zondag 14 september 2014

Amazone-gebied

Naar aanleiding van een nieuwsbericht over de ouders van Chris, die de wandeling doorlopen hebben, die zij met haar vriendin Lisanne liep, vlak voor hun overlijden, heb ik de volgende droom:

Ik volg een opleiding en de docente wil heel graag met ons 'naar het Amazone-gebied', om te ervaren hoe dit is. Ze zegt dat het een voorwaarde voor ons is, om verder te komen in onze ontwikkeling. Het zal ons louteren, zal een zuiverende invloed hebben, zal ons gelukkig maken. Ik vind het wat vreemd dat ze dit zegt, want ik vind haarzelf helemaal niet sympathiek, en ze legt ons dingen op, zoals ook deze excursie. Ze onderbouwt het verder helemaal niet, zegt niet wat we mee moeten nemen, hoe we ons voor moeten bereiden, verlangt van ons dat we veel geld opzij leggen om hieraan deel te nemen, laat ons helemaal geen keuze. Als we niet meedoen, betekent dit einde opleiding. En dus doen we allemaal braaf mee.;

De vliegreis verloopt heel voorspoedig. Het verbaast mij dat we zo snel al op de plaats van bestemming zijn, en dat ik mij ook helemaal niet zoveel herinner van de vliegreis. Dat vind ik ook wel jammer, want een vliegreis is immers altijd indrukwekkend, en een belevenis op zich.
We staan in de rij bij een afdaling, die uitmondt in de Amazone-rivier, die in India schijnt te zijn, en dus heilig. Het valt mij op dat de rivier vooral heel breed en ruim is, veel breder dan de Ganges, en veel meer omringd door natuur, veel meer 'oer', en minder geciviliseerd. Dat geeft mij een goed, vertrouwd gevoel. Ik verheug me enorm op de 'afdaling'. Deze afdaling is vanaf een helling, in een hoek van ongeveer 45 graden. Het doet denken aan de lopende band, waar vroeger de tomatenkistjes  op de veiling overheen gingen, in een vaste baan, die liep op een rails. Wij moeten de ruimte tussen die twee metalen railslijnen betreden, en netjes wachten  op onze beurt. Aan het einde van de helling staat onze docente, of een reisleidster, ze is blond, om ons instructies te geven.

Ik sta hier ongeveer halverwege met mijn vriendinnen van vroeger, en het kan ook wel zijn dat we met kleding aan wachten om diploma te gaan zwemmen, en dus heel zenuwachtig zijn, maar er ook wel zin in hebben. We gaan er een beetje lacherig mee om.

Ik stap 'voor het eerst in de modder van de Amazone-rivier', en het voelt als een magische ervaring. Ik roep uit dat ik het water van deze rivier heerlijk verfrissend vind, en heerlijk zacht. De schilderleraar staat in de buurt, en dat bemerk ik later pas. Door deze ervaring schijnt de cirkel rond te zijn in mijn schildersproces, ook al zie ik nu het verband nog niet.

Het volgende moment glijd ik hard naar beneden, alsof ik door de rivier 'aangezogen' word. Dit overkomt alleen mij, en niet mijn vriendinnen. Zij kijken met verbazing toe. Aanvankelijk heb ik de schrik van mijn leven, maar al gauw voelt het heel prettig, omdat dit ertoe leidt dat ik wat betreft mijn ontwikkeling 'in de lift' geraakt ben, en dat ik hier alle hulp bij krijg die ik nodig heb. Ik heb in feite geen tijd om te aarzelen, want ik heb er mijn handen vol aan om mijn eigen proces op de voet te volgen!

De reisleidster drukt mij op het hart dat ik - als ik iets gevonden heb - bekend moet maken dat ik een Nederlander ben. Ze zegt dat ik dan bepaalde woorden moet zeggen, maar ik versta haar niet, en als ik haar wel versta, dan weet ik niet wat de woorden betekenen. Het niet verstaan heeft ook wel te maken met een waterval op de achtergrond, die veel herrie maakt. Ik voel me enorm thuis op deze prachtige plek in de natuur, geniet heel erg van deze ruimte en prachtige natuur, en het werkt enorm helend om hier te zijn, na het overlijden van deze twee jongedames, die ik zelf nooit gekend heb. Ik weet dat zij hier op tragische wijze zijn overleden, maar tegelijkertijd voel ik de enorme helende krachten van de natuur, die hun uiterste best doen om mij zover te krijgen dat ik ver over de dood heen kan kijken. Het is een individueel proces. Ik weet dat ik mee ga zoeken naar tekenen van deze twee jongedames, en ik voel mij vereerd dat ik dat mag doen, maar uiteindelijk zal het mijn individuele proces zijn, en dat geldt voor allen die hieraan deelnemen.

Ik zie mensen heel ontspannen zwemmen in de rivier, en nu blijkt dat er een hele grote tanker op ons ligt te wachten, parallel aan de helling, waar nog steeds mensen heel geduldig op hun beurt wachten. Tussen de tanker en de helling zwemmen mensen, wat ik trouwens best wel een beetje eng vind, maar ze zwemmen daar heel ontspannen. Ik word weer even boos op de docente, dat ze niet even gezegd heeft dat we zwemkleding mee moesten nemen. Ik draag een spijkerbroek en wit shirt, en heb geen badpak meegenomen. Ik voel me altijd wat beholpen als ik geen badpak heb meegenomen, terwijl ik ergens wel kan zwemmen. Dat voelt dan als een vrijheidsberoving. Zodra er mogelijkheid is om te zwemmen, wil ik een badpak op zak hebben. Ik ben nog even bang dat ik op grond van het feit dat ik geen badpak bij me heb niet 'toegelaten' word in de rivier (omdat een spijkerbroek te zwaar maakt), maar dat is niet het geval. Ze laat mij net zo gemakkelijk gaan, en ik zwem de rivier in. Het schijnt helemaal niet uit te maken of ik hier nu zwem in mijn spijkerbroek en wit shirt, of dat ik mij op de tanker begeef.

Wéér die ervaring van dat heerlijke zachte water vermengd met zachte zand, het zuiverende, het helende, de lauwe temperatuur, die precies goed is, ik kan er geen genoeg van krijgen, het is voor mij het mooiste wat er is, en ik duikel steeds, ga steeds kopje onder, dit moment mag wel heel lang duren!

Even later, op de boot, verken ik de vertrekken van de boot. Het is een immens grote boot, met grootse plannen, die ik nu nog niet kan overzien. Ik zou het wel graag willen, maar dat is onmogelijk. Ik word hier ook wel een beetje bang van, omdat de boot erg groot is, te groot eigenlijk, en ook al heel oud, roestig, doorleefd, en ik ken alle vertrekken nog lang niet, denk niet dat ik alle vertrekken door en door zal leren kennen voordat ik sterf, weet dat dit ook niet nodig is, en dat de boot enorm solide is, mij overal naartoe zal voeren, dat de boot oud is, maar dat dat juist een voordeel is, omdat de boot veel kennis en ervaring bezit, waar ik allemaal gebruik van mag maken, en ja, daar hoort roest ook bij, dat zit juist in het pakket. De boot biedt een ruim uitzicht over de rivier, dat magnifiek is, ik word er heel gelukkig van.

Ik verken de vertrekken, en kom in de machinekamer, dat is een doodlopende weg, ik kan er niet naar binnen, en ik mis hier de ramen. Ik hoef hier ook niets meer te zoeken, het is in het benedenruim van het schip, maar alles is hier al verkend, ik mag hieraan voorbij gaan, ook al moet ik zelf nog aan dit idee wennen. Dan begeef ik mij op de verdieping daarboven. Ook dáár heb ik niets meer te zoeken, maar dat heb ik zelf nog niet in de gaten, dus ik loop er toch wat rond. Ik neem plaats in een zespersoonscoupé, zoals in de trein. Tegenover mij, in het midden, zit één van de meiden waarmee ik omging in mijn puberteit, en waar ik geen fijne herinneringen van heb. Zij draagt de kleding van Amber op driejarige leeftijd, een mooi gebloemd broekpakje dat mijn moeder toen gemaakt had. Het voelt alsof ik mij door een ander mijn identiteit (en alles wat ik heb opgebouwd) laat afnemen. Ze begint tegen mij te praten, en ik heb maar één doel: wegwezen hier, en verder lopen richting de bovenste verdieping van het schip. Het lukt mij nog nét om mij netjes te excuseren dat ik nu alweer weg loop, en gedag te zeggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten