donderdag 28 januari 2021

Huis

 We waren in het huis van mijn jeugdvriendin. Ik zocht naar de sleutel, om naar binnen te gaan, maar we waren al binnen. Het was dus helemaal niet nodig om te zoeken, maar dat had ik niet in de gaten. Ik liep door het huis. Het was een heel licht huis. De woonkamer was lang, als een ´soort laan´. Dus het was eigenlijk buiten, maar toch binnen. Zoals de Sophialaan in Den Haag. De kamer was in twee precies gelijke helften verdeeld. Deze waren van elkaar gescheiden door een glazen wand. Ik kwam steeds mezelf tegen in de droom, met precies dezelfde handelingen. Dus mijn spiegelbeeld. 

Er werd ook niet iets gezegd: "niet vastberaden, maar warm".

dinsdag 26 januari 2021

Vliegtuig

 Hugo kwam terug met het vliegtuig, uit India. Ik wist niet waarom hij daar geweest was. Ik was blij dat hij weer thuis was, zeker in deze tijden. Het was het begin van de middag. We haalden hem op van Schiphol. Maar hij zou weer naar India vertrekken. We wisten niet waarom. Niemand wist waarom hij naar India vertrok. Hij wist het zelf ook niet. Ik zei steeds tegen mezelf dat ik het moest loslaten, dat ik blij en trots moest zijn dat hij dit in zijn eentje ondernam. Dat was een soort mantra. Op die manier stond ik het mezelf niet toe om ook bezorgd te zijn. Vertrouwen vind ik heel belangrijk, in zulke situaties. Ik hoefde mij echter geen zorgen te maken, want hij was binnen 24 uur ook weer terug uit India. 

Mijn buurmeisje van vroeger was bij haar oma in huis, de tweede grote villa, die een grotere versie is van ons ouderlijk huis. Ik belde bij haar aan. Ik was misschien een meisje van 8. Terwijl ik wachtte totdat ze opendeed, keek ik in de richting van de sloot. De zon scheen prachtig laag op de picknicktafel in de mooie achtertuin. Er was een groot, fel licht van zon. Dat stukje land, evenals de achtertuin van opa en oma, was een bijzonder stukje land voor mij. Ik stond daar heel dichtbij waar ik vandaan kwam zeg maar. Om daar te zijn en te huppelen als kind, in het natte gras, dat is eigenlijk gewoon helemaal in je oorsprong zijn, in volledige bescherming tegen welke negatieve invloed dan ook. 

Mijn buurmeisje deed open, en ik zei dat ik warme aardappels met verse sperzieboontjes voor haar had. Deze had ik in het ronde tuppeware doosje gedaan, groen van kleur. Er kwam nog damp vanaf. Ik denk dat ze druk bezig was, want ze nam niet de tijd voor mij. Ze nam het graag aan in dank, en ze zei dat ze het meteen ging opeten, samen met 'Iris en Malou'. Dat waren dan blijkbaar haar dochters. In werkelijkheid heeft ze een dochter en een zoon, met andere namen. De meisjes waren nog jong, in de basisschoolleeftijd. Ik voelde me wel een beetje te kijk staan dat ze zo deed, de deur op een kier hield en ook snel weer dicht deed. Maar ja, dat weerhield mij er niet van om gewoon blij te blijven, en ook blij te zijn dat zij het graag wilde opeten met haar dochters. 

In een ander fragment zag ik een rijtje oude planken, zoals in een kelder of in een oude keuken. Het waren veel planken onder elkaar, en deze stonden vol met spullen. Het rook er ook aangenaam muf, alsof hier al heel veel jaren dingen en etenswaren zorgvuldig bewaard en geconserveerd werden. Er werd gezegd dat dit een voorraad was om uit te delen in Corona-tijd. Dat werd niet zomaar uitgedeeld. Af en toe werd er bij gelegenheid eens iets weggegeven, als er een bepaalde speciale sfeer was. Het was een voorrecht om inzage te krijgen in deze collectie. Het was ook wel in een oude, authentieke boerderij, waar de mensen hard werkten maar gelukkig waren. 

zondag 24 januari 2021

Droomfragmenten

Meerdere droomfragmenten, die wel de moeite van het vermelden waard zijn (van afgelopen weken): 

Hessel had een ijsbeer meegenomen uit Emmen. De ijsbeer had zich moeiteloos op de achterbank van de Up gepropt. Hessel had het niet door gehad. In een keer zat de ijsbeer bij mij en de kinderen op de bank. We keken verbaasd, maar vonden het ook wel gewoon. Ik dacht eerst dat het een vrouwtjes-tijger was, maar het was een ijsbeer. Ik ging naar de telefoon, die bij de keuken aan de lader lag. Hessel vroeg wat ik ging doen. Ik zei nou, ik ga de dierentuin in Emmen bellen natuurlijk. Want hij moet terug naar de dierentuin. Hessel vond dat niet nodig. 

Meisjesnaam: Lenieke de Neuve of Eleneuve

05-06-86

Ik woonde in een brede straat in Amsterdam, zoveelste Helmerstraat ofzo. Er reden ook trams door die straat. Het deed ook denken aan een de Tweede Wereldoorlog, dat er Joden opgehaald werden. Er stond een vrachtwagen of een bus aan de overkant van de weg, vol met mensen en bagage. De mensen gingen een dagje uit, zo werd mij verteld. Ik moest instappen, al mijn spullen mee, en ik moest het busje besturen. Ik stak schuin over naar de bus. Het was een bloedhete zomerdag. Toen ik erachter kwam wat mijn taak was, werd ik woedend. Ik weigerde om het te doen, en was het er totaal niet mee eens dat men het op deze manier aanpakte. Ik was blind van woede, ging heel erg tekeer, deed alles om het tegen te houden, maar er werd totaal niet naar mij geluisterd. Wel werden netjes al mijn spullen bij elkaar gezocht, ook al konden ze niet meteen alles vinden, maar later wel. Ik mocht weer terug naar mijn woning in Amsterdam, op drie hoog, maar ik was nog steeds even woedend en voelde mij heel machteloos. 

Mijn fiets was in de prak gereden, als een sandwich tussen een bus en een personenauto, er hing alleen nog een losse velg aan de bumper van het blauwe busje. Ik was er zelf ook bijna niet meer geweest. Ik was in paniek, angstig, heel erg geschrokken, boos dat mijn fiets vernield was en niemand naar mij omkeek. Maar hoe ik ook schreeuwde....niemand schoot mij te hulp. Ik bewoog mij voort op mijn knieeën. Niet omdat ik gewond was, maar uit hulpeloosheid. 

Ik had late dienst en liep in Orvelte langs het buurtcafé. Daar was Arjan de kastelein, en hij kon gewoon lopen. Hij hing over de bar en had vertrouwelijke gesprekken met de stamgasten. De bar stond half buiten, in de zomerzon. Het zag er heel gezellig uit. Hij groette mij hartelijk. Hij riep dat ik 'het niet moest vertellen'. Nee hoor, ik vertel echt helemaal niks, dat zei ik. Naast het café was een verzorgingshuis. Daar moest ik een aantal mensen bezoeken en zorg verlenen. Ik was in de hal, en wist niet precies waar ik moest zijn. Er was veel geschilderd in een mooie lichtrode kleur. O.a. de spijlen van de trap. Dat gaf houvast aan de cliënten. Zoals ook in het Scheper Ziekenhuis. Ik liep naar boven. Het was zoals de oude trap in het ouderlijk huis. Met een tussenverdieping. Maar ik kwam niet verder dan de tussenverdieping. Ik moest mijzelf tussen de spijlen wurmen. Dat werd hem niet, en ik had eigenlijk ook geen zin om het nog langer te proberen. Ik zat beneden met een collega, en ik zei dat ik weer eens de adressen niet kon vinden. En dat dat elke keer weer terugkwam in dromen: dat ik de adressen niet kan vinden. De collega lachte mij een beetje uit, ook al bedoelde ze het wel goed. Ze zei ja, dan hebben we het je nog zo goed uitgelegd, en nog begrijp je het niet. Ik dacht bij mezelf nou, hier klopt helemaal niks van, wat je zegt. Want het is gewoon steeds de droom, die mij in het ootje neemt, het is niet echt zo. Ze zat hele verhalen te vertellen en ik dacht oh, misschien moet ik nu maar gauw mijn macaroni eten, want straks heb ik er geen tijd meer voor. Ik was weer druk bezig tijd te winnen en dacht kom op met je verhalen, die gaat anders allemaal weer van mijn tijd af. Ik dacht oh oh, daar gaan we weer, weer zo'n avonddienst die een race tegen de klok is, die tijd hebben we toch inmiddels wel gehad, hier ga ik niet meer aan beginnen. Ik liep weer richting de trap, en toen zag ik een groot grijs bord met mijn naam in grote witte letters, met een dikke witte pijl eronder, richting trap. Ik dacht nou, het is hartstikke lief van de collega's, dat ze mij op deze manier willen helpen, maar ik wil hier gewoon vanaf, ik wil niet steeds weer die worsteling met de tijd, laat mij nu alsjeblieft ander werk doen en nooit meer zo racen tegen de klok....

donderdag 21 januari 2021

Rij

 Het was oud en nieuw. We vierden het in ons eigen huis, maar in de droom waren we op bezoek in ons eigen huis, en woonden hier andere mensen. Het waren supervriendelijke mensen. Het kan ook wel zijn dat wij het gewoon zelf waren! Het was heel knus en gezellig, met heerlijke oliebollen en hapjes. 

Er stond een groep jongeren buiten in een keurige rij voor de deur. Ze mochten één voor één naar binnen, om met ons Oud & Nieuw te nouvieren. Ik kende hen niet. Ze waren heel netjes, hielden zich precies aan de regels. Aan de overkant stonden jongeren tegen het raam gedrukt. Ze huilden en lagen krom van de pijn. Ze stonden stevig tegen elkaar aan, pasten in elkaar als puzzelstukjes, vormden met elkaar een vierkant. Ze leken ook wel op plakken chocolade die als een vierkant in elkaar passen. De mensen in dat huis lieten hun niet binnen. Ze hadden het pijn en ze hadden het koud. Wij konden hun niet helpen, omdat er op het middenpad een glazen wand was ivm corona. Dus de huizen aan de overkant werden van onze huizen gescheiden gehouden. 

Ik moest met Hugo tentamen Duits doen, maar we wilde eigenlijk liever chillen en maakten het tentamen niet. Nu en dan kwam een leraar ons met verschrikt gezicht waarschuwen dat het zo niet goed zou komen. Ik schrok daar dan wel van, maar toch gingen we niet aan het werk. Dat kwam ook omdat ik wel wist dat het niet echt was, dat ik dit droomde, we waren in het appartement van mijn ouders, buiten waaide het hard, dat was vannacht in werkelijkheid ook zo, dus ik werd ook af en toe een beetje wakker, maar de hoofdmoot was toch wel dat mijn brein zei jaja meisje, gaan we weer, met die tentamen of examendromen, nou, ik trap er niet langer in, je moet je gewoon niet zo druk maken, het is maar een droom.....

maandag 18 januari 2021

Brug

 Ik liep met een vriend van vroeger over een oud bruggetje, met vermolmde planken. Het was niet gevaarlijk als de brug kapot zou gaan, omdat de planken aangelegd waren over een kleine verhoging in de weg, of misschien hooguit over een klein ondiep beekje. Dus zouden we er doorheen zakken, dan zouden we hooguit natte voeten halen, meer niet. Het was ook wel zoals die olifant en die muis over de brug, en dat de muis zeg ´wat stampen we he!?' We moesten er samen ook wel erg om lachen. 

Met het gezin hadden we gelogeerd in het huis van mijn vriendje van vroeger. Hij stond met zijn zoon op zijn arm, en zijn ex-vrouw was geirriteerd bezig met het opruimen van spullen, van boven naar beneden en weer naar boven. Ze deed dat handig en efficiënt, maakte een handige indeling om ruimte te sparen, maar haar gezicht stond op ontploffen. Ik voelde mij daar bezwaard over, maar zij was boos op hem, niet op ons. Misschien omdat hij niet verteld had dat wij in het huis hadden gelogeerd? Ik zei dat we de hele dag de kinderen nog niet hadden gezien. Nee, dat klopt. Zij waren bij haar geweest. We stonden buiten, achter mijn ouderlijk huis, waar het nog betegeld was, zoals toen wij klein waren. 

Ik liep steeds een beetje achter haar aan, van boven naar beneden en dan weer naar boven. Ze ging eigenlijk alles weer opnieuw opruimen wat ik al had opgeruimd. Ik zag dat ze het losse bad van ons handig had opgeborgen onder de trap, of op de zolderkamer. Dat bracht me wel op een idee. Ik dacht dat ik nu boos op haar zou moeten worden, maar daar had ik geen zin in. Ik was hooguit wat geirriteerd. Ik dacht tsja, het kan altijd beter, maar goed is goed genoeg dacht ik zo. Dus laat maar los. 

Vrouw

Het was eigenlijke nav een Netflix-serie waar precies hetzelfde gebeurde: ik werkte bij een vrouw, en ze was niet tevreden over mij, omdat ik uit de stad kwam en niet Drents was. Ik deed niks goed en moest een dag extra werken terwijl ik die dag vakantie had en ook al een uitje gepland had. Ze kraakte mij voortdurend af. Ik ging er tegenin, terwijl ik wist dat dat niet handig was. Ik reageerde heel fel, terwijl ik ook wel inzag dat dat verloren energie was. Maar ik was zo boos. Vond het uiterst onrechtvaardig. Was er helemaal zat van dat ik een mindere positie had dan anderen. Had daar echt geen zin meer in.  

zaterdag 16 januari 2021

Proces

 Met mijn vriendje van vroeger ging ik razendsnel door een heel intens proces. Er werd gezegd dat hij niet lang meer zou leven, maar ik wist dat dat niets met de dood te maken had, want ik wist dat ik droomde, en dat het een andere betekenis had. Het was voorjaar, en we wandelden in een gebied zoals het Mantingezand, met veel hoogteverschillen. We liepen veel over smalle paadjes, omgeven door bomen, en zagen vaak de boomwortels naar boven komen. Daarom moesten we oppassen dat we niet struikelden. Maar dat ging goed. Eerst waren we vooral met klimmen bezig, maar al gauw zagen we in de verte de zon schijnen, en kwam er steeds meer licht naar ons toe. Dat was wel prettig. Wij hoefden niet naar het licht, want het licht kwam naar ons! 

In de droom had hij dus niet lang meer te leven. Hij zou in het huis van mijn ouders verzorgd worden. De hele familie had daar zonder protest mee in te stemmen. Het was van bovenaf geregeld. De weken die hij nog had comprimeerden zich in een moment. Zoals je in een verhaal in een keer een sprong in de tijd maakt. Het waren uiterst waardevolle weken geweest. Hij had precies alles gezegd wat hij nog had willen zeggen. Dat was een bevrijding voor hem. Dat zag je wel. We hadden ook nog gezwommen op Center Parcs. Er waren schuifdeuren van de kamer naar de keuken, en op de plaats van de eettafel stond een groot bed, waar hij in lag. Ik keek hem aan, en hij knikte dat het goed was. Ik keek om mij heen, de kamer in. Ik zag de tekens van hartslag op een monitor, of gewoon in de lucht. En toen was daar de rechte streep, zoals een strakke horizon. 

In plaats van verdrietig waren we blij. Want we hadden het hoogtepunt bereikt. Beter dan dit kon het niet worden. Het had niets met de dood te maken. Wel was het een eindpunt. Een eindpunt van een periode. Dat gaf mij een ongelooflijke opluchting. En ook het gevoel dat ik nu eindelijk veilig was. Er kon mij niets meer gebeuren. Ik weet niet of we in de droom bij elkaar bleven. Op gevoelsniveau in ieder geval wel.. 

Mijn andere vriendje van vroeger zou om 10 uur komen. Ik belde naar zijn moeder. We zaten een tijdje te praten. Het was heel gewoon. Ja hoor zei ze, hij zou er zo wel aan komen. 

Spel

 Ik was weer met een project bezig, zoals uit een vorige droom. De cursus. Maar nu was het totaal anders. Heel lichtvoetig, vrolijk, positief. Er was zogezegd een nieuwe wind komen waaien. Er was beleid en leiding van bovenaf gekomen, en dat was leidend. Ik zag in beelden hoe ver een ieder gevorderd was in de cursus, in de verschillende modules, die uitgedrukt werden in lokalen met mensen. Ik keek van bovenaf mee, en was zelf geen deelnemer meer (want ik had immers afgezegd). De lokalen lieten voor mij staafdiagrammen zien, en zo kon ik precies zien hoe ver iedereen was.Zodra de eindtijd van de module in beeld was, werd er van bovenaf een soort ´sneeuwmachine´ opengezet. Er vielen kleine hartjes uit, in confetti. Deze werden over de desbetreffende module uitgestrooid. Dat zorgde ervoor dat ieder toch steeds de module af kreeg. Er was veel lichtvoetigheid, vrolijkheid, blijheid. Ik kon de mensen met het egocentrische gedrag nergens meer vinden. Zo werd het steeds met elke module gedaan. Er verspreidde zich liefde en licht in de wereld. Het was een fantastisch gezicht. Hoe blij ik ook met deze ontwikkeling was....ik vond het toch ook wel prima dat ik zelf niet meer deelnam aan de cursus. Ik was net op tijd vertrokken, en ik wilde ook niet meer terug. Mijn werk zat erop. 

In een ander fragment was ik in de achtertuin van het ouderlijk huis. Ik had de tafel gedekt. Even later zag ik dat mijn vader de tafel heel chique dekte in de voortuin van de vroegere buren van mijn ouders. Dat was met een strak okergeel tafelkleed en servetten in dezelfde kleur. Ook nog servetten in helder wit, met een fijn rood werkje erin. Het stond prachtig. Luxe borden, diepe soepborden met gouden randjes, zilveren bestek. Ik was stomverbaasd dat mijn vader zo vol passie de tafel dekte, uit zichzelf. Dat had ik nog nooit gezien! Ik zei dat ik ook al de tafel had gedekt in de achtertuin. Nee, daar gingen we niet eten, zei hij. Want we waren bij Heidi uitgenodigd. Dat vond ik wel bijzonder. De hele familie bij Heidi chique dineren. 

In een ander fragment was ik op een kinderfeest in het Vondelpark in Amsterdam. Er kwamen allemaal kinderen van de school enthousiast op mij afgerend. Ik werd er zo blij van! Er was ook een kind dat zo de weg overstak, om naar mij toe te rennen. Daar schrok ik wel van. Maar het was goed gegaan. Ik zag Nina in bikini in een strandtentje zitten, met de kinderen om zich heen, die nog jong waren. Dus het was Nina terug in de tijd, en ik gewoon met volwassen kinderen. Ik vond het leuk om haar te zien. Ik zei dat ze er nog maar even van moest genieten, omdat ze zomaar weer groot zouden worden. Ze straalde. Ja, dat zou ze zeker doen. 

Ik liep over een afscheiding heen die het park in twee gedeeltes verdeelde. Die afscheiding was gemarkeerd met repen plastic. Dat was bedoeld voor een spel van de kinderen. Op de plek waar de repen niet lagen, liep ik van het ene naar het andere gedeelte. Ik nam een plastic waterflesje en een banaan mee naar het andere gedeelte. Ik begreep zelf niet waarom ik dat deed. Waarom had ik het niet laten liggen? Het maakte allemaal niet uit wat ik deed. Het was alleen ikzelf, die er een punt van maakte. Ik was ook bang dat ik het spel van de kinderen stoorde, maar zij hadden er geen last van. Ik legde de fles en de banaan toch maar op het witte plastic. Dat was prima. 

Ik liep naar binnen bij de collega's van het verzorgingshuis. Ik zei sorry dames, maar ik kom niet meer bij jullie werken. De doktersassistente zat achter de balie. Ze zei dat ik 'goed was in GGZ'. Dat ik iets moest gaan doen voor GGZ. Want daar was ik goed in. 

vrijdag 15 januari 2021

Cursus

 Ik deed mee aan een cursus. Het was de bedoeling dat je elkaar zou helpen in het proces, veel samen zou doen, om uiteindelijk de groep in zijn geheel en dus ook jezelf verder te helpen. Tijdens het volgen van de cursus reisden we door Frankrijk, Duitsland, België, en uiteindelijk op weg naar de Nederlandse grens. Ik deed van het begin af aan heel erg mijn best, maar inmiddels was ik totaal uitgeput geraakt. Hierdoor was er geen enkele motivatie meer over om verder te gaan, de cursus af te maken. Ik snapte het niet van mezelf, want dat was toch helemaal niets voor mij!? Wat was er gebeurd!? Voorzichtig keek ik terug in de tijd. Net als de anderen was ik enthousiast en vol goede moed aan de cursus begonnen. We hadden een hele duidelijke instructie gekregen: je gaat de vragen in je eigen tempo beantwoorden, en in de resterende tijd ga je de anderen helpen met de cursus, zodat we aan het einde van de les met de hele groep verder kunnen. Het was van belang dat de hele groep verder zou kunnen, anders had het volgen van de cursus zijn doel gemist. Het centrale thema in de cursus was namelijk een solidaire samenleving, met nadruk op het belang van het welzijn van de groep in zijn geheel. Waar en hoe was ik dan achterop geraakt!? Het antwoord was heel eenvoudig. Ik had als enige de instructies 100% opgevolgd. Ik had netjes mijn vragen beantwoord en daarna anderen geholpen. Alleen, ik had steeds te laat in de gaten dat ik de enige was die anderen hielp, en dat die anderen er ook op rekenden dat ik de persoon was die hen hielp. Ze raakten eraan gewend, en vonden het heel gewoon. De anderen hadden er compleet lak aan. Ze deden totaal niets in de hulp voor anderen. Ze hielden zich strikt aan het beantwoorden van hun eigen vragen. En als er tijd over was, dan bleven ze wel netjes op hun stoel zitten, maar dan gingen ze lekker chillen: filmpje kijken, muziekje beluisteren, appen, mailen. Zij hielden de cursus op zo'n manier dus prima vol. Dat anderen minder goed mee kwamen, daar waren ze totaal niet mee bezig, interesseerde hen totaal niet. We gingen van module naar module, en elke module startte in een nieuwe zaal, met stoelen en tafels netjes opgesteld in de 'toetsopstelling'. De lokalen vormden een soort 'trein' door de verschillende landen, met Nederland als einddoel. Het punt was, dat ik echt totaal niet in de gaten had dat ik al het werk voor anderen deed. Ik deed gewoon wat ik moest doen, en had het daar zo druk mee, dat ik helemaal niet meer de energie over had om achterover te leunen en te kijken wat hier nu eigenlijk gaande was, en hoe onrechtvaardig dat was. Ik haalde de volgende module toch steeds net op het nipperje, omdat ik soms ook bij de anderen mocht afkijken, want dat boeide hun ook niks. Dus als ik dan teveel tijd kwijt was aan het helpen van anderen, dan redde ik de eindstreep steeds toch wel, dankzij het afkijken. Maar vervolgens voelde ik mij natuurlijk helemaal niet goed over het feit dat ik afgekeken had, want daarmee waren de punten niet rechtmatig verdiend. De anderen haalden betere resultaten, en waren ook nog eens een stuk relaxter. Ik had het gevoeld dat ze ook op mij neerkeken. Ik voelde mij boos, machteloos, uitgeput. We Naderden Nederland, en ik begon mij echt zorgen te maken over mijn slechte resultaten van de cursus, en welke consequenties mij dan boven het hoofd hingen. Blijkbaar kreeg je in het geheel geen extra punten met het helpen van anderen. Dus dat kon mijn achterstand ook niet compenseren. We keken door een groot raam, zoals je het overzicht hebt vanuit een vrachtwagencabine. We zagen in een zwart wit beeld mensen in jaren '20 badpakken in de zee zwemmen. Het beeld was slecht, omdat de ruiten van de vrachtauto vuil waren. Het was ook wel een zwembad in de zee. Een van de anderen zei smalend van 'Heeeee......dat is in Amsterdam.....dat is in jouw land!' Blijkbaar kwam zij dus uit Duitsland of België. Toen was ik het in een keer helemaal zat. Dus in antwoordde het volgende, op rustige toon:

"Ik stop per direct met deze cursus."

woensdag 13 januari 2021

Pillen

 In de droom had de school een uitje, zoiets als naar het Sinterklaashuis in Hoogeveen. Ik was ook uitgenodigd, terwijl ik niet meer op de school werk. Maar mijn aanwezigheid was onzichtbaar voor allen. Dat was wel een aparte gewaarwording, want normaal gesproken rennen de kinderen enthousiast op mij af. Maar nu zagen ze mij dus niet. Toen bleek, dat ik speciaal was ´ingehuurd om te kijken hoe het met de kinderen ging. Even in die koppies te kijken. Ik zag dat ze allemaal wel vrolijk speelden, maar dat ze zich van binnen lang niet allemaal goed voelden. Niet dat er echt ernstige dingen aan de hand waren, maar ze maakten zich wel zorgen, bijvoorbeeld om de Coronacrisis. En om hun ouders. 

Naast de plaats van het uitje was een hoekhuis met de zandbak van de school. Daar had een echtpaar gewoond dat ik met Buurtzorg in zorg had gehad. Er werd mij verteld dat ze nu naar ´besloten wonen´ waren verhuis. Ze woonden dus elders, met enige toezicht van begeleiders. Dat was gedeeltelijk toezicht, en gedeeltelijk vrijheden. Ik had daar wel wat vragen over, waarom deze mensen daar nu moesten wonen. Maar die vragen konden niet beantwoord worden. Een van de gezinsleden had zich jarenlang in de zandbak opgehouden: zoiets kwam eruit. De dorpelingen wisten ervan, maar niemand had ingegrepen. Hij was koud en nat geworden, maar iedereen had het zo gelaten, ook toen het donker werd. Toen iemand daar wat over zei, riep een jonge slanke vrouw, moeder van twee zoontjes, in paniek 'dat iedereen het wist maar dat niemand ingegrepen had'. 

In de thuiszorg hielp ik een man met aankleden. Hij zat van top tot teen onder de moedervlekken, overal over zijn lichaam, dichtbij elkaar. Een timide man, in zichzelf gekeerd. 

Ik liep het eerst wijkgebouw van Haags Kruiswerk Zuiderpark binnen. Nu zagen de kinderen van de school mij wel. Een kindje vloog dolblij in mijn armen. Er zat een leidster met wat kinderen aan een tafeltje, waar vroeger het consultatiebureau was. Ze zei dat het voor het meisje 'tijd voor haar pillen' was. Ik zeg nou, ze hoeft helemaal geen pillen, dat gaan we echt niet doen. De vrouw voelde zich wat aangevallen, maar draaide toen om als een blad aan een boom. Ze was het nu helemaal met mij eens: geen pillen. Ok. Dat had ik dus snel voor elkaar. 

Het was een vrouw met blond haar, een creme-witte trui, wat mager, zat daar ingedoken tussen die kinderen, niet stralend. Ze deed denken aan een buurvrouw van vroeger. Ik had ook wel met haar te doen.

Ik had weer een baby gekregen. Daar was ik helemaal verbaasd over. Mensen vroegen of het een jongen of een meisje was. Oh, ik moest zelf ook even kijken. Dat wist ik niet. Het was een meisje. Een prachtig stevig klein poppie. Heel eventjes dacht ik 'kan ik dat wel, weer voor een kindje zorgen?' Maar ik had helemaal geen tijd om daar lang bij stil te staan. Want ik ervaarde dat het een heel sterk kind was en dat het mij gewoon prima af ging om voor haar te zorgen. Ik ontdekte die kracht door haar fysieke kracht. Ik hield haar stevig in mijn armen omhoog. Ze keek mij lachend aan. Ze droeg het babytruitje dat ik vroeger ook droeg, een wit weefsel met lichtblauwe borduurseltjes. Daaronder droeg ze een lichtblauw joggingbroekje.

Ik voelde een enorme kracht in dat koppie van haar, het was echt fysiek voelbaar. Ik moest zelf ook kracht zetten om haar goed vast te blijven houden. Maar dat was wel goed. Dat hield mij bij de les.   

Lichttouwtje

Ik ben in het ouderlijk huis. Ik loop naar boven, naar beneden, naar boven. Mijn vriendinnetjes spelen bij mij thuis. Ik heb het druk met spullen heen en weer sjouwen. Misschien een serviesje, met kinderthee, zoiets. 

Op mijn kamertje zit mijn ene vriendinnetje. Ze maakt zichzelf onzichtbaar. Ze is dan niet meer in deze wereld. Het is alsof ze aan een lichttouwtje trekt, en dat ze er dan niet meer is. Zoals ook bij Tita Tovenaar. Ik schrik er wel van, want ik weet niet of ze nu dood is of niet. En heeft ze zichzelf dan dood gemaakt? Hoe moet ik dat zien? Ik vertel het aan mijn andere vriendinnetje, en ook nog aan een aantal andere mensen. Ik vind het raar dat we allemaal niet emotioneel aangeslagen zijn. 

Als ik dan weer van beneden naar mijn kamertje ga, zie ik daar mijn vriendinnetje, terwijl ze dus al 'overgegaan is'. Ik zeg dat we niet begrijpen wat er gebeurd is, en hoe ze dat dan gedaan heeft. Oh zegt ze, ik heb gewoon de computer aan gezet en ergens aan een touwtje getrokken, dat vast zat aan het toetsenbord. Het is een oude computer, zoals de eerste computers van vroeger. 

Ik vind het maar raar allemaal. Maar ik ben ook wel blij dat ik mij dus blijkbaar niet zo'n zorgen hoef te maken, omdat ze dat zelf ook niet doet. Toch ben ik er ook niet helemaal gerust op....

dinsdag 12 januari 2021

Droomfragmenten

Meerdere droomfragmenten, die zeker wel de moeite waard zijn om te vermelden. Te beginnen met de droom van vannacht, en dan wat dromen van eerder....

Vannacht droomde ik van de school. Ik begeleidde de jonge kinderen naar buiten. Ze moesten nog even hun jas of trui aandoen. De jassen/truien pasten niet, waren te klein, of niet gemaakt voor het postuur van het kind. Het matchte niet. Het deed ook wel denken aan mijn poppenkleertjes van vroeger: baby's passen ook niet in poppenkleertjes. De directeur zei dat ze wel even eerst hun jassen en truien aan moesten doen. Ik zei dat deze niet pasten, en dat de kinderen er zelf wel voor zouden zorgen dat ze de juiste jas of trui aan zouden doen. Daar vertrouwde ik op, want ik kende hen. De directeur bleef echter proberen, dus er ontstond nu een soort patstelling. Ik vond het een beetje gênant om te zeggen dat het geen zin had om hiermee door te gaan. Blijkbaar was dit in de droom een herinnering van mij. Dus niet een echte herinnering, maar wel een herinnering in het verhaal van de droom. Dus er ontstond een grappige constructie: ik hoorde mijn gedachten hardop, en die zeiden dat ik nu iets meemaakte wat ik al eerder had meegemaakt, dus dat het eigenlijk niet helemaal echt was, omdat ik de gebeurtenis die ik mij herinnerde letterlijk opnieuw beleefde, dus niet de herinnering, maar echt de gebeurtenis zelf. Dus ik dacht in mijn droom eerst dat het niet echt was, en dat ik dit droomde, dat dit al eerder gebeurd was. Maar toen ik wakker werd dacht ik nee hoor, dit is niet eerder gebeurd. Dus het was een gebeurtenis uit mijn droomverhalen van eerder, die nu opnieuw beleefd was. Dat was wel een bijzondere gewaarwording.

In een andere droom was de buurman van vroeger onterecht gevangen gehouden en kwam ik naar de gevangenis om hem te bevrijden. Het was echt zo'n ouderwetse kerker, zoals je ook in tekenfilms ziet. Hij droeg alleen een lakenhemd zoals in het ziekenhuis in Oostenrijk, en zag er heel verdrietig uit. Ik begreep niet waarom hij niet allang naar buiten was gelopen, want er zat helemaal geen deur in het vertrek, hij kon zo naar buiten lopen. Het was eigenlijk meer een kast. Maar hij was apathisch en in zichzelf gekeerd. Hij kwam er niet eens op om weg te gaan. Ging ook niet mee toen ik hem kwam ophalen. Hij zat vlak naast 'een andere weg' van een tweesplitsing. Op die andere weg bevond zich het station van Zwolle. Het spoor dat grenst aan het stationsgebouw. 

Andere droom: Ik zat gehurkt en in elkaar gedoken in een lift, die in een keer omhoog ging. Ik schrok ervan, en mijn hoofd moest er gigantisch aan wennen. Ik werd duizelig, en had even een wegraking. Toch was ik in het geheel niet bang, want ik wist dat ik mij zou herstellen als ik boven zou zijn. Ik wist ook dat ik heel snel boven zou zijn. Het eindpunt van de lift was duidelijk zichtbaar. Ook was de betreffende etage duidelijk zichtbaar. Het was prachtig mooi, netjes, sfeervol ingericht, met een groot raam met wijds uitzicht op een mooie stad. Ik werd heel blij van dit vooruitzicht. Zag nu in dat het dus niet handig was geweest om in elkaar gedoken hurkend in die lift te gaan zitten. Maar nam dit mezelf totaal niet kwalijk. Moest er wel om glimlachen. Het zou goed komen. Hoe dan ook. 

Andere droom: Ik zag een rood vouwblaadje met een diamanten kern. Over de ronding van een ovaalvorm waren kleine diamantjes aangelegd. Dit sieraad vormde de kern van het kunstwerkje. 

Ook zag ik oude houten kisten op hun zijkant staan, een paar kistjes op elkaar gestapeld. In dit kisten waren luciferdoosjes op dezelfde manier opgestapeld. Zoals 'een schilderij in een schilderij'. Blijkbaar moest ik dit klaarzetten voor een expositie. Iemand had het voor mij zo neergezet. Ik was de kunstenaar en riep geirriteerd 'dat dit toch helemaal niet stevig was, op deze manier'. Een zuchtje wind, en het zou zo omvallen. Het concept was goed bedacht, maar dan moest het wel even stevig neergezet worden.