zondag 1 augustus 2021

School

In de droom ben ik weer op het Drenthe College, de Opleiding Praktijkopleider. Maar in de droom is het de herintrederscursus voor het basisonderwijs. 

Ik ben er ´s morgens al heel vroeg. Heel gemotiveerd om hier een actieve dag van te maken, veel te leren, enthousiast te zijn. Maar ik word voortdurend tegengewerkt. 

We gaan ons eerst omkleden in de kleedkamer van de gymzaal van de middelbare school. Na het omkleden gaat iedereen zijn of haar eigen weg. Maar ik kan mijn kleren niet meer terugvinden. En dus loop ik in het gebouw rond met een kamerjas aan, steeds op zoek naar mijn kleren. Er lijkt geen einde aan te komen. Ik word er hollend dol van. 

Ik ben ergens op een bovenetage van de hbo-verpleegkunde. Daar wordt een hoorcollege gegeven. Maar de professor loopt met strakke ogen op mij af, en houdt mij in een soort wurggreep. Hij randt mij aan. Ik ben helemaal verkrampt en bevroren. Ik kan helemaal niet bewegen, kan geen kant op. Hij houdt mij gevangen. 

Ik probeer te seinen naar de 'lector', die midden in de zaal staat, tegenover de lege college-banken. Ik zeg dat hij moet ingrijpen. Hij geeft aan dat hij het wel signaleert, maar dat hij er echt niets mee zal doen. Ik voel mij erg eenzaam en in de steek gelaten. 

Ik begin te zwerven door het gebouw, en ik zoek wanhopig naar hulp. Maar niemand luistert naar mij. Ik moet eerst mijn kleren zien te vinden, zodat ik in ieder geval fatsoenlijk aangekleed ben. Dan moet ik meteen mijn verhaal doen en deze man aangeven. Ik zeg wel steeds duidelijk wat ik nodig heb, maar niemand luistert naar mij en iedereen draait zijn hoofd de andere kant op. 

Ik zoek in allerlei ruimtes, of daar mijn kleren liggen, of dat deze soms verplaatst zijn. Niemand helpt mij met zoeken en men vindt dat ik in de weg loop, en voelt zich van het werk gestoord omdat ik zomaar binnen kom. Het lijkt niemand iets te interesseren. 

Ik loop mensen in de weg en dan ben ik ook nog bezig om mijn plichten te verzuimen. Want ik word geacht op school te zitten, mijn best te doen, motivatie te tonen. Klasgenoten hebben er al een paar colleges op zitten, en ik was daar niet bij. Dat is niet goed. Een vrouw spreekt mij daar op aan. Zij is de conciërge. Zij moet in de gaten houden of iedereen zich wel aan de regels houdt. En niemand de kantjes er vanaf loopt. 

Ik word gebeld door klasgenoten. Ze zeggen 'dat de lessen van Jeanet uitvallen'. Ik weet niet wie Jeanet is, maar ik zeg dat ik dat vervelend vind. Ondertussen denk ik wel dat het goed is dat ik dan in ieder geval deze lessen niet zal missen. En het ging ook nog om een dubbeluur, dus ik heb wel even de tijd om verder te zoeken en de boel op orde te krijgen. 

Ik leg de situatie uit aan mijn studiegenote, en voel al een beetje opluchting dat ik nu eindelijk hulp zal krijgen. Maar zij begrijpt de boodschap niet. Ze zegt alleen maar dat ze blij is dat ik altijd zo attent ben en kaartjes schrijf en aan haar denk. Daarna hangt ze op. 

Dan komt de conciërge weer voorbij. Nu heeft ze ook een afvinklijst bij zich. Ze beschuldigt mij ervan dat ik totaal niet gemotiveerd zou zijn, dat ik hier maar wat doelloos rondloop in badjas, dat ik alleen maar in de weg loop, dat ze dat niet van mij gewend is, dat het zo niet goed komt met mij, dat het zo niet hoort. 

Ik probeer haar rustig uit te leggen dat ik in een badjas rondloop omdat ik mijn kleding niet terug kan vinden. Dat dat niet is uit onverschilligheid, of dat ik depressief zou zijn. Ik leg haar nogmaals de situatie van de aanranding uit. Ik probeer het zo rustig mogelijk te vertellen, terwijl ik natuurlijk kook van woede. 

Ook nu heb ik hoop op hulp. Maar ze maakt er alleen maar melding van en loopt dan de deur weer uit, laat mij alleen in een kamer. Ze loopt de trap op, op weg naar haar volgende taak. Ze zal mij dus niet op de lijst zetten van mensen die hun plicht verzuimen. Maar er is ook totaal geen hulp of erkenning. 

Ik loop haar achterna op de trap. Dat is lastig, want studenten lopen er af en aan, naar boven en beneden. Niemand ziet mij staan. Ik zeg haar dat ze dan in ieder geval even mijn kleren teruggeeft. Maar dat moet ik zelf maar uitzoeken. 

En dat van die docent, die aanrandde: oké, ze heeft er een notitie van gemaakt. Maar het is wel vaker gebeurd. Dus ze gaan er echt geen werk van maken. Heeft toch geen zin. Dat zegt ze.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten