donderdag 30 april 2015

Berglandschap

De droom van een tijdje geleden:

Over een hobbelig berglandschap met onverharde wegen rijd ik als passagier in een oude auto, samen met collega's die ik ken van verschillende banen. De auto is oud, en niet zo goed meer, maar rijdt toch nog goed. Het landschap is droog, met stofwolken, en heeft dringend regen nodig. Het ziet er woestijnachtig uit, maar dan in grote hoogten, die reiken tot aan de wolken. Die combinatie is wel bijzonder. Hoewel ik hier wel aanwezig ben, ben ik eigenlijk ook al op een andere plaats. Die plaats is ver van hier, en wordt gekenmerkt door helderheid, rust, een schone omgeving, nieuw en vernieuwend, dus met veel tegenhangers van de huidige situatie. Ik hobbel wel mee in de auto, over de ongemakkelijke wegen, en ik heb alle geduld van de wereld, ook al weet ik dat mijn tijd hier er allang op zit, en dat het alleen nog maar een kwestie is van het pakken van het goede moment.

In een scherpe bocht word ik plotseling door de collega's uit de auto gezet. Dit geschiedt in harmonie, en het lijkt bijna wel volgens afspraak. Het is hoe dan ook wel heel rigoureus: zij rijden door, zwaaien nog, en ik sta hier dan alleen, in dat verlaten en stoffige berglandschap, heel hoog in de bergen. Wat nu!? Vlak naast de plek waar ik sta, is een verpleeghuis gebouwd, in tropische stijl. In een soort etage woning. Ik betreed het verpleeghuis, en het ziet er heel gezellig en verzorgd uit. Het is niet mijn bedoeling om weer in een verpleeghuis te werken, maar dat schijnt ook niet te hoeven. Wie weet ben ik hier meer een toeschouwer of een bezoeker, maar ik heb hier wel een duidelijke en ook belangrijke functie, die zich nog verder moet gaan uitwijzen. Het maakt me nieuwsgierig, en ik word er ook heel blij van. Ik wil naar boven lopen, en alle ruimtes van het gebouw verkennen. Echter, dat naar boven lopen gaat heel traag, omdat ik 'steeds op de anderen moet wachten'.
Er gaan namelijk bellen af: bewoners drukken op de bel en het is de bedoeling dat de collega's die bellen beantwoorden, maar zij zijn natuurlijk onderweg in de oude auto. Dat betekent dat ik al die bellen moet beantwoorden, en dat is geen doen. Het brengt me ook totaal niet verder, integendeel: het brengt me steeds meer achterop.

Het lijkt allemaal heel ontmoedigend op deze manier, maar schijnbaar is dit proces even nodig, om helemaal grondig weer bij de basis aan te komen. Als ik hier eenmaal weer doorheen ben, dan kan ik een groeispurt maken, zo wordt mij gezegd. Er komt een moment dat de collega's terugkeren van hun rit. Dan nemen ze het werk van mij over, en kan ik op gemak het gebouw verder verkennen, de hoogte in. Iedereen zal het mij dan ook gunnen, omdat ik mijn sporen inmiddels wel verdiend heb.

Belangrijk om te weten is ook, dat ik niet meer opnieuw naar beneden hoef, als ik eenmaal de bewoners met de bellen verlaten heb, en overgedragen aan de collega's. Nee, als het eenmaal is overgedragen, dan is er ook geen weg meer terug. Dan kan ik op gemak boven blijven. Prima om dan af en toe weer eens naar beneden te komen, maar dat is dan niet meer om mij een slag in de rondte te werken. Die tijd heb ik dan echt wel gehad.

Dat is een geruststellend idee, want ik had het op die manier ook niet volgehouden.
Deze weg echter, is heel prettig. Zodra ik hierboven de boel een beetje verkend heb, ontstaat er ook weer vrijheid voor mijn creatieve aspiraties. Mijn eigenheid in werk zal steeds meer toenemen, en hiermee dus ook mijn vrijheid. Met deze stijl van werken zal ik wederom veel kunnen betekenen voor andere mensen, maar in de eerste instantie voor mezelf. Dat is een belangrijk verschil met vroeger: dat ik mezelf veel meer op de eerste plaats stel: rust en werkplezier op nummer één.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten