maandag 9 juli 2018

Rotonde

Ik begaf mij op een rotonde, zoals de rotonde in Utrecht. Daar waren straatnamen van werelddelen, en zo ook in de droom. Iedere hoek van de rotonde een werelddeel. Natuurlijk niet echt een hoek, want een rotonde is rond. Maar achter die ronde rotonde was een vierkant getekend, dus ik keek ook in een stratenboek, want het waren straten. Het vierkant had uitlopers naar buiten, maar die hielden vrij snel op, dus zodoende werd de tekening een soort inktvis, met open uitlopers.

Ik was erg moe en overprikkeld van een drukke dag in de stad. Dat was mogelijk Utrecht of Den Haag. De rotonde was waarschijnlijk in Groningen. Ik had gewerkt en rond gelopen in de stad, had 'alles van mezelf gegeven' (zoals gewoonlijk), was toe aan rust en aan thuis zijn, maar dat zat er voorlopig nog niet in.

Er waren nog allerlei dingen op te lossen, en steeds haakten mensen af (mij ook niet onbekend). Dat afhaken was het meest vermoeiende, en kostte ook de meeste energie. Ik had helemaal niet in de gaten, dat het niets met mij, maar alles met de ander (degene die afhaakte) te maken had. Zelf hoefde ik hier niets in te regelen of af te handelen, want ik had immers ook niets aangericht. Maar ik zag dat niet op zo'n manier, ik doorzag het nog niet zeg maar, dus bleef ik maar bezig, water naar de zee dragen, zo ontzettend vermoeiend, en anderen leken dat maar heel gewoon te vinden.

Het werd later op de dag, en eindelijk hakte ik de knoop door, zei ik wat er ook gebeurt, maar nu ga ik echt naar huis en rusten. Dagenlang rusten. Toen stond er in een keer midden op de rotonde een auto, die in elkaar gereden was op een andere plek. Ze hadden de auto zomaar hier neergezet, en dat was oneerlijk, dat was 'op mijn terrein' zeg maar, alsof ik er iets mee moest, terwijl ik er niets mee te maken had. Ik besloot het gewoon maar te laten gebeuren, er niets van te zeggen, eerlijk duurt het langst, het zou echt onmogelijk zijn hiervoor te moeten opdraaien, toevallig omdat het zich op mijn terrein ophield. Deze keer liep ik er zelf van weg, ging ik naar huis om te rusten. Het was niet afhaken, want iemand had mij iets in de maag gesplitst, wat totaal niets met mij te maken had. Zoek het dan ook maar uit, los het dan ook maar lekker zelf op, was mijn gedachte, die ook volkomen juist was, ook al voelde dit onwennig, want ik had het nooit eerder zo aangepakt.

Hoewel de auto daar stond in de chaos, kwam er in een keer veel rust in de tent, rust in mijn hoofd. Pas nu kwam ik erachter, dat de auto met een dikke slang 'gevoed' werd door een andere auto, via de tank-opening. De auto's waren op deze manier met elkaar verbonden. Dat gaf wel een gerust gevoel: het zou zich dus vanzelf oplossen. Als ik geen afstand had genomen, dan had ik de verbinding tussen de auto's ook niet opgemerkt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten