woensdag 23 juni 2021

Verschillende droomfragmenten

 Ik was kind, en zat met een aantal andere kinderen op de Brink in het dorp. Tegelijkertijd waren we ook oude mannen met petten op, leunend op onze stok. De vraag was gesteld ´wat je later wilde worden´. Iedereen kwam aan de beurt. Mensen zaten kris kras op het grasveld en vertelden hun verhaal. Soms ging het ook wel door elkaar. Dan hoorde je twee verhalen door elkaar. Ik zei: "Ik wil zorgen voor anderen, en op een creatieve manier mensen helpen."

Ik droomde over de naam 'Memphis'. Wellicht was ik daar, met een groep mensen. Halverwege haar huis en mijn huis had mijn jeugdvriendin een plekje bij haar hart. Mijn moeder zou haar helpen om daar via een naaldje iets in te spuiten. Het ging om een soort euthanasie. Er werd van mijn verwacht dat ik ook zou meewerken, maar ik weigerde pertinent. omdat ik tegen deze handeling was. Dat werd mij niet in dank afgenomen. Ze begaf zich ook wel in de branding van de zee, halverwege de ene naar de andere pier. Ik had er geen goed gevoel over, en daarom klopte ik aan bij een hulpverlener, voor advies. Ik had een briefje van de huisarts meegekregen. Dat briefje dwarrelde in de wind. Het was een gewoon briefje met regeltjes, niet een formulier of recept. De hulpverlener begaf zich in een van de kamers die grensden aan een grote overloop, zoals die in het ouderlijk huis. Achter elke deur zat een hulpverlener. Het gebouw begaf zich echter ook wel 'half in de lucht', en was niet helemaal afgebouwd (net zoals wat wij van het ouderlijk huis zagen, een paar jaar geleden). Het gebouw stond half in de branding van de zee, omgeven door zandbanken en prachtige luchten, zoals de Mont Saint Michel. In een hoek belde ik aan bij een hulpverlener. Echter, de deur haaks op deze hoek ging open. "Je moet mij hebben", werd er gezegd. Het was de spv-er. Ze zei dat ik haar wel kende, maar dat was niet zo. Het was een nieuwe spv-er. Het was een tengere, keurige vrouw. Ze vertelde een heel verhaal, maar ik kon er geen touw aan vastknopen en werd er ongeduldig van, omdat ik even spijkers met koppen wilde slaan, en niet teveel tijd wilde verliezen. Het gebouw was ook wel een hotel aan zee, waar Hessel en ik naartoe gingen. Het was een heel stuk rijden. Het leek ook wel alsof het ergens in Spanje was. Toen we uitstapten, konden we zo van de auto in het helderblauwe zwembad rollen. We waren met een busje gekomen. Het was ons busje. Naast het zwembad was een naambordje bevestigd, zoals mijn blauwe naambordje van Buurtzorg. Ik kon echter niet lezen wat erop stond. 

Ik had een gesprek met iemand. Het ging erover dat het ene kind heel oppervlakkig leeft, en het andere alles meteen wil beleven op diep niveau. Dat kind schrijft dan opstelschriftjes vol. Het worden hele andere mensen. Ik droeg steeds een kind op mijn arm. Ik moest mij een weg banen door het grote ziekenhuisgebouw van het Scheper Ziekenhuis. Het was er rustig. De nachtdienst liep tegen het einde. Een vriendin belde. Ze had hulp nodig. Maar ik had geen tijd voor haar, omdat ik op het kind moest letten. Ik begreep niet waarom ik steeds langs die doodzieke mensen moest. Die fase in mijn leven was toch allang voorbij!? Toen ik op de plaats van bestemming kwam, hadden de collega's net 'de tenten opgebroken.' Blijkbaar waren wij een rondtrekkend kermisgezelschap. Maar ik wist dat niet! Zij vonden dat geen probleem. 

Ik zat in een taxi, en we moesten een heel stuk rijden. De chauffeur zei niets, maar dat was niet erg: wel zo rustig. Ik ging badwater koken. Dat was wel vies van de potgrond. Maar dat was geen probleem. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten