zondag 1 juli 2018

Berglandschap

Ik was bezig, met het helpen van een client. Het ging allemaal heel langzaam. Ik had al heel veel dagen achter elkaar gewerkt, en was moe. Ik wou heel graag even tijd voor mezelf. Ik deed mijn uiterste best om geduld op te brengen. De client had hele verhalen en ik luisterde wel, maar was te moe om het allemaal in mij op te nemen.

Plotseling liep ik zomaar weg uit de situatie. Blijkbaar kon dat. Het was ook door een ingeving. Het was nodig, ofzo. Ik was stomverbaasd, dat mijn werkgebied blijkbaar zulke prachtige uitzichten had. De omgeving was zoals langs de Donau, maar dan meer heuvelachtig, meer aflopend naar beneden. Als ik hier wandelde, dan liep ik zo van het drukke centrum van mijn werkgebied af.

Ik was ontzettend overdonderd in de goede zin van het woord. Wat was het heerlijk, om hier te lopen. Het was een serene sfeer, en ik voelde een heerlijke ijle ochtendlucht, lekker fris. Het deed me ook denken aan een pad langs een rivier, waar ik vroeger weleens met een groepje mensen wandelde, tijdens een BeNeLux reis. Het was ook zoals een bladzijde uit die dikke rode sprookjesboeken, met die prachtige illustraties. Ik werd er heel gelukkig van.

De rivier lag er rustig en vriendelijk bij, kabbelde wat uit een hoger gelegen stroompje, het water was van een prachtige kleur heel lichtblauw, tegen grijs aan. Het leek ook wel zeewater, met een klein kopje schuim erop, maar wel heel schoon, niet groenig van kleur, maar echt blauw. Het water was vooral heel schoon, het gevoel dat je je kleren er zo in kon wassen, frisse lucht.

Ik wandelde heel rustig, en genoot van de prachtige vergezichten, het was ook wel langs de Hoogeveense vaart, richting Oosterhesselen. Het beeld versprong af en toe, alsof het nog verder moest intunen. Of alsof er een bladzijde uit het sprookjesboek werd omgeslagen. Maar het bleef van hetzelfde kaliber: prachtige Duitse of Oostenrijkse huizen, aan beide kanten van de rivier. Beetje zoals in de Rattenvanger van Hamelen, maar dan niet in een stadse omgeving, integendeel, en ook niet die onrust, hier heel veel rust en natuur en bijna geen mensen. Huizen, gebouwd met zandsteen, die warme terracotta kleur, waar de zon dan zo mooi op scheen, geraniums voor de ramen, rieten daken, nu en dan een vrouw in een schort of een klein meisje, mensen steeds bezig met de gewone dingen van de dag, bescheiden, vriendelijk.

Ik liep dezelfde weg ook weer terug, want ik wist, dat ik weer terug moest naar mijn werk, en naar de huidige tijd. Ik kwam weer in de drukke en onrustige omgeving van mijn werkgebied. Dat was niet zo erg, want ik had hele mooie dingen gezien, was opgeladen, en daar ging het om, ik kon zo weer naar die andere plaats, mocht dat nodig zijn, nu totaal geen druk van 'ik moet dit of ik moet dat'. Alles zou gewoon op zijn plek vallen. Ik ging midden in het centrum twee keer met een openbare lift omhoog. De lift was openbaar, het hele dorp keek op dit lift van glas, zoals op station Tegelen. De eerste keer ging ik gewoon met de lift omhoog. Ik ging niet omlaag, maar nog een keer omhoog. Het was helemaal niet zo hoog: een etage. Er waren nu zwarte rubberen rollers, die draaiden tegen de zwarte rubberen liftstoel aan. Zodoende rolde de lift naar boven. Dat ging verder soepel, ik hoefde er geen aandacht aan te besteden, het ging vanzelf. Wel vond ik het raar, dat ik twee keer naar boven moest. Ik was toch al boven!?

In het volgende fragment was ik weer bij de cliente, en het echtpaar had mij nog niet eens gemist! Alles ging op dezelfde voet verder, en in een heel traag tempo. We haalden er allerlei voorwerpen en gespreksonderwerpen bij, waardoor het langer duurde, maar blijkbaar was dat niet erg. Er was een BH met allemaal mooi kant erop, en knoopjes, in vele kleuren bruin, het zag er heel artistiek uit, we onderzochten het, ik vond het mooi.

Even later zat ik aan de koffie, met het echtpaar en mijn collega's. In een keer schrok ik heel erg, want bij een client was ik nog niet geweest, en ze had ook niet gebeld. Het was al over twaalven. Een thema dat altijd weer terugkeert in een droom, terwijl het nog nooit in werkelijkheid gebeurd is. En ook wat ik nu opschrijf, herhaalt zich steeds weer in dromen: de telefoon deed het niet, lag uit elkaar, en ik doorkruiste het hele gebied, lopend, met de auto, maar kon totaal de weg niet meer vinden, begreep er niets van, bleef wel rustig. Snapte niet, dat ik hier de weg niet kon vinden, het was voor mij toch bekend gebied? Had een etentje gehad met collega's, de andere collega's waren al naar huis gegaan of op weg naar huis. Ik kon hun hier in hun vrije tijd ook niet mee lastig vallen.

Ik voelde mij vooral naar, omdat ik de cliente niet kon bereiken, en zij mij blijkbaar ook niet, omdat mijn telefoon kapot was. Zag ook wel in, dat ik ook geen goede werktelefoon had gekregen, dat het dus niet alleen aan mij lag. Begreep alleen niet, dat het had kunnen gebeuren, dat ik nu niet meer aan haar gedacht had. Vond dit onvergeeflijk eigenlijk. Wederom dus toch weer een grote druk, die steeds meer opgevoerd werd, naarmate ik langere tijd verdwaald raakte, wetende dat er iemand op mij wachtte. Wist ook wel, dat de cliente het onmiddellijk zou begrijpen, het ook vervelend voor mij zou vinden, en deze zorg was totaal niet urgent. Maar toch. Het voelde niet goed.

Met de schrik werd ik wakker, opgelucht dat ik het alleen maar had gedroomd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten