donderdag 29 februari 2024

Meisjes

Ik maakte samen met een andere vrouw een lange reis naar het huis waar twee meisjes woonden. Het was mij niet helemaal duidelijk wat we daar gingen doen. De vrouw wist er van alles van. Tijdens de reis liet zij mondjesmaat wat informatie los. Ze wilde het niet allemaal in één keer vertellen, omdat het best veel impact had. Met het mondjesmaat informeren zou het bij mij meer beklijven. 

Toen we op onze bestemming aangekomen waren (voor mijn gevoel na een hele lange reis) werd ik best verdrietig: twee meisjes woonden samen in een groot huis. Ze woonden er zonder ouders. Ze waren een jaar of 10 - 12. Er kwam een gezin op bezoek, maar die mensen liepen alleen maar in de weg. Het waren ouders met drie kinderen, die erg druk waren. De ouders durfden er niet van te zeggen. Het werd er allemaal heel onoverzichtelijk van. 

Maar in de kern ging het om de begeleiding van de meisjes. De andere vrouw legde mij stap voor stap de methodiek uit. Op de zijwand van het huis was een afbeelding van een internet geplaatst, levensgroot. Er stonden vragen of opmerkingen die ik niet kon lezen. Achter die zinnen stonden icoontjes van potloden. Als je iets wilde veranderen, dan klikte je de icoontjes aan, en paste je je gegevens aan. Het bleek een ideaal systeem om met terugwerkende kracht voor de meisjes te zorgen. Dus: alle jaren in te halen, dat ze geen of te weinig zorg hadden gehad.

Als je bijvoorbeeld nieuwe gympakjes voor de meisjes wilde kopen, dan moest je dat invullen op bovenstaande manier. Het gaf mij een groot gevoel van opluchting.  

woensdag 28 februari 2024

Droomfragmenten

Een getekende regenboog, niet in een halve cirkel, maar een 'hoekige' halve cirkel. Links van de regenboog en dichterbij in beeld: een trotse vrouw getekend, met de borst vooruit. 

Een lange, dure reis met het gezin, naar een Griekse tempel onder de warme Griekse zon. Een grote tuin, met een heg in de vorm van een grote ster. Bij iedere punt van de ster een mens, die de betreffende punt met zijn of haar leven verdedigt.  

Vliegtuig

We hadden een teamuitje en we gingen met het vliegtuig naar Spanje. Ik vond het allemaal maar overdreven, en was vooral bezig om overal op tijd te kunnen zijn. Ik liep steeds achter de feiten aan. We zaten in de achtertuin, grenzend aan een huis. Dat huis hoorde weer bij een boerderij. Ik snoof de boerderij-geuren in mij op. Het was fijn om lekker buiten te zijn. Maar er was steeds onrust. Ik hoopte maar dat het teamuitje gauw voorbij zou zijn. Ik liep onrustig door het huis, van boven naar beneden en weer naar boven. Ik voelde mij aanvankelijk heel rustig, maar de algehele onrust had zijn weerslag op mij. Het was een uitje van de Harm Smeenge. Er zou een vruchtenkwarktaart geserveerd worden en gezongen worden voor mijn verjaardag, en die van een andere collega. Dat zou stipt om 16:00 uur gebeuren. Ik vond het wel een lief initiatief, maar op een zeer onhandig tijdstip. Iedereen was bezig met inpakken, en zich klaarmaken voor de reis. Er was verteld dat we alleen handbagage moesten meenemen. De grote bagage zou bij ons thuis worden opgehaald. Maar in één keer kwam ik er bij toeval achter dat we de grote bagage ook al hadden moeten meenemen. Dat was niet met mij afgesproken, omdat iedereen wist dat ik geen vervoer had. Ik voelde mij opnieuw benadeeld en verkeerd geinformeerd. Dat was ook hetgeen wat steeds die onrust gaf. Ik ging dus maar heel gauw mijn grote bagage ophalen. Dat was in het huis van de ouders van Hessel, in het schuurtje. Hessel was daar met de kinderen, die nog de basisschool-leeftijd hadden. Hij wou gezellig bijkletsen, maar ik zei dat ik daar helaas echt geen tijd voor had. Uiteindelijk was ik spoedig en op tijd weer terug bij de boerderij, met een grote stoere witte rugzak met doorzichtige compartimenten, helemaal gevuld met kleding. Nu zou dat wel goed komen.  

dinsdag 27 februari 2024

Ziekte

Al verschillende keren heb ik gedroomd dat ik ernstig ziek was. Ik was dan benauwd, en er was van alles aan de hand met het bloed en de bloedvaten. Het was mij verteld dat ik spoedig zou sterven. Maar ik wist dat ik droomde, en ik kon tegen mezelf vertellen dat ik helemaal niet ziek was, en het alleen maar droomde. Ik kwam met het bewijs, dor te zeggen dat ik me immers helemaal niet benauwd voelde.

Vannacht droomde ik dat anderen ziek waren. Hessel of mijn jeugdvriendin. Het was heel alarmerend, maar niemand sloeg er acht op. Ik zag bij mijn vriendin open wonden, die nodig schoongemaakt moesten worden. Het waren ook diepe wonden. Niemand zag het. Zij zag het zelf ook niet. Ze werd acuut weggebracht naar de ok. Het was een spoedoperatie. Maar we hoorden niets van het vervolg. Dat vond ik beangstigend. Ze werd opgehaald uit het lokaal in het LMC waar we aardrijkskundeles kregen. 

In de droom was Hessel ernstig in de war. Dat kwam wellicht door een verkeerde stof in medicijnen die hij had ingenomen. Ik probeerde overal hulp te zoeken, maar niemand luisterde naar mij. Sterker nog: ze vonden dat ik raar deed en doorsloeg. Hij was in het ziekenhuis, en had daar intensieve zorg nodig. Alleen de mensen in het ziekenhuis wisten hoe ernstig het was, maar zij konden niet weg uit het ziekenhuis, en dit nieuws kwam ook niet naar buiten.

In één keer ontdekte ik dat Hessel uit het ziekenhuis gevlucht was. Dat was een enorme ramp. Hij had die zorg broodhard nodig. Maar niemand luisterde naar mij. Vanuit het slaapkamerraam in het ouderlijk huis zag ik mijn moeder en zus langs de sloot naar de brug lopen. Dan moest ik het maar aan hun vertellen. Maar net op het laatste moment besloot ik dat dit niet verstandig was. Ik was opgelucht over mijn besluit. 

In een kledingwinkel in Aalden koos ik een mooie wollen trui uit met witte en lichtblauwe banen. De trui zat als gegoten. Maar ik zag nergens een prijskaartje, Ik liep door de winkel met de trui aan. Eronder droeg ik een kort spijkerrokje en een witte maillot. Iedereen in de winkel vond het prachtig staan. Ik kreeg veel complimenten. Ik stuitte tegen het gezin van de verkoopster op. Zij zaten in de winkel naar de televisie te kijken. Hun huiskamer was verhuisd naar de winkel. Er was een fragment uit een andere kamer in deze ruimte geplaatst. Ik struikelde over de zoon die op de grond lag. Maar dat vond hij niet erg. 

In één keer had ik in de gaten dat ik nu zelf heel erg in de war was, en dat ik samen met Hessel grote hoeveelheden drugs naar binnen had gekregen, zonder dat we het wisten. Er was al van alles fout gegaan in mijn leven. Mijn gedachten gingen weer net zoals in de tijd van de depressie. Ik dacht oh oh, gaan we weer. Er is al zoveel scheef gegroeid. Dit komt nooit meer goed. Wat een zwaarte. 

Toen werd ik wakker: ontzettend opgelucht, dat ik het alleen maar gedroomd had!   

dinsdag 13 februari 2024

Zoektocht

Deze droom was nogal een zoektocht. Er gebeurden indrukwekkende dingen en dan was ik halverwege blij dat ik tot de ontdekking kwam dat ik het alleen maar droomde.

Ik droomde dat ik een ziekte had waarvan ik steeds benauwder zou worden, en spoedig zou overlijden. Het ging niet om longontsteking. Ik kwam in een achtbaan terecht van hulpverleners in het ziekenhuis, maar niemand kon mij hoop geven. Vrienden gingen informatie opzoeken op internet. Maar dat gaf alleen maar meer verwarring. De ene keer kwam er bericht dat ik wel weer kon genezen, de andere keer bleek dat dit echt niet mogelijk was. Ik voelde me een stuiterbal, en dat wilde ik niet. Dus deed ik afstand van die vrienden. Dat gaf een heel stuk meer rust. Goed bedoeld, maar ik had er niks aan. Gelukkig kwam ik er snel achter dat ik dit dus alleen maar droomde.

Ik zat met Hessel in het vliegtuig. In één keer kwam ik erachter dat ik hier zat. Ik wist niet of ik dit eigenlijk wel wilde, omdat ik niet houd van afgesloten ruimtes. Vond het lastig dat ik mij het moment niet kon herinneren dat ik in dit vliegtuig gestapt was. We vlogen laag over zee, en het was een prachtig uitzicht. Er werd hoog en laag gevlogen, zoals in een zweefvliegtuig. Het ging er ruig aan toe, maar ik was niet bang. Het uitzicht was een combinatie van zee en gebergte: het was niet een zee, maar het was ook niet een gebergte. Het was een zee in een gebergte, zoiets.

We liepen in de aankomsthal van een buitenlands vliegveld. Amber en Hugo zouden hier naartoe komen, maar we konden hun niet bereiken. Het bleek dat zij al dagen niet te bereiken waren. Ze waren wel samen, ergens op een andere plaats in het buitenland. Hessel en ik schrokken er heel erg van dat we hun niet konden bereiken. Toch maakte ik mij geen zorgen. Wel dacht ik nu het gevoel te herkennen van ouders waarvan de kinderen vermist zijn. Ik vond dat wel heel heftig. Ik zei tegen Hessel dat we voor de zekerheid een melding moesten maken bij de politie. Maar we hadden wel de verwachting dat ze snel weer tevoorschijn zouden komen, en dat er iets met het telefoonnet / internet aan de hand was. Ook nu was ik desalniettemin erg blij dat ik weer wakker werd.  

woensdag 7 februari 2024

Truitje

Ik verblijf in een afgelegen boerderij met een oubollige boer en boerin, die daar de scepter zwaaien. Wij moeten alles doen wat zij zeggen. Het is er vies en niet onderhouden, met allerlei gangetjes boven en onder de grond, spinnewebben, schimmel. We doen allemaal dingen stiekem. Het is misschien ook wel een vakantieoord of hotel, waar wij werken. Ik ben er met een vriendin. De vrouw heeft een voetenbadje voor mij gemaakt. Maar als ik dat ergens neerzet, valt het in een gat waar een luik voor hoort te zitten. Het klettert naar beneden in een douche die er heel vies uitziet. Moeten we die dan ook nog schoonmaken? De vrouw is bezig met was vouwen. Ik zie er mijn retro truitje tussen liggen dat ik bij Amber kocht in de Vintage-winkel. Blijkbaar heb ik dat bij haar geruild voor een goedkoop shirtje met print. Ik wil mijn retro truitje weer terug ruilen, vanwege de emotionele waarde. Ik denk dat ik dat wel voor elkaar krijg bij de boer. Hij is wel flexibel. Dan bedenk ik mij dat het allemaal niet nodig is, omdat ik dit alleen maar aan het dromen ben.  

zondag 4 februari 2024

Bagage

 (meteen na ontwaken heb ik de droom in mijn hoofd bewerkt, om te gebruiken als proloog voor mijn tweede roman)


Ik zit in de trein en ben bijna op station Zwolle. Ik zit in het lage gedeelte van de dubbeldekker-trein. Als de trein bijna stopt, pak ik al mijn bagage. Dat ligt in het laagste gedeelte van de trein. De conducteur zingt door de speakers het liedje 'True colours' van Cindy Lauper. Dat is een andere manier om aan te kondigen dat we bijna arriveren op station Zwolle. Ik ben diep in gedachten en het dringt nauwelijks tot mij door dat de conducteur dit zingt.  

Het is me niet duidelijk of het om het heden gaat, of dat ik zojuist ben teruggekeerd van mijn Interrail-vakantie in 1990: tijden lopen door elkaar. Ik besluit mij er maar aan over te geven, want in mijn achterhoofd weet ik dat ik dit aan het dromen ben. 

Ik heb Evelien uitgezwaaid op station Utrecht; samen hebben we een geweldige reis gehad. Daarna ben ik teruggereisd richting Drenthe, waar ik nu woon. En dus niet richting Leiden, zoals in 1990. 

Ik merk dat ik veel meer bagage heb dan mijn bescheiden rugzak van de Interrail-vakantie; hoe heb ik dat allemaal al die tijd met mij mee kunnen zeulen!? Maar blijkbaar is het gewoon gelukt. Het is nu alleen nog een kwestie van de spullen uit de trein halen en op het perron neerzetten. Fluitje van een cent, want ik zit vlakbij de treindeur, die spoedig zal openen. 

Eenmaal met mijn bagage op het perron, bemerk ik in één keer dat Matthijs er niet is, om mij op te halen. Hoe kan dat nou!? Ik ben het al die jaren zo gewend dat hij er staat! Ik schrik er gewoon van. Dan denk ik oh nee, tuurlijk staat hij er niet. Want het is 1990, en in 1990 kende ik Matthijs nog niet. Dat kwam pas een jaar later. In het jaar 1990 ben ik voorlopig nog heel heftig ondergedompeld in een intens liefdesverdriet, na de breuk met Ruben.  

Maar wat nu!? Ik kan onmogelijk al die bagage de bus in proppen. De buschauffeur ziet me aankomen! Dan krijg ik van de conducteur een grote sleutel aangereikt. Hij kan me er niet veel bij vertellen, omdat de trein weer verder moet, en hij moet fluiten. Maar ik weet wel dat ik met al mijn bagage naar een groot magazijn moet. Dat is een plek waar vroeger de stationsrestauratie huisde. 

Aangekomen in het magazijn, zie ik daar allemaal 'eilandjes' met bagage van heel veel mensen. Het zijn mensen die ik al heel lang ken, of die ik net pas ken, of die ik nog moet leren kennen. Ik krijg er nauwelijks informatie over, want het is hier heel donker. Gelukkig schijnt er een licht op de plek waar ik mijn bagage mag neerzetten. Volgens de conducteur moet daar iemand zitten die mij en mijn bagage naar huis - en dus naar Matthijs - zal brengen. 

Het lijkt op een leegstaand pand van warenhuis V&D in Leiden. V&D floreerde in de jaren '90, maar dat is natuurlijk ook allang niet meer het geval, aangezien alle winkels van V&D heden ten dage verdwenen zijn. Ik vind het spannend hier, maar meer 'leuk spannend', zoals in een film. Het hele zware en heftige in mijn leven begin ik langzaam maar zeker achter mij te laten: hoe fijn! 

Ik leg mijn bagage op de lichte plaats. Pas nu ontdek ik dat die lichte plaats de slaapkamer van Joost is. Joost is de broer van mijn jeugdvriendin Maud. Hij zat vroeger meestal urenlang op zijn kamer, terwijl wij op de overloop speelden in het ouderlijk huis van Maud. Joost luisterde dan naar de prachtige muziek van Genesis. Dat was mijn eerste kennismaking met 'echte stoere popmuziek'. In de droom bemerk ik dat het licht via het raam van de slaapkamer fel naar binnen schijnt. Het is een teken dat er een heel leven overheen gegaan is, en dat alles nu veel duidelijker en rustiger is. Ik ga weer terug naar het begin...hoe mooi! 

Toch tref ik hier niet Joost aan, maar Michaël. Mijn hart maakt een sprongetje. Michaël is de jongeman die ik - samen met zijn vriend Luc en mijn vriendin Evelien - ontmoette in de haven van Brindisi, Italië. Wij wachtten toen op de boot naar Corfu, en zijn zouden een andere boot nemen, naar een ander Grieks eiland. Ik weet niet meer welk eiland. 

Het gesprek met Michaël en Luc was van een ongekende zachtheid die heel zeldzaam is. Ik herken het nog het meeste terug in de zachtheid van onze kinderen, Anna en Ted. 

In de droom overhandigde ik Michaël mijn lange schoenlepel. Huh!? Hoe zit dat. Plechtig neemt hij de schoenlepel van mij over, als wat het een heilige graal. Het blijkt dat ik al die jaren die schoenlepel in mijn kleding gedragen heb, als hulpmiddel om 'mijn rug recht te houden'. Nu heb ik de schoenlepel niet meer nodig: mijn rug blijft gewoon recht staan, ook zonder de schoenlepel. 

Michaël zingt het lied 'True colours' voor mij. 

"Ik see your true colours shining trough."

We nemen innig afscheid en ik ben dolgelukkig dat ik Michaël weer even heb mogen zien. 

Even later ben ik gewoon bij Matthijs in Drenthe, in ons eigen huis. Bagage weer uitgepakt, kleding hangt fris gewassen aan de lijn. Ik zeg tegen Matthijs dat ik het raar vind dat ik in de trein niet doorhad dat Phill Collins van Genesis dit lied geschreven heeft. 

Matthijs zegt dat dat niet zo raar is. Want in de trein was ik nog in 1990. Dus toen had ik dat ook niet kunnen weten.