maandag 24 maart 2014

Vrouwengroep

Ik ben met een groep jonge vrouwen ergens op vakantie.
Ik moet hen coachen, en we hebben heel goed contact.
We kunnen erg veel van elkaar leren, en we hebben veel lol met elkaar.
Daarnaast genieten we van de mooie omgeving, de rust en de ruimte.
Er is gelegenheid voor goede gesprekken.
We kunnen hier alle tijd voor nemen.
We vertrekken weer naar huis, terwijl we eigenlijk nog veel langer willen blijven.
Het is een landschap zoals in de boeken van Herman Hesse.
Mijn verbeelding wordt sterk naar dit landschap getrokken.
Ik ben er in feite niet bij weg te slaan.
Als regisseur van de droom wil ik er alles aan doen om de vrouwen hier langer te laten blijven.
Nu ben ik dus ook één van de vrouwen, en bekijk ik mezelf van bovenaf.
Het is alsof ik naar de film 'Narziss & Goldmund' kijk (die in werkelijkheid nooit verfilmd is, voor zover ik weet). Ik vertrek weer - mij inlevend in Goldmund - van plaats naar plaats.
Overal is het even mooi, en ik kan geen genoeg krijgen van dit landschap.
Dan wordt het echt tijd om naar huis te gaan; met pijn in ons hart.
Bij thuiskomst moeten we eerst boodschappen doen, bij de Ali.
Ik heb de vrouwen voorbereid op de thuiskomst.
Ik heb gezegd dat het tegen zou kunnen vallen.
Ik weet dat er onderliggend leed is, dat ik hen niet duidelijk kan maken.
Ze zullen het zelf moeten gaan ervaren.
Het valt voor mij niet mee om dit over te geven, er zelf niets mee te kunnen doen.
Ik weet het hen niet duidelijk te maken, en het is ook mijn taak niet om dit te doen.
Ik doe het precies goed, zoals ik het nu doe, en zoals ik het gedaan heb.
Er staat een rij bij de kassa.
De drie vrouwen lopen tegen de stroom in, en passeren netjes de mensen in de rij.
Ze lopen dus niet door de ingang, maar door de uitgang bij de kassa.
We hebben dit van tevoren zo afgesproken.
Dan zie ik tot mijn schrik dat hun moeder ook bij de kassa staat.
We doen wat lacherig, alsof we haar zogenaamd voor de gek houden, door ons te verstoppen.
De meiden moeten lachen, omdat hun moeder hun niet eens gezien heeft.
En dit, terwijl ze toch echt wel heel luidruchtig waren.
Ik ben treurig van binnen, want hun moeder zag er niet goed uit.
De werkelijkheid is, dat we onzichtbaar zijn voor de moeder.
Er is geen contact tussen de dochters en de moeder.
En dat maakt me treurig.
Vooral, omdat ik het niemand duidelijk kan maken.

zondag 23 maart 2014

Afgrond

Ik droom dat ik met Hessel van een brug af kom.
Het is een grote hoge brug, zoals in Porto, in Portugal.
Naast de brug bevindt zich een hele steile afgrond.
De afgrond is heel stevig gebouwd.
Lichtkleurig bruin zand is er netjes gestut.
Het ziet er heel solide uit.
Er is speciaal een hoogopstaande zijkant gemaakt.
Het lijkt nog het meest op een kunstwerk van klei.
Je ziet ook nog de afdrukken van vingers in het gestutte zand.
De hoogopstaande zijkant is bedoeld om de voorbijganger te beschermen.
Zo weet men zeker dat je niet zomaar naar beneden kunt vallen.
De rand is stevig en hoog gemaakt, speciaal ter bescherming.
Ik ben echter over de rand heen geklommen.
Zelf begrijp ik niet hoe dat zo gekomen is.
Ik ben van plan om naar beneden te springen.
Ik schat in dat dit makkelijk kan.
Gewoon, in het water springen, om te gaan zwemmen.
En dat, terwijl ik het gebied helemaal niet verkend heb.
Toch ben ik er heel zeker van dat het veilig is.
Het verbaast mij ten zeerste dat ik niet bang ben.
Normaal gesproken heb ik hoogtevrees.
In het zwembad durf ik niet eens van de hoge duikplank af te springen.
En nu sta ik hier bij een afgrond, zonder enig spoortje angst te voelen.
Normaal gesproken giert de adrenaline door mijn lijf.
Ik moet hier gewoon aan wennen, en mis de adrenaline!!
Hessel staat naast mij.
Hij zegt dat het misschien handig is om eerst nog niet in het water te springen.
Ik zeg 'waarom niet'?
Hij zegt nou, misschien moet ik eerst even kijken of er ook vissen zwemmen.
Met die uitspraak heeft hij wel vat op mij.
Ik wil namelijk 'de vissen geen pijn doen' met mijn sprong!!!
Ik zie dat ik al aardig over de reling geklommen ben, en dat het toch ook wel spannend is.
Voorzichtig klim ik weer terug richting de straat.
Hessel is wel blij dat ik dat gedaan heb, ook al heeft hij zich geen zorgen gemaakt.
Ik zie nu pas in dat het misschien toch niet zo'n slimme zet was.
Hessel is van plan om beneden te kijken welke vissen er zwemmen.
Ik ziet nu pas een vis zwemmen (of een hagedis) en ik zie ook ondiepe plekken / zandvlaktes.
Al met al een heel avontuur!!

zaterdag 1 maart 2014

Water

Droom gisteren:

Ik stond met een jongeman in de lift, klein en tenger van postuur, een stuk kleiner dan ik. Hij kreeg plotseling hele erge buikpijn, zei dat hij zijn p. kwijt was, en of ik deze misschien ook had gezien. Ik dacht eerst dat het een flauwe grap was, maar hij bleef ernstig en serieus kijken, dus toen zag ik dat hij het meende. Ik ging er niet zo op in, hield afstand, maar besteedde wel veel aandacht aan de buikpijn. Het leek nog het meest op menstruatiepijn, maar dat vond ik ook wel weer heel gek. Hij greep steeds naar zijn buik en vroeg om water.
Zodra ik de lift uit was, ging ik op zoek naar een beker, om water in te doen. Hoe simpel kan het zijn!?
Het bleek dat we op een school waren, en er werd overal in de lokalen druk gewerkt. Ik dacht dat ik ergens wel even naar binnen kon lopen om een beker of glas op te halen. Er was namelijk ook nergens een keukentje te vinden. De deuren stonden open, dus ik kon zo naar binnen lopen. Het was een warme zomerdag. Uiteindelijk pakte ik een kommetje van mozaïk. Dat had één van de studenten gemaakt van klei en mozaïk. Het stond daar te drogen, maar het stond er al heel lang, dus het zou nu wel te gebruiken moeten zijn. Ondertussen ging de les gewoon door. Jonge meisjes met lange blonde haren moesten voor de klas laten zien hoe ze verpleegkundige zorg gaven. Er stond een strenge docente bij, maar de meisjes vonden het wel een mooie les. Leerzaam. Ik liep met het kommetje op de gang, en had het al gevuld met water. Nu moest het goed komen. Het was alleen nog maar een kwestie van de jongen opzoeken. Ik was benieuwd hoe het nu met hem ging. Hij had echt dringend behoefte aan water. Echter, halverwege stortte het kommetje toch in elkaar. Het bleek nu dat het gemaakt was van papier maché. Blijkbaar was dat nog niet goed opgedroogd, want het veranderde zomaar weer in gewoon (kranten)papier. Ik vond dit vreselijk, zowel voor de jongen als voor het meisje dat zo fanatiek aan de mozaïk gewerkt had. Wat moest ik nu!?
Even later liep ik op dezelfde manier over de gang, maar nu met een zandsculptuurtje, in de vorm van een nijlpaard. Het zag er prachtig uit, en deed ook wel denken aan één van mijn vroegste jeugdherinneringen, toen ik een zandtaart had gemaakt tijdens een knutsel-kindermiddag. Ik liep heel trots met deze zandsculptuur over de gang, en nu moest het goed komen, want blijkbaar stond deze sculptuur gelijk aan water. De jongen zou ook hier mee gered zijn. Ik kwam bijna bij de jongen aan. Hij zat onderuitgezakt op een niet-gemakkelijke stoel in de hal. Het ging me aan het hart dat niemand anders naar hem omgekeken had. Ik liep blij op hem af, en vertelde dat ik iets voor hem had wat hem beter zou maken. Echter, toen stortte de zandsculptuur zomaar in. Ik kon wel janken..............


Droom vannacht:

Amber vertelde over een jongen die bij de groenteboer werkte, en die altijd zo behulpzaam was. Een lange, tengere, blonde/rossige jongen, altijd vrolijk en blij, handig in het werk. Zijn naam was Wouter Kiels.
Een student was woedend op mij. We hadden een gesprek met hem en zijn docent, en ik was nog even bezig met het kopiëren van de verslagen. Dat deed ik, nadat ik ander werk had afgerond. Het was al laat op de middag. We waren op een vmbo. Ik liep naar verschillende lokalen, maar scheen hier prima de weg te weten. Ik moest alleen dit nog even kopiëren, en dan zouden we in gesprek gaan. De jongen nam mij echter kwalijk dat ik niet eerder aandacht aan hem besteed had. Ik legde uit dat ik heel druk bezig was geweest met het begeleiden van andere studenten. Daar had hij geen boodschap aan. Hij keek mij agressief aan, en wou met mij op de vuist gaan. Ik bleef heel rustig, dus daar werd hij ook weer rustig van. Ik zei dat hij wel gelijk had, dat ik best wat eerder zijn verslagen had kunnen doorlezen, maar dat ik het anderzijds ook echt heel druk had gehad. Daar had hij geen boodschap aan. Hij griste de papieren uit mijn hand, en maakte zelf in een mum van tijd tien nette bundeltjes, compleet met paperclip. Ik schaamde mij wel een beetje, want met een beetje aandacht had ik deze jongen ook verder kunnen helpen, en hij was inderdaad al een aantal keren naar mij toe gekomen om te vragen wanneer we de opdrachten konden bespreken. Echter, anderzijds was er niet zoveel aan de hand. Ik had het andere werk afgerond, nu had ik alle tijd voor hem, en hij was nog prima op schema. Hij was echter voor geen enkele rede vatbaar.
In een ander fragment stond het gezin op het punt om naar buiten te gaan, voor een barbecue of een picknick. De dozen met barbecue-spullen stonden al klaar, en er was veel rantsoen ingeslagen. Iedereen had er veel zin in. De kinderen waren nog klein. Het was in hetzelfde lokaal als waar ik met de jongen had gestaan. We waren in Portugal. Het was alleen al 's avonds na 23.00 uur, en buiten was het puur slecht weer: guur, koud, ongezellig. Ik kon de anderen niet uitleggen dat het nu veel te laat was, en te slecht weer.
Iedereen, inclusief Hessel, stond gewoon in de startblokken om te vertrekken.