zondag 3 april 2022

Verschillende droomfragmenten

Het spelletje 'de boom die wordt hoe langer hoe dikker' op het schoolplein. Het is als een bolletje wol waarvan de draad een lang snoer over het schoolplein vormt. Het snoer is een gepunnikt koord. Het bolletje wordt steeds kleiner. Het gaat snel. Dat is zorgwekkend, want er zijn steeds meer kinderen die opgroeien 'als prinsesjes'. En dat is niet goed. Ze zijn hierdoor extra kwetsbaar, niet voldoende weerbaar. Ik zit met ons gezin en met mijn Duitse vriend in het vliegtuig naar India. Hij zal tijdens een tussenstop uitstappen in Dusseldorf. Ik fiets met de OV-fiets in de buurt van IJburg. Het is licht en zonnig. Ik fiets naar een treinspoor in de buurt van station Haarlem. Op een bepaalde plek is het spoor onderbreken, en daar fiets ik zo tussendoor. Ik vind het wel heel raar dat ik hier fiets, want het is toch heel gevaarlijk om je op het spoor te begeven!? Vervolgens herhaalt zich dat patroon tussen twee bussen, die in een hoek van ongeveer 140 graden naast elkaar geparkeer staan, met ruimte ertussen. Het is niet zeker of ze echt stilstaan. Zo ja, dan staan ze wel startklaar om te gaan rijden, met lichten aan en ronkende motoren. Ook dit vind ik spannend en ook nu denk ik 'wat doe ik hier!?' Maar dan word ik uitermate vriendelijk toegesproken door een stevige buschauffeur, die lijkt op Bromsnor van Swiebertje. Hij rookt op gemak zijn pijp, voordat hij weer verder zal rijden met de bus. Hij kijkt mij recht in de ogen en laat mij weten dat het helemaal goed vindt. "Komt goed meisje." Hij zegt het niet, maar ik krijg deze boodschap wel door. De ontmoeting met deze man geeft mij heel veel rust en zelfvertrouwen. Het leidt ertoe dat ik eindelijk echt kan aarden, en continu stevige grond onder de voeten voel. Voorheen ook wel, maar toen was dit niet continu. Dat is nu wel het geval. Ik blijf hier stevig staan met de OV-fiets naast mij. Ik moet er wel om lachen dat ik net doe alsof de fiets van mij is, terwijl dat niet het geval is. Mijn hoofd 'vliegt' alvast richting het station. Dat kan prima en is mogelijk, omdat mijn voeten stevig op de grond blijven staan en zich niet verplaatsen. Mijn hoofd reist naar correspondentie met de Amerikaanse reizigers in 1990. Ze hebben beiden een hele mooie brief aan mij geschreven. Ik bewonder hun afzonderlijke handschriften. Alleen al die handschriften ervaar ik als heel attent. Ik ben in de peuterspeelzaal op de zolder van het ouderlijk huis. Ik moet steeds opletten dat de kinderen niet door het luik vallen. Er staat geen hek omheen. Hierdoor kan ik niet het standaardprogramma draaien. Ik voel mij hier heel ongelukkig bij. De ouders van twee Turkse kinderen gaan trouwen. Ze zien er prachtig gekleed uit: een jongen en een meisje. Het is in het ouderlijk huis. Daar is een kinderopvang. Ik wil graag een kaartje bij het cadeau doen, maar dat mag niet. Gelukkig mogen we de ouders wel bellen om te feliciteren. Dat vinden ze geweldig. Ze reageren heel blij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten