dinsdag 9 december 2014

Gesloten afdeling

Ik droom dat ik weer in het psychiatrisch ziekenhuis ben, waar ik in 2001 werd opgenomen.
De cliënten lopen er in rondjes om een bloemperk, zoals in een besloten tuin die ik eerder in een zorginstelling gezien heb.
Ze hebben niet in de gaten dat er bezoek is.
Het is een vrouwengroep.
Deze mensen zijn niet 'anders' dan andere mensen.
Het kan iedereen overkomen.
Ze lachen en hebben vertrouwde onderonsjes.
Ik herken hen als precies dezelfde vrouwengroep als in 2001.
Ik schrik, dat zij hier nog steeds (of weer) verblijven.
Nu kom ik hier als verpleegkundige, en zal ik hier komen werken.
Het is op een opname-afdeling in Beilen.
Ik hoop dat ze mij nog kennen, maar ze zijn meer met elkaar bezig, merken het niet op.
Ik wil hen ook wel bedanken, dat ze mij tot steun waren in die tijd.
Het zijn hele krachtige vrouwen, die nu even wat extra steun nodig hebben.
Ze zijn vooral ook heel puur en eerlijk.
Ik krijg weer dat beklemmende gevoel: ben ik nu nog steeds patiënt?
Het beklemmende vooral, omdat je hiermee 'geen kant op kunt'.
Het is namelijk wél een gesloten afdeling, dus je bent afhankelijk van anderen.
Het speelt zich af in een slaapkamer van het ouderlijk huis, aan de kant van de tuin.
Nu blijkt er ook een klasgenote van vroeger in deze ruimte te verblijven.
Ze heeft zich afgezonderd in een hoekje, en ze doet niet mee.
Op de middelbare school had ze een hele nare, en vooral oneerlijke omgang met mij.
Ik kan helemaal niet tegen onrechtvaardigheid. Ze deed ook naar tegen anderen.
Het is nooit uitgepraat. Ik ben sterk vergevingsgezind, maar dit blijft een issue, en af en toe terugkeren in dromen. Dat komt omdat er nooit meer over gesproken is.
Dan weet je ook nooit de toedracht, en dan blijft ook het wantrouwen.
Ik probeer dan de oplossing van de zachte benadering, zodat de ander misschien gaat praten.
Want er zit natuurlijk een verhaal achter.
In de droom gebruik ik ook die benadering.
Ze zit daar heel triest in een hoekje, en dat doet mij denken aan één van mijn verjaardagen van vroeger. Alle kinderen deden vrolijk mee, terwijl zij triest met de barbies zat te spelen, die ik zojuist gekregen had. Ik vond het prima dat ze met mijn barbies speelde, maar ik werd er zo triest van dat ze zich zo buitengesloten voelde, en blijkbaar niet op haar gemak in de groep. Ik probeerde haar erbij te betrekken, maar dat lukte niet. Wel stelde ze de aandacht op prijs.
Dat was nu - in de droom - ook het geval.
Ze stelt de aandacht op prijs, maar het lukt haar niet om tot praten te komen.
Ze blijft opgesloten in haar eigen kokon.
Ik ben stomverbaasd dat ze na al die jaren nog steeds op de rem zit.
Eerst had ik de angst dat ik nog steeds op de gesloten afdeling zat.
Nu ontdek ik dat ik er zelf niet meer zit, maar zij en de andere dames wel.
Het lijkt op een vissenkom: dat zij in die vissenkom zwemt en ik zeg kom, ga mee de wereld in.
Dat ik denk dat ik haar zomaar mee kan nemen, en dan vergeet dat er glas tussen zit.
Dat het onmogelijk gaat.
Voor mijzelf is het een teken dat het achter mij ligt.
Anderzijds is het ook een behoorlijke confrontatie dat anderen 'er nog steeds in zitten'.
En dat ik niet de persoon ben die kan bewerkstelligen dat zij eruit kunnen komen.
Ook begrijp ik, dat het niet om de letterlijke opsluiting gaat, maar om het opgesloten zijn in bepaalde denkwijzen en denkbeelden. Dat je dat dus alleen zélf kunt veranderen.
Een confronterende gedachte.
Ik vind het moeilijk om de anderen achter mij te laten en alleen aan mezelf te denken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten