zondag 25 april 2021

Brussel

Ik was in het centrum van Brussel, en het was daar ontzettend druk. De tijd voor Corona. De neef van mijn moeder zou daar de Kerstman zijn. Of hij was een grote kabouter, gekleed in knalrood kostuum. We liepen door de stad, zoals ik vroeger met mijn oom door Palembang liep. Ik wilde nog van alles vragen en zeggen, maar toen werd hij opgeslokt door de menigte en moest hij in zijn rol gaan. Hij gebaarde naar mij dat wij elkaar later weer zouden treffen bij het hotel. Ik werd verdrukt door de menigte, raakte even kort in paniek, maar kon mezelf rustig houden. Zodoende wurmde ik mezelf er snel uit. Ik zocht de weg terug naar het hotel, maar was de weg kwijt. Zoals destijds in India, Varanasi. Zoals toen, bleef ik gewoon rustig en goed opletten. Onderweg zag ik voortdurend allerlei beelden. Het leken wel filmvoorstellingen. Ik wist dat ik droomde, maar ik kon het toch niet doorbreken. Ik bedacht me wanneer het een keer zou ophouden. Hoopte dan maar dat ik geen enge beelden zou zien. Dat gebeurde ook niet. Het waren wel rare beelden, zoals kunstenaars dat wel bedenken en afbeelden. Ik droom sowieso nooit over enge beelden. Beelden zijn alleen spannend als ze een functie hebben in mijn dromen. Ik hield mezelf rustig en zei dat er vanzelf wel meer duidelijkheid zou komen. Het was een doolhof van straten en mensen en ik probeerde gewoon elke keer opnieuw duidelijkheid te krijgen. Toen kwam ik aan bij het station. Dat was ook wel Den Haag cs. Oké. Dit was in ieder geval een ijkpunt, en dat gaf rust. Het hotel lag vlakbij het station. Ik probeerde eerst in mijn hoofd een plattegrond te maken. Als het niet zou lukken, dan zou ik gewoon weer terug kunnen naar het station. Daar waren ook meer mogelijkheden, zoals bellen in een telefooncel. Dus blijkbaar was er ook nog geen mobiele telefoon. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten