zondag 30 september 2018

Buitenkunst

Het was de laatste dag van Buitenkunst Randmeer. Iedereen was bezig met opruimen. Het seizoen was voorbij. Mijn tent was op de laatste avond door iemand anders verplaatst, van het veldje naar het wc-gebouw. De tent stond vlakbij het wc-gebouw (waar het niet mag) en belemmerde ook een beetje de doorgaande weg (maar dat was bij een andere tent ook zo). Ik vroeg of dat een probleem was, maar ze zeiden dat dat geen enkel punt was. En bovendien, ik kon er ook niets aan doen, anderen hadden mijn tent verplaatst, het was dan wel erg veel gedoe om 's nachts de tent weer te verplaatsen naar het veldje, dat zou alleen maar overlast veroorzaken. Ik maakte er eigenlijk meer zelf een probleem van, dan dat de anderen dat deden.

Op het veldje was een zolder, die hoorde bij een groot huis. Het was de zolder van de oude schuur naast het ouderlijk huis. In de nok van de zolder waren slaapplaatsen gemaakt voor Buitenkunst-gangers. Het was er heel gezellig, en het rook er naar vochtig hout. Je zag de prachtige robuuste balken in de nok van de schuur, tegen een muur met ruige stenen, zoals de restanten van de druivenmuur uit de jaren '30. Het was fijn om in deze ruimte te zijn, er heerste veel gezelligheid, mensen die hier logeerden, af en toe even naar binnen liepen om iets op te halen.

Ik was hier het hele seizoen al, en had op verscheidene plaatsen geslapen, dus ook in deze slaapzaal. Ik bedacht me, dat het misschien ook wel leuk was om deze laatste nacht in de nok te slapen. Ik had namelijk al een tijdje bemerkt, dat deze plek nog vrij was. In de nok was plaats voor drie bedden, en het middelste bed was vrij. Dat deed mij ook denken aan de drie vriendinnen van vroeger, met mijzelf in het midden / middelpunt. Ik had ook wel wat aanzien gekregen, omdat ik hier langer rondliep, dus dan kon ik ook gerust van slaapplaats verwisselen. Maar net toen ik de slaapplaats wilde betrekken, bleek deze vol met spullen te zijn: schilderij, perzisch tapijt, een pop, enz. Dit alles viel naar beneden, toen ik de slaapplaats betrok. Dat was geen probleem. Er liepen daar beneden geen mensen, en het vallen maakte ook geen geluid.

Toen ontdekte ik, dat er ook al andere mensen op die slaapplaats waren. Ze wilden er met een gezin overnachten, en ze waren zojuist aangekomen op Buitenkunst. De vader wilde net plaatsmaken voor mij, maar ik zei nee hoor, blijf vooral, ik heb hier al vaker geslapen, ik ga gewoon weer terug naar mijn tent, geniet maar mooi met zijn allen van deze mooie plek. De vader lachte vriendelijk, en het gezin klom weer even naar beneden. Toen viel er een zware houten dressoir-kast op het gezin. Deze kwam van de slaapplaats. Het ging gepaard met veel herrie. Ik schrok mij te pletter. De kast had ook glazen deurtjes. Dus zo'n beetje het dressoir van mij van vroeger, op zolder. Maar het was geen enkel probleem dat de kast gevallen was, niemand had letsel opgelopen, niemand was ervan wakker geworden, blijkbaar was alleen ik degene die het bemerkt had. Het was ook nodig, dat de kast zou vallen.

De vader wisselde met mij een bemoedigende blik/knipoog: maak je niet druk. Het is goed. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten