vrijdag 30 april 2021

Tuin

 Ik liep in Kwintsheul, op de plaats waar vroeger de gymzaal stond. Er was een lap grond met hoog groeiend onkruid, van die pluimbloemen. Op zich niet echt lelijk en ook wel statig, maar duidelijk niet onderhouden. Er stond een oud gebouw bij, dat niet meer werd gebruikt. De tuin had duidelijk te lijden onder de droogte. Ik keek ervan op. Ik wist helemaal niet ´dat ik dit stuk land bezat´. Ik schaamde mij ook wel voor die niet onderhouden tuin. Maar tegelijkertijd kon ik er niets aan doen, want ik wist niet dat ik dit land bezat. Het zou wel goed komen. 

Ik werkte in de zorg, samen met een uitzendkracht. Ze maakte er voor de zoveelste keer een potje van. In real life houd ik mijn gezicht dan zo goed en zo kwaad als het kan wel in de plooi. Maar nu was ik er helemaal klaar mee. Ze ging weer over een grens. Ik werd heel boos. Kappen met zeuren, handen uit de mouwen en het gebruikte serviesgoed van de salontafel opruimen. Dat was ook wel de salontafel van het heel vroeger spelen op zolder, en dat we net deden alsof het onze huiskamer was, wat voor mij ook echt zo voelde. Ik had er een duidelijke voorstelling bij. In plaats van meehelpen hulde de uitzendkracht zich in stilzwijgen. Ze pakte haar spullen bij elkaar en maakte aanstalten om te vertrekken. Hierbij zich heel zielig en slachtofferig gedragend. Wat mij natuurlijk nog kwader maakte. Het speelde zich ook wel af in de gymzaal van vroeger. Blijkbaar droop ze toch af en eerlijk gezegd kon het mij niet zoveel schelen. Ik had er meer dan genoeg in geinvesteerd. Ik keek mijn ervaren collega van de thuiszorg aan. Ze zei dat ik groot gelijk had. En dat het nu maar een keertje klaar moest zijn. Dat het ook wel goed was, dat die uitzendkracht nu eens op haar nummer gezet werd. Want dat werd hoog tijd. Ze wees mij op het uitzicht uit de gymzaal. Hiermee wou ze ook de aandacht ergens anders op vestigen. Want het was immers het sop de kool niet waard om er nog langer over te piekeren. 

`Kijk eens wat een prachtige lucht. En die gigantische hijskraan tegen een achtergrond van zich steeds meer verkleurende lucht. Dit moment mag je niet missen!` Het was in de namiddag, dat de zon bijna onderging. Ik keek er met de kinderen van de kinderopvang naar. Het was prachtig. Een rustmoment. Haar afleiding had mij geholpen! 

zondag 25 april 2021

India

Ik was op reis gegaan naar India, om een verjaardagscadeau voor Hessel te kopen. Het was een Punjabi Dress. Ik vond het wel wat apart dat ik dat voor hem ging kopen. Net zoals in ander dromen over India, zou ik binnen 24 tot 48 uur weer terug zijn. Ik vond het wel wat overdreven dat ik alleen voor dit cadeau naar India gaan. Ik zou hiermee toch onnodig risico gaan lopen zo? Maar blijkbaar was het cadeau alleen maar in die ene winkel in India te krijgen, en kon het ook niet online besteld worden. De reis was heel vlot gegaan, en ik liep alweer midden op straat in India, in alle drukte. 

In een ander fragment bleek, dat Hessel en de kinderen toch ook naar India waren gegaan. Het was 's avonds laat, en ze speelden in een speelruimte van een school. Ik zei dat we nu toch echt wel naar het vliegveld moesten gaan, voor de terugreis. Hessel zei dat dit best nog wel even kon wachten. Het bleef allemaal wat onzeker. Daar moest ik mijn weg in zien te vinden. 

Ik liep langs een duin of dijk in Friesland naar een camping. Het was even afwachten 'of de moeders met de kinderen zojuist arriveerden´, of dat zij zojuist zouden vertrekken. Er werd gezegd dat je meer kans had op arriveren, als het avond was. Dan zouden de kinderen op tijd naar bed kunnen, en zouden ze de andere dag vroeg van start kunnen gaan op de camping. 

Brussel

Ik was in het centrum van Brussel, en het was daar ontzettend druk. De tijd voor Corona. De neef van mijn moeder zou daar de Kerstman zijn. Of hij was een grote kabouter, gekleed in knalrood kostuum. We liepen door de stad, zoals ik vroeger met mijn oom door Palembang liep. Ik wilde nog van alles vragen en zeggen, maar toen werd hij opgeslokt door de menigte en moest hij in zijn rol gaan. Hij gebaarde naar mij dat wij elkaar later weer zouden treffen bij het hotel. Ik werd verdrukt door de menigte, raakte even kort in paniek, maar kon mezelf rustig houden. Zodoende wurmde ik mezelf er snel uit. Ik zocht de weg terug naar het hotel, maar was de weg kwijt. Zoals destijds in India, Varanasi. Zoals toen, bleef ik gewoon rustig en goed opletten. Onderweg zag ik voortdurend allerlei beelden. Het leken wel filmvoorstellingen. Ik wist dat ik droomde, maar ik kon het toch niet doorbreken. Ik bedacht me wanneer het een keer zou ophouden. Hoopte dan maar dat ik geen enge beelden zou zien. Dat gebeurde ook niet. Het waren wel rare beelden, zoals kunstenaars dat wel bedenken en afbeelden. Ik droom sowieso nooit over enge beelden. Beelden zijn alleen spannend als ze een functie hebben in mijn dromen. Ik hield mezelf rustig en zei dat er vanzelf wel meer duidelijkheid zou komen. Het was een doolhof van straten en mensen en ik probeerde gewoon elke keer opnieuw duidelijkheid te krijgen. Toen kwam ik aan bij het station. Dat was ook wel Den Haag cs. Oké. Dit was in ieder geval een ijkpunt, en dat gaf rust. Het hotel lag vlakbij het station. Ik probeerde eerst in mijn hoofd een plattegrond te maken. Als het niet zou lukken, dan zou ik gewoon weer terug kunnen naar het station. Daar waren ook meer mogelijkheden, zoals bellen in een telefooncel. Dus blijkbaar was er ook nog geen mobiele telefoon. 

donderdag 22 april 2021

Wegversperring

Ik was bij een oud klasgenoot. Hij had een boekenzaak in het centrum van Leiden. Het was een antiek boekenwinkeltje, met antieke boeken. Buiten stonden er ook meer moderne boeken. Ik kwam op een raar tijdstip binnen, misschien wel midden in de nacht. Maar hij vond dat heel gewoon. Ik zocht een boek en hij ging de hele tijd in een bak kijken, die buiten vol met boeken stond. Ik keek mee. We wisten niet precies wat voor boek we zochten. Het ging eigenlijk meer om de zoektocht zelf. Ik had in de stad nieuwe kleding gekocht. Onder andere glimmende donkerroze blouses. Maar tot mijn schrik waren er al scheuren in de kleding gekomen. Ik had de kleding meegenomen omdat de oud klasgenoot mij zou gaan helpen met ´personal branding´. Blijkbaar was daar dus ook het boek bij nodig. 

In een ander fragment zaten we op de grond in het steegje waar zijn boekenwinkel aan gehuisvest was. Dat was het steegje dat leidt naar de Haarlemmerstraat in Leiden. Het steegje was helemaal bezaaid met uitgestalde Koningsdagspullen. Er was niet eens een doorgaande weg voor publiek. Wij zaten aan de kant van de boekenzaak tegen de muur gedrukt. Er was nauwelijks ruimte. Er zaten nog meer mensen. Het was niet erg dat er nauwelijks ruimte was, want het was er heel gezellig. De Koningsdag kon elk moment geopend worden. Blijkbaar was het dus ergens midden in de nacht. Vanuit de Haarlemmerstraat kwam er een auto aangereden. De bestuurder wou de steeg in rijden. Daarom moesten alle spullen weggehaald worden. Ik startte hier onmiddellijk mee, en maakte veel vaart. Maar niemand hielp mij. Blijkbaar was het niet zo urgent. Maar de bestuurder was wel heel dwingend en ongeduldig. De anderen lieten blijken dat ik mij daar vooral niks van aan moest trekken. Dat vond ik wel lastig. 

maandag 19 april 2021

Plakboek

 Ik zag mezelf van een jaar of 45 in mijn droom. Het was niet een herinnering: de droom speelde zich daadwerkelijk af in de tijd dat ik ongeveer die leeftijd had. Ik droeg een rood-paars tuniekje met grote bloemen erop. Ik liep ergens in het bos van Buitenkunst, en was druk met de kinderen bezig. Ik vond het heel bijzonder dat ik mezelf daar zo levensecht zag lopen. Ik vroeg mij af waarom ik dat mooie tuniekje niet bewaard had. Ik kon het mij niet herinneren dat ik specifiek dat tuniekje gedragen had. Het speelde zich dus tegelijkertijd in het verleden als in het nu af. 

Ik keek uit over een stad, en was met name gericht op de schuine daken, en hoe mooi deze eigenlijk gebouwd waren. Dat vogels er vanaf konden glijden, als ze niet uitkeken. De dakpannen glinsterden in de zon. Op een van die schuine daken stond het woord 'geheugenverlies' geschreven. Het was een brief, gericht aan iemand. Ik weet niet wie. Het was ook wel de kerstbal in de vorm van een brief, die we afgelopen jaar bij de kerstzegels ontvingen. 

Er was een intrige gaande, zoals in een spannende film. Er was een ingewikkeld gangenstelsel. Mensen zagen door de bomen het bos niet meer. Ik liep daar ook wel door de gangen, maar ik kon tegelijkertijd van bovenaf op het gangenstelsel kijken. Dus ik zag de relativiteit ervan. Ik kon mij in de gangen bewegen, of erboven hangen, net wat ik wilde. Wellicht gaf ik leiding aan deze mensen. Ik vond het ongepast om te laten zien dat ik erboven kon hangen, en zij niet. Zij hadden dat ook niet in de gaten. Ik hoorde er gewoon bij. Op de kruising tussen een paar gangen zag ik een groepje mensen ergens naar binnen kijken. Het was een kamer met ramen die uitkeken op de gangen, maar niet naar buiten. Het leek ook wel een politieverhoorkamer. Het was allemaal heel onoverzichtelijk. Er werden luidruchtige, onrustige gesprekken gevoerd, er werd getrokken en geduwd en geschreeuwd. Er zou veel vanaf hangen voor de mensen die ademloos stonden te kijken. Het was mijn taak om de boel rustig in banen te leiden, en de doorgang in de gangen vrij te houden. Ik deed dat op een hele rustige, vriendelijke manier. Hierdoor kwam er meer rust.

Met Hessel reed ik door Den Haag. We reden over de boulevard van Scheveningen. Er was een kronkelweg vrijgemaakt in een landschap van hoge sneeuw, of juist mul zand, zoals een woestijn. We reden hard en de weg kronkelde wat. Hessel zei dat we nu in het westen minder tijd hadden dan anders. In de droom woonden Amber en Hugo ook in het westen. Dus hiermee werden onze bezoekjes aan het westen nog strakker gepland. Het was heel druk op de boulevard, maar wij konden wel goed doorrijden. Het werd al schemerig, en bijna donker. We konden heel ver kijken. Bij wijze van spreken 'tot na de horizon'. We vonden dat heel gewoon, maar eigenlijk was dat heel speciaal. 

Ik haalde een plakboek tevoorschijn van A4 formaat. Op de voorkant waren twee grote stickers onder elkaar geplakt. Tussen de stickers had ik een folie-achtige doorzichtige sticker geplakt, alleen bedrukt met sterretjes en de letter E in het groot. Ik vond het nu wel tijd om deze sticker van het boek af te halen. Ik kon deze er gewoon vanaf trekken. Daarna ontstond er een mooie collage als afbeelding op de kaft van het boek. De collage was zorgvuldig samengesteld, van prenten en foto's. Blijkbaar had ik dat zelf eerder gedaan. Het was een waar kunstwerk geworden. Ik kon het zo aan de kaft vastmaken met plakfolie. Maar het lukte niet om het vast te maken. Toen ontdekte ik aan de achterkant van de collage dat er nog allemaal oude agenda's en adresboekjes achter zaten. Dat was natuurlijk niet handig, bij het vastplakken. Ik vroeg mij af of ik die boekjes wel mocht weghalen. Ze waren min of meer heilig. Ik haalde ze uiteindelijk toch voorzichtig weg. Het was wel grappig, want het ging dus om mijn eigen collage en mijn eigen boekjes. Ik vroeg hiermee dus toestemming aan mezelf en was naar mezelf bang dat ik het fout zou doen. Dat was best raar. Maar uiteindelijk nam ik hiermee echt de goede beslissing. 

zondag 18 april 2021

Airco

In de droom was ik ergens in een landhuis. In alle vertrekken stonden de ramen en de deuren open. De witte gordijnen waaiden alle kanten op. De airco stond op de hoogste stand, terwijl het buiten niet echt te warm was. Gewoon aangenaam weer. Ik voelde de stroom in mijn gezicht blazen.

Ik had bij Lidl paars/violette sokken gekocht, gebreid van glimmend katoen. Donkerpaars en lichtpaars wisselde elkaar af in dit katoen. Ik kwam met een auto op een doodlopende weg, dus ik moest keren. Dat was geen probleem. Het was in een drukke straat, maar hier ging de weg over in een stoep. Kan gebeuren.

Ik kwam bij een cliënte van Buurtzorg. Toen ik bij haar in het halletje kwam, moest ik eerst nog langs een berg kinderspeelgoed. Ik wist niet zo goed wat ik bij haar moest doen. Ze vertelde hele verhalen en zat haar nagels te vijlen. Ondertussen werden mijn gebreide kousen 'uitgehaald', omdat ik bij haar bij een scherp voorwerp zat, waar ik de kousen aan losgehaald had.

Ze vond dat heel erg voor mij. Verontschuldigde zich meerdere malen en maakte warme broodjes voor mij, om het goed te maken. Ik moest wennen aan deze gang van zaken, omdat ik jarenlang in andere dromen droomde dat ik continu aan het korstte eind trok, terwijl er nu zo goed voor mij werd gezorgd. Ik wist dus dat ik droomde. 

Ik was op de laan in Kwintsheul, samen met mijn jeugdvriendinnetje. In mijn hand had ik een chrysantenstekje dat sterk uitvergroot was. Het leek wel een reuzenstekje op een ienie mini kinderhandje. Ik hield het stekje trots omhoog. Toen begon het hard te regenen. Het klompje grond van het stekje spoelde snel weg. Ik moest de wortels van het stekje zien te beschermen. Hier had ik niet op gerekend. Maar het lukte. Ik hoefde mij geen zorgen te maken.