Echter, er zit mij toch nog iets dwars. Het kan namelijk wél echt zijn dat ik de route heb toegezegd, en dat de mensen dus toch wél zitten te wachten op mij, dat ik ergens iets beloofd heb wat ik niet waar kan maken, en de reden is nu niet meer dat ik de weg niet kan vinden, maar de reden is nu dat ik droom, en dus niet in Den Haag ben, maar ik kan het nog niet loslaten, want wat nou als ik het wel aan de mensen heb toegezegd, en ze dus toch wel zitten te wachten? Ik besluit te wachten totdat ik meer wakker word, dan zal het vanzelf wel opgelost worden (wat natuurlijk ook gebeurt!).

Ik was o.a. op zoek naar 'de Dagstraat'. Daar zou een sjieke, oude dame wonen, heel hartelijk en gezellig. Deze weet ik wel te vinden, want dat is 'naast Asta'. Naast Asta (een bioscoop) was een uitgaansgelegenheid, die 'Nastasta' heette.

Toets

Ik moet een toets doen, denk een rekentoets, maar weet niet zeker.
De droom die vaker terugkeert: dat ik niet alle antwoorden weet, dat ik er te lang en te uitgebreid over doe, dat ik het lang niet af krijg, dat ik de antwoorden best had kunnen weten als ik ervoor geleerd had, dat ik van tevoren niet wist dat ik deze toets zou krijgen, dat als ik dat had geweten, ik mij wel goed had voorbereid en dan dus de toets gewoon gehaald had.

Per vraag brandt er een lichtje in een kastje, zoals het kastje in het fietsenhokje in Hoek van Holland, waar je fietssleuteltjes uit kon halen. In de droom is dit een soort ouderwetse radio, met inpluggen, en een DJ, die mij helpt / stimuleert met het maken van de toets. Hij zegt dat ik het wel kan, en dat het gewoon een kwestie is van de toets afmaken. Ik weet niet of ik zijn aanwezigheid wel op prijs stel. Hij is vriendelijk, maar ook opdringerig. Tussendoor probeer ik naar de zolderverdieping van een nieuwer huis te lopen, maar ik word steeds onderbroken, omdat ik weer een vraag van de toets moet beantwoorden.

Ik kijk er heel nuchter tegenaan, en heb in de gaten dat ik droom, dat ik dus de toets helemaal niet af hoef te maken, dat het weer hetzelfde liedje is: ik beeld mij in dat de toets af moet, dat er van alles vanaf hangt, maar straks word ik wakker, en weet ik dat het gewoon maar een droom is, en dat niets moet, dus waarom zou het dan nu wel moeten, ik weet heus wel dat het maar een droom is, maar de DJ blijft maar aandringen, en daar ben ik toch gevoelig voor, en ik sta er dus wat halfslachtig in.

Ook krijg ik de opdracht om gekleurde kralen op te ruimen. Deze zijn gevallen op de vloer van de benedenverdieping. De vloer is van linoleum. De kralen liggen overal verspreid. Het zijn grote en kleine kralen, en twee soorten: van hout en van plastic. De houten kralen zijn een herinnering aan mijn kleutertijd. Toen vond ik al die kleuren zo mooi. Het kralen opruimen is geen probleem. Dat ga ik straks even doen. De kinderen hebben de kralen laten vallen. Kan gebeuren. Het zijn niet onze kinderen.