woensdag 8 april 2015

Droomfragmenten

De afgelopen weken heb ik verschillende bijzondere dromen gehad, maar deze niet de volgende ochtend opgeschreven. Ik herinner mij de dromen nog wel, en schrijf hier de fragmenten op die ik mij nog kan herinneren.

Scheveningen:

Het blijkt dat we met het gezin naar Scheveningen verhuisd zijn, en we wonen vlak aan zee, en zelfs nog vóór de duinen, wat ik enerzijds eng en onoverzichtelijk vind, maar anderzijds ook heel bijzonder, want zo dichtbij de zee, en dichtbij gevoel/magie. Ik moet er nog aan wennen.
Op het strand is het heel gezellig ingericht, met kraampjes en uitgestalde waar. Er zitten Scheveningse dames druk met elkaar te praten, en wij horen er al helemaal bij.
Het blijkt aan het begin van de 20e eeuw te zijn, en de vrouwen dragen jurken met witte schorten en witte kapjes, en grote manden aan hun armen. Ze zijn erg druk en lacherig.
Ik ga even de stad Den Haag in, en geniet van de vrijheid om zomaar de stad in te kunnen, zonder een eind te hoeven reizen. Ook vind ik het heerlijk om zo dichtbij de zee te wonen, die nog meer in natuurlijke staat is dan in de huidige tijd. Dan bedenk ik mij een aantal andere dingen tot mijn schrik.
Ik kan nu niet zomaar even naar de Klencke gaan, en hier de afzondering, het groen en de natuur opsnuiven. Het stijgt me helemaal naar de keel, het idee dat te moeten missen nu, en niet meer de rust om me heen te hebben, maar steeds die drukte van de stad, ook al zijn we wel vlakbij zee, maar toch.
De tweede schrik komt als ik mij realiseer dat de kinderen naar een Haagse middelbare school zouden moeten gaan, en dat ik die school nog moet uitkiezen. Ik had hen veel liever op de school in Emmen gelaten. Ik weet niet of deze verandering hen goed zal doen. Ik krijg spijt als haren op mijn hoofd, dat we hier naartoe zijn verhuisd, en word ook een beetje geirriteerd, want ik weet helemaal niet meer dat we deze beslissing genomen hadden, maar blijkbaar is deze wel heel definitief. Wat de rol van Hessel in deze droom is, wordt mij niet bekend.


Auto zonder bestuurder:

Tegen wil en dank zit ik achterin een auto, zonder bestuurder. Ik wilde helemaal niet meerijden, en zou thuisblijven. Maar ik heb mij over laten halen, en ben toen achterin gaan zitten. Nu kom ik erachter dat er ook nog eens niemand achter het stuur zit, in deze rijdende auto. Er zit wel iemand op de passagiersstoel ernaast, maar die persoon luistert niet naar mij en grijpt niet in. Ik ben woedend, roep dat het onverantwoord is, doe er alles aan om de auto tot stoppen te brengen, hetgeen niet lukt.


Vliegtuig:

Na een hele reis met bus, trein, auto zijn we nu eindelijk bij het vliegtuig aangekomen, om een vliegreis te maken. We zijn met een hele groep, en zijn al de hele reis intensief met elkaar opgetrokken. We nemen de lift naar boven en als we uit de lift stappen, kunnen we het vliegtuig via de slurf betreden. Het zal niet al te lang meer duren voordat het vliegtuig vertrekt. Ik ben de laatste die uit de lift stapt. Dan blijkt, dat er nog allemaal spullen van Hessels ouderlijk huis en van onze zolder in de lift staan. Deze spullen moeten opgeruimd of afgevoerd worden, en kunnen niet zomaar hier achtergelaten worden. Ook kunnen ze niet meegenomen worden in het vliegtuig, omdat ze teveel ruimte innemen en meer dan 20 kg wegen. Ik heb de verwachting dat alle leden van de groep zich hierover zullen ontfermen, ook omdat de spullen in principe niet van mijzelf afkomstig zijn. Ik was alleen de persoon die de spullen vervoerd had. Echter, iedereen laat mij met de spullen zitten, en men loopt door om het vliegtuig te betreden, mij met de spullen achterlatend. Ik ben woedend.


Dame in kostuum:

Ik ben ergens in een groot oud kasteel, en draag een amberkleurige zijden jurk, met strakke taille en een brede witte, opstaande kraag. Ik ben helemaal onder de indruk van de mooie jurk, en moet er elke keer even over strijken met mijn handen. Kan het gewoon niet geloven dat ik deze jurk draag. Dan kijk ik in de spiegel. Ik zie een jonge vrouw van een jaar of 20, die deze jurk draagt. Ze heeft een heel bol gezicht, en lichtblond steil haar, dat naar achteren gebonden is. De vrouw heeft een erg bol gezicht, hele bolle wangen, en ziet er bleek uit. Ik moet wennen aan dit uiterlijk, vind het niet mooi. Maar dan zie ik haar ogen. De ogen zijn ingevallen achter de bolle wangen. Het zijn meer kleine spleetjes, zoals bij Chinezen, maar ze is wel echt een Hollandse vrouw. De vrouw heeft hele lieve, zachte ogen, waar ik blij van word. Ze heeft veel te geven, en houdt tegelijkertijd ook heel goed rekening met zichzelf. Ze is een heel geliefde, stoere vrouw en kan heel goed paardrijden. Heeft een wat recalcitrante aard, die zij compenseert met haar lieve en goede karakter.
Ik ben heel erg verbaasd deze vrouw in de spiegel te zien, en kan het mij niet indenken dat ik zelf die vrouw zou kunnen zijn. Hier kom ik niet uit. Het schijnt er wel op te duiden dat ik toch deze vrouw ben.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten