zondag 4 februari 2024

Bagage

 (meteen na ontwaken heb ik de droom in mijn hoofd bewerkt, om te gebruiken als proloog voor mijn tweede roman)


Ik zit in de trein en ben bijna op station Zwolle. Ik zit in het lage gedeelte van de dubbeldekker-trein. Als de trein bijna stopt, pak ik al mijn bagage. Dat ligt in het laagste gedeelte van de trein. De conducteur zingt door de speakers het liedje 'True colours' van Cindy Lauper. Dat is een andere manier om aan te kondigen dat we bijna arriveren op station Zwolle. Ik ben diep in gedachten en het dringt nauwelijks tot mij door dat de conducteur dit zingt.  

Het is me niet duidelijk of het om het heden gaat, of dat ik zojuist ben teruggekeerd van mijn Interrail-vakantie in 1990: tijden lopen door elkaar. Ik besluit mij er maar aan over te geven, want in mijn achterhoofd weet ik dat ik dit aan het dromen ben. 

Ik heb Evelien uitgezwaaid op station Utrecht; samen hebben we een geweldige reis gehad. Daarna ben ik teruggereisd richting Drenthe, waar ik nu woon. En dus niet richting Leiden, zoals in 1990. 

Ik merk dat ik veel meer bagage heb dan mijn bescheiden rugzak van de Interrail-vakantie; hoe heb ik dat allemaal al die tijd met mij mee kunnen zeulen!? Maar blijkbaar is het gewoon gelukt. Het is nu alleen nog een kwestie van de spullen uit de trein halen en op het perron neerzetten. Fluitje van een cent, want ik zit vlakbij de treindeur, die spoedig zal openen. 

Eenmaal met mijn bagage op het perron, bemerk ik in één keer dat Matthijs er niet is, om mij op te halen. Hoe kan dat nou!? Ik ben het al die jaren zo gewend dat hij er staat! Ik schrik er gewoon van. Dan denk ik oh nee, tuurlijk staat hij er niet. Want het is 1990, en in 1990 kende ik Matthijs nog niet. Dat kwam pas een jaar later. In het jaar 1990 ben ik voorlopig nog heel heftig ondergedompeld in een intens liefdesverdriet, na de breuk met Ruben.  

Maar wat nu!? Ik kan onmogelijk al die bagage de bus in proppen. De buschauffeur ziet me aankomen! Dan krijg ik van de conducteur een grote sleutel aangereikt. Hij kan me er niet veel bij vertellen, omdat de trein weer verder moet, en hij moet fluiten. Maar ik weet wel dat ik met al mijn bagage naar een groot magazijn moet. Dat is een plek waar vroeger de stationsrestauratie huisde. 

Aangekomen in het magazijn, zie ik daar allemaal 'eilandjes' met bagage van heel veel mensen. Het zijn mensen die ik al heel lang ken, of die ik net pas ken, of die ik nog moet leren kennen. Ik krijg er nauwelijks informatie over, want het is hier heel donker. Gelukkig schijnt er een licht op de plek waar ik mijn bagage mag neerzetten. Volgens de conducteur moet daar iemand zitten die mij en mijn bagage naar huis - en dus naar Matthijs - zal brengen. 

Het lijkt op een leegstaand pand van warenhuis V&D in Leiden. V&D floreerde in de jaren '90, maar dat is natuurlijk ook allang niet meer het geval, aangezien alle winkels van V&D heden ten dage verdwenen zijn. Ik vind het spannend hier, maar meer 'leuk spannend', zoals in een film. Het hele zware en heftige in mijn leven begin ik langzaam maar zeker achter mij te laten: hoe fijn! 

Ik leg mijn bagage op de lichte plaats. Pas nu ontdek ik dat die lichte plaats de slaapkamer van Joost is. Joost is de broer van mijn jeugdvriendin Maud. Hij zat vroeger meestal urenlang op zijn kamer, terwijl wij op de overloop speelden in het ouderlijk huis van Maud. Joost luisterde dan naar de prachtige muziek van Genesis. Dat was mijn eerste kennismaking met 'echte stoere popmuziek'. In de droom bemerk ik dat het licht via het raam van de slaapkamer fel naar binnen schijnt. Het is een teken dat er een heel leven overheen gegaan is, en dat alles nu veel duidelijker en rustiger is. Ik ga weer terug naar het begin...hoe mooi! 

Toch tref ik hier niet Joost aan, maar Michaël. Mijn hart maakt een sprongetje. Michaël is de jongeman die ik - samen met zijn vriend Luc en mijn vriendin Evelien - ontmoette in de haven van Brindisi, Italië. Wij wachtten toen op de boot naar Corfu, en zijn zouden een andere boot nemen, naar een ander Grieks eiland. Ik weet niet meer welk eiland. 

Het gesprek met Michaël en Luc was van een ongekende zachtheid die heel zeldzaam is. Ik herken het nog het meeste terug in de zachtheid van onze kinderen, Anna en Ted. 

In de droom overhandigde ik Michaël mijn lange schoenlepel. Huh!? Hoe zit dat. Plechtig neemt hij de schoenlepel van mij over, als wat het een heilige graal. Het blijkt dat ik al die jaren die schoenlepel in mijn kleding gedragen heb, als hulpmiddel om 'mijn rug recht te houden'. Nu heb ik de schoenlepel niet meer nodig: mijn rug blijft gewoon recht staan, ook zonder de schoenlepel. 

Michaël zingt het lied 'True colours' voor mij. 

"Ik see your true colours shining trough."

We nemen innig afscheid en ik ben dolgelukkig dat ik Michaël weer even heb mogen zien. 

Even later ben ik gewoon bij Matthijs in Drenthe, in ons eigen huis. Bagage weer uitgepakt, kleding hangt fris gewassen aan de lijn. Ik zeg tegen Matthijs dat ik het raar vind dat ik in de trein niet doorhad dat Phill Collins van Genesis dit lied geschreven heeft. 

Matthijs zegt dat dat niet zo raar is. Want in de trein was ik nog in 1990. Dus toen had ik dat ook niet kunnen weten.   



Geen opmerkingen:

Een reactie posten