Vannacht/vanmorgen drie droomfragmenten:
Huis
Ik droom dat we in een nieuw huis zijn gaan wonen, en ik twijfel nog wel of we de juiste keuze hebben gemaakt. De slaapkamer kijkt uit over een straat (je kunt ver kijken), en heeft een groot raam tot aan de grond. Er is ook een kamer in de kelder. Het is op de plaats van het ouderlijk huis van mijn moeder. Het voelt wel ok. Het geeft mij wel rust dat er ook een kamer in de kelder is. Als ik boven uit het raam kijk, dan bedenk ik mij dat ik het ook leuk vind dat er vaak kinderen op straat spelen. Ik kan uit het raam op een plat dak klimmen. Op de rand van het platte dak heb ik het volksgeschilderde houten lijstje neergelegd, met een wit en geel krijtje, een potlood en een gum. Het geheel valt naar beneden, de straat in, maar het potlood en de gum heb ik nog kunnen redden. Ik weet dat ik de rest kwijt ben, maar dat hindert niet. De kinderen zullen het meenemen. Het blijken geen leuke kinderen te zijn. Ze pesten en ze misdragen zich. Het is ook wel de Laan van Meerdervoort, in Den Haag. De kinderen gooien een groot rechthoekig tafelblad om (in reuzenformaat). Het geeft veel geluidsoverlast. Ik realiseer mij dat ik te rooskleurig naar de kinderen heb gekeken, en dat ik denk dat alle kinderen alleen maar lief zouden zijn....
Telefoon
Na mijn werk heb ik de telefoon niet ingeleverd. Een collega probeert mij te bellen, maar krijgt mij niet te pakken. Uiteindelijk krijgt ze mij pas laat in de avond te pakken, en is heel boos, dat ik de telefoon niet had ingeleverd en ook niet bereikbaar was. Ik begrijp het niet, want ik had de telefoon de hele tijd in mijn zak, dus was wel bereikbaar. Eventuele alarmeringen had ik dus ook kunnen beantwoorden.Ik vind het vervelend dat de collega zo boos is, en dat ze mij niet gelooft als ik zeg dat ik de telefoon al die tijd gewoon op zak had.
Ziekenhuis
Ik werk op een afdeling in het ziekenhuis en ik word weggeroepen. Ik moet iets ophalen in een andere stad. Als ik alweer bijna op de terugweg ben, realiseer ik mij dat ik niet zeker weet of een andere collega de zorg wel heeft overgenomen. Maar ik ben ook wel wat kribbig, want ze kunnen toch niet van mij verwachten dat ik op twee plaatsen tegelijk ben? Als ze dit van mij eisen, dan moeten ze zelf ook vervanging regelen. De collega is een jeugdvriendin. De sfeer is niet fijn. Ik kom terug in het ziekenhuis. Hoewel het overdag is, is het nachtelijk rustig in de gangen.
Huis
Ik droom dat we in een nieuw huis zijn gaan wonen, en ik twijfel nog wel of we de juiste keuze hebben gemaakt. De slaapkamer kijkt uit over een straat (je kunt ver kijken), en heeft een groot raam tot aan de grond. Er is ook een kamer in de kelder. Het is op de plaats van het ouderlijk huis van mijn moeder. Het voelt wel ok. Het geeft mij wel rust dat er ook een kamer in de kelder is. Als ik boven uit het raam kijk, dan bedenk ik mij dat ik het ook leuk vind dat er vaak kinderen op straat spelen. Ik kan uit het raam op een plat dak klimmen. Op de rand van het platte dak heb ik het volksgeschilderde houten lijstje neergelegd, met een wit en geel krijtje, een potlood en een gum. Het geheel valt naar beneden, de straat in, maar het potlood en de gum heb ik nog kunnen redden. Ik weet dat ik de rest kwijt ben, maar dat hindert niet. De kinderen zullen het meenemen. Het blijken geen leuke kinderen te zijn. Ze pesten en ze misdragen zich. Het is ook wel de Laan van Meerdervoort, in Den Haag. De kinderen gooien een groot rechthoekig tafelblad om (in reuzenformaat). Het geeft veel geluidsoverlast. Ik realiseer mij dat ik te rooskleurig naar de kinderen heb gekeken, en dat ik denk dat alle kinderen alleen maar lief zouden zijn....
Telefoon
Na mijn werk heb ik de telefoon niet ingeleverd. Een collega probeert mij te bellen, maar krijgt mij niet te pakken. Uiteindelijk krijgt ze mij pas laat in de avond te pakken, en is heel boos, dat ik de telefoon niet had ingeleverd en ook niet bereikbaar was. Ik begrijp het niet, want ik had de telefoon de hele tijd in mijn zak, dus was wel bereikbaar. Eventuele alarmeringen had ik dus ook kunnen beantwoorden.Ik vind het vervelend dat de collega zo boos is, en dat ze mij niet gelooft als ik zeg dat ik de telefoon al die tijd gewoon op zak had.
Ziekenhuis
Ik werk op een afdeling in het ziekenhuis en ik word weggeroepen. Ik moet iets ophalen in een andere stad. Als ik alweer bijna op de terugweg ben, realiseer ik mij dat ik niet zeker weet of een andere collega de zorg wel heeft overgenomen. Maar ik ben ook wel wat kribbig, want ze kunnen toch niet van mij verwachten dat ik op twee plaatsen tegelijk ben? Als ze dit van mij eisen, dan moeten ze zelf ook vervanging regelen. De collega is een jeugdvriendin. De sfeer is niet fijn. Ik kom terug in het ziekenhuis. Hoewel het overdag is, is het nachtelijk rustig in de gangen.