maandag 23 augustus 2021

Verschillende droomfragmenten

 We reden ergens met buren. Er hing een Nederlandse vlag. Het was meer een tas in die kleuren en/of oranje, en net gewassen. Het was van stevige stof: te dik voor een vlag, en een beetje rimpelig. De vlag hing uit een bovenraam. Ik zat achterin de auto en ik zei 'dat ik erbij' was. Ze vroegen om de reden van de vlag. Ik zei: "Omdat mijn opa omkwam bij het bombardement en dit nu geheeld is."

Ik dacht dat er aangebeld werd, maar we werden opgebeld door een buurvrouw. Ze werd bedreigd door haar man en kon het huis niet uit. Ze was bij een andere man weg en halsoverkop met deze man in gemeenschap van goederen getrouwd.

We reden langs het overstroomde gebied in Limburg. Ik zei dat ik de vrouw niet kon helpen. Ik had lieve afbeeldingen van hertjes en paardjes uitgeknipt (twee dubbele). Ik kon het niet aan de vrouw geven. Het was voor iemand anders bestemd. 

De doucheslang hing bij de trapreling. Dat was bedoeld als een soort doorgang. We konden toch ook wel douchen. 

Ik reed naar Schoonoord. Ik dacht steeds dat ik te moe was om verder te rijden, stond dan op het punt om dat te zeggen, maar reed dan met gemak gewoon weer verder. Ik kon de weg niet vinden en hier was allemaal Waddenzee, dit was niet Schoonoord. 

Ik riep heel blij naar Hessel dat mijn idee voor een kunstwerk was goedgekeurd, en dat we daarom 20% gage kregen. We waren door het dolle heen. Hessel was bezig Amber in de maxi-cosi te doen, op de tafel op Rister 13. Ze was een jonge baby. 

Ik had een kantoorbaan gekregen als leidinggevende. Ik wilde niet in de uitvoerende zorg. Nee hoor, dat hoefde ook niet. Ik deed de linker la van mijn bureau open. Ik wou liever in het werkveld dan op kantoor. Maar ik had een missie om mensen te helpen 'als een soort helikopterview'. Ik was een klein wezentje en ging mee op de slede van de la, en daarna zat ik op de neksteun van de bureaustoel. Ik hield alles in de gaten. Ik was zogezegd de beschermer van mezelf in deze nieuwe functie. Dat gaf mij een veilig, goed gevoel. 

Ik was op Buitenkunst, maar het was daar veel te druk. Mensen deden brutaal. Amber had een dikke vlecht in haar haar. Ik bleek het toch zelf te zijn. Ik wou hier weg. Ik ging naar ´de boot´. Blijkbaar hadden we dus een boot. Daar kon je ook tijdelijk in wonen. Een soort toevluchtsoord. Misschien in het haventje van Elburg.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten