maandag 22 december 2014

Schaap

Ik droom dat er op de wreef van mijn linkervoet een enorm groot gapend gat zit.
De wreef is 'uitgehold', zogezegd. Het valt mij op de het omliggende weefsel enorm schoon en intact is, niet rood, of ontstoken, of gehavend. Het ziet eruit als heel mooi en goed doorbloed vlees.
Ik heb nergens last van, en heb het vermoeden dat hier een grote wond moet hebben gezeten, maar daar is geen spoor meer van over. Van de buitenkant is er niets te zien, en ik kan alles doen of laten wat ik anders ook doe. Maar ik vraag mij wel af of het kwaad kan dat daar een gat zit.
Ik bedenk mij dat ik dat misschien even moet navragen bij de huisarts.

In een ander fragment sta ik te praten met een oud-collega. Dan zien we in de achtertuin van mijn ouders een 'schaap in nood'. Eerst denk ik dat het 'een grote mol' is, omdat hij uit de zwarte aarde lijkt te komen. Maar dan zien we dat hij vecht voor zijn leven, dat het een schaap is. Mijn collega reageert heel adrem, en biedt het stervende schaap troost. Ik assisteer haar. Het is een heftig moment. Het schaap is enorm groot van formaat, en heeft een antracieten kleur. De vacht is opvallend mooi en gezond. Op het gezicht zien we het lijden dat hij doormaakt, maar ook een bepaalde rust, omdat wij nu bij hem zijn en hem ondersteunen. Dan zie ik tot mijn schrik hoe het schaap er van de binnenkant uit ziet. Van de binnenkant is het schaap wit. De helft van zijn skelet is 'helemaal weggevreten'. Net zoals mijn voet, is het schaap van binnen hol, en zie ik een aangevreten stuk skelet, de ribbenbogen, en de wand. die van binnen bekleed lijkt te zijn met krullende vacht, deze keer wit, en ook deze keer heel gezond en glanzend. Mijn collega krijgt het schaap aan de binnenkant niet te zien.

In een ander fragment zit ik op zwemles. We leren kopje duiken in het water. Dat vind ik eng.
Maar ik vind het wel heel grappig dat de anderen water gaan spuiten, net zoals dolfijnen, vlak nadat ze het kunstje hebben laten zien. Dat water spuiten maakt, dat ik het helemaal niet eng meer vind, en dat ik het gerust ook wel wil proberen. Het water komt dan uit je neus, zoals de snorharen van een poes. Ik probeer het fanatiek en het lukt ook prima, alleen komt er geen water uit mijn neus. Niet vewonderlijk ook, denk ik bij mezelf, want ik ben immers aan het dromen! Ik word wakker en ik merk dat ik met mijn neus aan het 'sniffen' ben, wachtend op het water dat uit mijn neusvleugels zal gaan spuiten, wat niet gebeurt natuurlijk, want ik heb het maar gedroomd!

In een ander fragment ben ik weer terug op mijn werk als praktijkopleider. De meeste collega's vinden het heel gewoon dat ik er weer ben. Ik word gevraagd om aanwezig te zijn bij een slecht-nieuws-gesprek in het ziekenhuis. Er komt steeds van alles tussen, waardoor ik er niet op tijd bij kan zijn. Dat vind ik heel vervelend voor de patiënt en mantelzorger, maar het lukt gewoon echt niet. Ik loop over de gang van de afdeling Zuid 35. Ik draag een poncho, heel mooi en sjiek, van een heel duur merk. De poncho staat mij prachtig. De knoopjes zijn kleine bruine bloemetjes. De poncho zit wel steeds voor mijn gezicht. Ik schuif het steeds geduldig opzij, maar elke keer komt het toch weer voor mijn gezicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten