donderdag 20 juli 2023

Droomfragmenten

 Ik had een grote lap stof op de markt gekocht, met een mooie Marokkaanse print. Ik was een kind, en had zoiets nog niet eerder gezien. Ik vond het prachtig! Het kan ook wel zijn dat Mohammed deze stof had meegenomen uit Marokko. Het was een hele grote lap stof, en deze kon de hele stad Utrecht bedekken. Een marktkoopman sneed er heel zorgvuldig een rechthoek uit. Blijkbaar kon dat, omdat de stof ook van karton was. Het bleek dat dit een soort 'reepje van licht' was. Alleen op deze plek kon je door de stof heen kijken. En als je het reepje weghaalde, dan baadde je in het licht! Het reepje stond er symbool voor dat er nooit gepraat mocht worden, en al helemaal niet over mijn psychoses. Door het wegsnijden van het reepje mocht er wel over gepraat worden. Dat was een enorme bevrijding. Maar er was maar een select groepje mensen dat het aankon om hierin een luisterend oor te zijn, en om er ook zelf over te praten. 

Er was een rood fluwelen trap die gebouwd was zoals de tribune van Buitenkunst. Ik begaf mij op het platje ergens halverwege de trap. De ene keer ging ik naar boven en weer naar beneden. De andere keer ging ik naar beneden en weer naar boven. Ik kon dit zelf bepalen en regisseren. Alles was hierin goed. Toen ik helemaal in de nok van de tribune was, gaf mijn jeugdvriendin mij mijn medicijnen. Er zat Oxazepam tussen, gebroken in vier stukjes. Het waren meerdere gebroken tabletten Oxazepam. Ik zei dat ik deze niet nam. Ze zei dat ik ze moest innemen. Ik zei dat ze hoog of laag kon springen, maar dat ik ze echt niet nam. Dat de tijd van opname op de gesloten afdeling al lang en breed achter mij lag. 

dinsdag 18 juli 2023

Droomfragmenten

 Ik was in het ziekenhuis, en had een hele kleine baby onder mijn hoede. Het leek net op een kleine pop. Het was een heel lief meisje. Ze kreeg de fruithap via een infuus. Ik zag de stukjes fruit door de doorzichtige slang lopen. Alles ging goed. Ze kreeg Lasix toegediend om extra uit te plassen, en ook dat ging prima. Ik had veel bewondering voor de kracht die dit meisje in zich had. Ik had mij veel te verantwoordelijk gevoeld, maar dit had er wel toe geleid dat het boven verwachting goed was gegaan: in de eerste instantie door toedoen van het meisje zelf, maar ik had veel voor haar kunnen betekenen, en die taak ook uitgevoerd. Mijn taak zat er nu op. Ik had uitgebreid gerapporteerd. Daarna had ik even pauze kunnen nemen. Blijkbaar werkte ik in het ziekenhuis, of was ik nog stagiaire. In de pauze schreef ik mijn leerverslag. Dat liet ik na mijn pauze lezen aan mijn werkbegeleidster. Het was bij Chris en René, op de bovenste etage van de Herengracht. Niet Chris, maar een andere vrouw was mijn werkbegeleidster. Ik keek tegen haar op, omdat zij handig was met infusen etc. Maar zij keek tegen mij op, omdat ik goed kan schrijven. Ze riep uit dat er er erg onzeker van werd, mijn mooie leerverslag te lezen en na te moeten kijken. Daar werd ze zelf onzeker van, zei ze. Uiteindelijk zette ze maar gewoon ergens een streep. Dat was goed. Ik moest wel een beetje glimlachen om haar dramatische betoog, want het is toch helemaal niet erg dat je daar niet zo goed in bent? Ondertussen lag het meisje lekker op de bank onder een dekentje. Ze zou weldra door haar ouders worden opgehaald. Mijn collega had haar daar neergelegd. Dat was nu niet meer mijn verantwoording. Mijn collega droeg een wit kostuum, en ik niet. Ik vroeg of er niet een hek of iets dergelijks voor moest, zodat het meisje niet van de bank zou kunnen vallen. Mijn collega gebaard naar mij haar waardering voor mijn alertheid. Ze zei dat het meisje nog te klein was om te draaien, en dat dat wel goed zou komen. Ik probeerde het dus nu maar los te laten, hetgeen ook lukte. 

Ik kwam weer in Oostenrijk wonen en werken. Het was in een verzorgingshuis. Het was een ontspannen baan: helemaal geen werkdruk. We mochten wat later beginnen: een uurtje of negen. Na de zorg ging mijn collega van de afdeling af. Ze bleef lang weg, dus ik ging even kijken waar ze bleef. Het bleek dat zij op een rondvaartboot door Amsterdam zat. Het was heerlijk weer, gezelligheid, lekker eten en drinken, zon, toeristen, verhalen over Amsterdam...ik mocht ook mee, en genoot ervan. Maar ik zei ook dat we wel weer terug naar de afdeling moesten. Toen we daar eenmaal waren, was het werk helemaal klaar. Alles was netjes, de bewoners waren tevreden en verzorgd...oh, dat had ik niet verwacht! Ik mocht gaan chillen op mijn kamer, onder diensttijd!Mijn kamer had een prachtig uitzicht over de stad Wenen. Het was werkelijk adembenemend. Er stond keurig een bed en een stoel en er hingen gordijnen. Zoals in mijn zustersflat van destijds. Er was alleen dubbele beglazing, met hele vieze ramen. Daardoor kon ik het uitzicht niet goed zien. Door de dubbele beglazing was het moeilijk schoon te maken. Dat vond ik wel jammer. 

donderdag 13 juli 2023

Zonsondergang

Ik was met Hessel op Terschelling. We hadden een heel stuk gelopen, richting de zee. Eindelijk konden we het duin op, om de zonsondergang te bewonderen. Maar er stond een grote en brede man in de weg, waardoor ons het zicht belemmerd werd. De man ging niet uit zichzelf weg. Toen wij vroegen of we er langs mochten, ging hij meteen opzij. Hij had niet door gehad dat wij erlangs wilden. Het was dus goed dat we het even hadden aangegeven. 

We waren in Engeland, en daar was het de gewoonte om elkaar cadeautjes te geven, die verpakt waren in etenswaren. Bijvoorbeeld cadeautjes in vers gebakken brood. Dat heette ook wel 'scrumpy'. Ik kon ervan genieten dat ik nu in een omgeving was waar het de gewoonte was om elkaar kleine geschenkjes en zodoende wat aandacht te geven. Het kwam nu niet alleen meer van mij, maar ook van anderen. 

zondag 9 juli 2023

Droomfragmenten

De ruimte tussen ons ouderlijk huis en het huis van de buren was voor mij als kind een magische ruimte, met veel bebossing. Ik droomde dat we woonden in het kleine huisje van onze buurman (zoals Rister 13). Omdat het een hoekhuis is, is er ook een raam in de gang, bij de trap. Ik droomde dat daar nu een deur zat. In één keer kwam de buurvrouw door die deur naar binnen. Dat vond ik heel opmerkelijk. Want volgens mij is deze buurvrouw vroeger nog nooit bij ons binnen geweest in het ouderlijk huis. Ik schrok er een beetje van dat ze daar in een keer stond. 

Ik was in één keer 'als grapje' opgesloten in de separeer,die ook wel op een lift leek. Alles was hermetisch afgesloten, zilverkleurig en goudkleurig met spiegels. Ik raakte in paniek en riep dat ze mij er onmiddellijk uit moesten halen, dat ik absoluut niet van deze grap gediend was. 

Ik was naar Zuidwolde gereden en had een lange reis gehad. Ik had hiermee ervaren dat de reistijd naar sommige locaties gewoon echt te lang was. Ik kwam uit bij een kerk met een plein ervoor, zoals midden in Hoogeveen-centrum. Maar dit was een kerk ergens in Italië, met veel toeristen op het plein en feller zonlicht dan in Nederland. Er kwamen steeds dames in galajurken twee aan twee innig gearmd de kerk uit. Het aantal meters tussen het ene en het andere stel was exact uitgeteld. Hierdoor kwam het synchroon en gestructureerd over. Het werd hiermee bijna kunst: een bewegend schilderij met een mooie kerk op de achtergrond. Ik dacht eerst dat het de Andreas-kerk was. Maar het bleek toch dat ik daar geen bekenden zou tegenkomen, omdat het Nederlands Hervormd was. Er werd mij gezegd dat ik nog een stukje moest doorrijden, langs het water. Dat was langs een smalle sloot, met aan de andere kant de kassen...eigenlijk kon je er met de auto niet komen, maar het moest. Daar zou 'mijn' kerk zijn. 

Ik zou er 'iemand van de gemeente' bezoeken, die ernstig ziek was. Die persoon woonde daar en er was ook een kerk. Het was niet duidelijk of die persoon ook in de kerk woonde, en wie die persoon was. Er kwamen verschillende levensfases samen: dat ik in Zuidwolde als praktijkopleider een medewerker bezocht die ziek thuis zat, dat ik bij Buurtzorg Hoogeveen West Zuidwolde werkte, dat ik in de kinderopvang op verschillende locaties werkte.   

Kleuterschool

Ik was weer terug op de kleuterschool, en deze was nog niet verbouwd tot Kastanjehof. Ik gaf hier les en het was de Vrije School. Buiten was er een markt. Dat liep wat door elkaar met de herinnering aan een van mijn eerste schooldagen, dat de jongens wild heen en weer reden met de karren. Het liep tegen het einde van het feestje, op een late zaterdagmiddag. Ik sleepte met spullen die ik van huis meegenomen had naar het feestje. Het was een doos van een koffiezetapparaat en wat kleding onder mijn arm, o.a. in de kleur bordeaux-rood. De kleding zou ik thuis in de was doen. Er waren op het plein nog wat kinderen aan het spelen. Dat waren de kinderen uit mijn jeugd en diezelfde kinderen waren de kinderen van de klas waar ik les aan gaf. Ik reed naar huis en in een keer was het donker. Net was het nog zomer, maar nu was het hartje winter, en dus vroeg donker. Ik realiseerde mij dat ik de planten vergeten was. Er stonden buiten nog planten op een wankel campingtafeltje. Ik had deze planten zelf opgekweekt en had die middag mijn eigen planten verkocht op de markt. Deze twee planten waren nog over. Het waren de planten met mooie roodomlijste bladeren. Het was voor mezelf niet zo erg dat de planten er nog stonden, maar er was storm op komst en ik had het schoolplein graag in originele staat achter willen laten. Ik zag de planten staan terwijl ik naar huis reed (dat was in Drenthe naar huis, dus niet Kwintsheul). Deze stonden in de volle zomerzon, aan zee, op hetzelfde moment dat ik in het donker naar huis reed. Er waaide een prettig zeebriesje door de planten heen. Dat had een heilzaam effect. Er kwamen ook wel golven op de planten af. Ik vond dat maar raar: dat de golven helemaal uit Kijkduin naar de Pastoor Vinkesteijnstraat konden komen. De oude muur van de kleuterschool stond er nog, met het poortje naar het plein. Tussen het poortje en het schoolgebouw stonden de planten op het tafeltje. Het was eigenlijk een soort altaartje, et het heilzame effect van de golven van de zee.   

zondag 2 juli 2023

Baby

Ik zat in Wateringen bij de ijssalon, met mijn rug naar de kerk toe. Er liepen Japanse toeristen van de overkant naar mij toe. Ze vroegen waar ijssalon Talenti was. Zonder om te kijken wees ik over mijn schouder, richting de kerk. Ik zat er een beetje onverschillig en onderuit gezakt bij. Talenti was naast de kerk. Ik zat ook wel op het grote plein voor station Rotterdam cs. Talenti was op de plek waar de treinen over een viaduct reden. Het was ook wel in een miniatuurstad, zoals in Madurodam. Of onder de Erasmusbrug, waar ook een VVV-winkel is, bij de start van de rondvaartboot naar de havens. De toeristen waren wel tevreden met mijn antwoord, en liepen druk kletsend naar Talenti toe. 

Een man kwam een baby bij mij halen. Wat het zijn eigen kind? Dat werd niet duidelijk. Was het wel een echt kind, of een pop? Het scheen dat dit kind niet bij zijn echte kinderen zou horen. Het kind moest in de achterbak van zijn auto. Daar had ik wel zo mijn bedenkingen bij, want er stonden stoelen en er lagen bruine dikke tafelkleden met franjes. Het rook er ook een beetje smoezelig. Hij was eigenlijk met hele andere dingen bezig. Kwam het kind halen alsof hij iets ophaalde in de winkel. Was het dan dus wel echt een kind, of meer een pop? Ik bood nog aan om het kind in mijn auto te vervoeren. Daar zat nog het kinderzitje van onze kinderen in. Maar in een keer waren we dan toch bij zijn huis. 

Hij wilde het kind in een opbergrek zetten. Zoals de goederen bij de Ikea, die je kunt ophalen uit het magazijn, als je deze wilt kopen. Ik vond het allemaal erg onpersoonlijk. Dus langzamerhand begon ik wel te vermoeden dat het dan dus gewoon een pop moest zijn. Voor de zekerheid maakte ik nog wel een wiegje klaar, met een grote rode zakdoek erin. Dan lag het kind of de pop toch nog een beetje comfortabel. 

Ik zag dat de man het moeilijk had, en zijn kinderen ook. Toen begon ik alles te begrijpen. Het kind was inderdaad een pop. De pop had zich vermomd als kind, zodat ik op die manier bij de man thuis zou komen (in de veronderstelling dat ik een kind veilig bij hem moest brengen). Hij had mij nodig! Ik vond het fijn dat ik er voor hem kon zijn. Hij was erg verdrietig, moest huilen, brak helemaal...blijkbaar kon hij dat bij mij allemaal uiten...er was een sterke band. 

We stonden in zijn keuken. Ik snapte niet dat de keuken er zo uitzag. Het was ruim opgezet, industrieel ingericht, bijna meer een fabriek, overal spinnewebben, niet gezellig, kil....dat paste allemaal helemaal niet bij hem! Het had ook wel iets moois en stoers, met zwart en bordeaux rood een een robuust groot hoog aanrecht en indrukwekkende kranen. Stond hij daar in die stoere mannen keuken als een klein kind te huilen. Het was heel fijn voor hem dat hij het nu allemaal kon uiten. Ik wilde hem omhelzen, maar hij zei verschrikt dat dat niet kon, omdat zijn vrouw om de hoek op een matras lag met een man. Deze ruimte stond in verbinding met de keuken. Hun kinderen lagen op bed. 

Toen bleek het hele huis een soort grote bunker te zijn in vierkanten vorm. Een soort kubus. Deze was ingedeeld in precies vier dezelfde kamers. In de drie andere kamers was een soort sjieke salon, zoals in herenhuizen van weleer. De kinderen zaten daar opgeprikt op de bank, doodongelukkig te wezen. Ze wilden heel graag bij mij zijn, maar dat kon niet. 

In een ander fragment was ik steeds met de moeder in gesprek en hadden we het over de baby die eigenlijk een pop was. Zij had niet in de gaten dat het eigenlijk een pop was. Ik probeerde haar dat steeds duidelijk te maken, maar het drong totaal niet tot haar door. 

zaterdag 1 juli 2023

Vrachtwagen

Ik werkte in de kinderopvang, en had de hele ochtend de zorg over een kleine jongen. Dat verliep fijn en rustig. Om mij heen was er wel steeds hectiek. Collega's waren niet zo met de oudere kinderen bezig, en liepen onrustig heen en weer. Dat was niet bevorderlijk voor de rust van het jongetje dat bij mij was, maar we dealden ermee. Er liepen genoeg collega's rond voor de andere kinderen. Ze waren echter vooral met zichzelf bezig. 

In de loop van de ochtend werd de onrust steeds groter. Er kwam ook steeds meer rommel in de ruimte, die steeds onoverzichtelijker werd. Ik moest het op een gegeven moment echt opzij schuiven, om nog genoeg ruimte over te houden. Twee tot Ndrie grotere kinderen lagen op matrassen op de grond, met ontlasting om zich heen. Ik zei tegen de collega's dat de kinderen verschoond moesten worden, maar ze luisterden niet. En ik kon het ook niet doen, want ik had de zorg voor de kleine jongen onder mijn hoede. Ik legde hem even op een matras, omdat ik een flesje moest klaarmaken. Ondertussen probeerde ik ook te organiseren dat de andere kinderen verschoond zouden worden. Het was in de schuur achter het ouderlijk huis, waar wij vroeger de club hadden. Maar mijn pogingen hadden geen enkele zin. Ze liepen dwars door mij heen, en trokken zich niks van mij aan. Het werd eerder alleen maar erger. Het jongetje lag ook wel in een poppenwiegje. Toen ik bij hem terugkwam, was hij verdwenen. Ik kreeg de schrik van mijn leven. Ik vroeg na bij de collega's, maar zij reageerden niet. Na veel vijven en zessen bleek, dat een collega hem naar een andere locatie had gebracht, en dat hij daar zijn flesje zou krijgen. Maar ook daar kwamen ze niet in actie, en dus kreeg hij zijn flesje veel te laat. Ik moest het dan maar loslaten, want nu had ik er helemaal geen invloed op. Hij zou zich dan vanzelf wel melden. Maar ik werd er wel heel verdrietig van. 

Ik fietste op een weg in de zee, zoals de Afsluitdijk. Maar dan niet met ruimte of een vangrail naast de weg. Het was echt alleen de weg, dwars door de zee. In een keer werd ik ingehaald door een inmens grote vrachtwagen als een mammoet. Hij had ook de bruine kleur van een mammoet. In een keer reed hij naast mij, had zich niet aangekondigd, had niet getoeterd, ik had geen motorgeronk gehoord. Ik werd heel boos en ging tekeer van schrik. Tegelijkertijd besloot ik zo rustig mogelijk door te fietsen, in een rechte lijn. Hij zou mij wel spoedig gepasseerd zijn, want hij reed heel hard. Ik werd niet opzij het water in geduwd, maar het scheelde een haar. Van binnen was ik ziedend van woede, omdat er geen rekeing met mij werd gehouden. Maar ik bleef onverstoorbaar verder fietsen. De wand van de vrachtwagen was van korrelige bruine steentjes, zoals onze roze garage van vroeger, die er als een soort container zo was neergezet.