zondag 28 januari 2018

Plicht

Een droom over plichtsgevoel.

Het thema dat het meeste terugkeert: ik moet iets doen voor een of meerdere clienten in de thuiszorg, en ik krijg de kans niet om dit te doen, wat ik ook probeer. Het wordt mij voortdurend onmogelijk gemaakt. Het frustreert mij natuurlijk, en ik voel mij achtergesteld, begrijp maar niet dat ik steeds dwarsgezeten word, wanneer houdt het nu eens een keertje op, ik heb het gevoel dat ik tot in lengte van dagen moet zorgen voor anderen, ik wil heel graag zorgen, maar niet op deze manier, niet zo dwangmatig.

Ondertussen zijn er om mij heen allerlei feestjes gaande, en mensen zijn druk bezig met de voorbereidingen. Ik loop er tussendoor, omdat ik hier nu eenmaal ook moet zijn, en ik kom de feestende mensen overal tegen, maar ik kan en mag er niet aan meedoen, omdat ik eerst mijn werk moet afmaken, terwijl ik niet precies weet wat ik moet doen en waar ik moet zijn en wanneer het af is. Ik ben met handen en voeten gebonden, en ik word er gek van. Het houdt nooit op. Het gaat maar door en het gaat maar door.

Ik ben maar aan het ploeteren en aan het zoeken, en kom kom er geen stap verder mee, terwijl ik er zo ontzettend veel energie in stop. Het put mij uit. Als een auto zonder benzine, ga ik steeds trager lopen, wat niet kan, vind ik, want ik moet er zijn voor de mensen, zij mogen niet de dupe worden, ik kan het niet meer remmen, ik zie ook wel dat ik er zelf onder lijd, maar ik kan het niet meer stoppen.

Om mij heen de feestende mensen, en ik vind het niet eens zo erg dat ik niet mee kan doen, want ik houd helemaal niet van feesten. Maar wat ik wel echt heel erg graag zou willen, dat is rust, rust, rust. En eigenlijk kom ik helemaal niet op die wens, omdat ik voortdurend de focus heb op de omgeving: ofwel mij inzetten om erachter te komen welk werk ik nog moet doen, ofwel de feestende massa op afstand houden, omdat velen mij ook in de weg lopen en ik niet wijzer van hen word.

Gelukkig loopt het wel goed af. Ik logeer bij de feestende mensen, en ik lig in bed met een oud-klasgenote. Ik word boos op haar, omdat ze te dichtbij ligt. En probeer haar uit te leggen dat ik moet werken, dat ik mijn slaap nodig heb, dat ik niet ga feesten, wat zij wel doet. Dan zie ik in een keer pas dat zij het is, en ik excuseer mij, als ik had geweten dat zij het was, dan had ik dat niet gezegd, want zij bedoelt het juist goed. Ze kijkt mij aan van 'het is ok hoor', dus dat zit wel goed.

Nu zijn er ook andere mensen die persoonlijke aandacht voor mij hebben. Ze dragen jaren '70 feestkleding (witte broeken, blauwe shirts). Zij menen het wel serieus, het is een handje vol mensen, maar aan hun heb ik juist heel veel, zij zeggen wijze woorden. Ze begrijpen niet dat ik maar steeds met mijn werk bezig moet zijn. Ik zeg nou, ik moet een pilletje naar een cliënt brengen, en dat had eigenlijk gisteren al gemoeten, de huisarts had mij gisteren al gebeld dat dit zo snel mogelijk moest, en ik wil dat eigenlijk op tijd brengen, voordat het kerstfeest begint. Dan kan ik ook rustig deelnemen aan het kerstfeest.

De mensen kijken mij verbaasd aan, begrijpen niets van al die plichten. Het is en blijft rommelig, mensen lopen weer door elkaar, ik voel mij weer aan mijn lot overgelaten, ik weet steeds niet wat ik moet doen en hoe ik er moet komen. Dan schiet mij ineens te binnen, dat die cliënte allang bij ons uit zorg is. Dat het dus helemaal niet kan, dat ik bij haar een pilletje moet brengen. Dat ik vast aan het dromen ben. Ik voel mij (wederom) bevrijd....................

Geen opmerkingen:

Een reactie posten