zondag 13 juni 2021

Droomfragmenten

 Communicatie ´via de bodem´, zoals wortels in de grond. Letterlijk aan iemands voeten liggen. Stromend water via de grond naar de betreffende persoon. De ander hiermee energie geven. Deze voorstelling kreeg ik in een droom. 

Icoon lachebekje in dagboek-app. Alles met een lachebekje. Breeduit lachen. Ook bij dingen die minder leuk zijn. Ik werd daar zenuwachtig van. Er stond iemand achter mij. Ik gebogen als een oude vrouw, die hout sprokkelt. Op de vlucht. Laat me met rust en mijn leven leven. 

Ik moest een baby vervoeren. Het was net een lappenpop. De baby was heel smal. Het hoofdje had hiermee een ovale vorm, en niet rond. Het hing steeds slap naast het lijfje, en bungelde heen en weer. Daar maakte ik mij zorgen om. Ik moest de baby vervoeren als een pakketje. En ingepakt, met een kleine opening. Ik ging voortdurend controleren of hij nog ademde. Dat hoefde niet, want het ging goed. Maar ik bleef het toch controleren. Vond het maar niks dat hij zo ingepakt was. Kreeg hij dan wel voldoende lucht? Waarom lag hij niet in een couveuse? De pers kwam erbij. De journaliste had een groot boek met losse kartonnen bladeren. Dit legde zij op de grond in de zon. De bladeren vielen alle kanten op. Zij zou de baby overnemen. Ze had de baby al in haar handen, maar ging eerst uitgebreid in haar zwarte agenda kijken. Dat irriteerde mij. Ik bleef haar in de gaten houden en zou haar erop aanspreken. Hessel zou de baby naar Amerika vervoeren, voor een behandeling. 

Een van de kinderen van de opvang had een zusje gekregen. Ik gaf haar drie dagboeken, om in te schrijven over haar belevenissen met haar nieuwe zusje. 

Ik ging met Hessel in een hotel wonen. Er was een modern trappenhuis, met veel licht, grote ramen. Er stonden een paar bewakers op de trap, maar ze deden niet geconcentreerd hun werk. Het was ook wel een flat met appartementen. Wij woonden heel hoog. Ik denk ongeveer tien hoog. Op de binnenplaats was een mooie, goed onderhouden tuin. Deze wat net besproeid. De heg was net geknipt en zag er prachtig diepgroen en rond uit. Het leek op een engelse tuin. 

Ik moest in een grote, hele oude auto rijden. Het was in een Amerikaanse film, ergens aan de rand van een woestijn. De woestijn was nat geregend. Dat was gunstig. Het betekende het einde van een tijdperk van droogte. De lucht was heel verfrissend. De lucht was letterlijk geklaard. In de droom had ik een flash-back. In de droom dacht ik terug aan het moment dat ik in de auto moest rijden en veel te snel de bocht om moest. Ik was het personage van een soort aso-kauwgom kauwend cowboymeisje. De grote auto was gammel, er zat een scheur links achter in de bumper en de lichtbruin lederen bekleding was kapot. Je zag scheuren en kapok tevoorschijn komen. Ik zag de auto in de toen nog droge woestijn de bocht om scheuren met opstuivend zand. Maar dat was ik niet geweest. Want ik had geweigerd om in die auto te rijden. Ik vertrouwde de auto voor geen meter, en de auto was niet verzekerd op de weg. Ik had er bepaald geen spijt van dat ik geweigerd had. De auto maakte ook herrie. 

Ik hoorde de tekst: "Ik vind jou buitengewoon bijzonder."

Een meisje zat op de fiets. Haar broertje zat achterop. Ze zei: "Dit is mijn broertje." Het bleek een spiritueel kind te zijn, en heel sterk. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten